u Waarde aan een variabele toekennen
[waarde] a [naam van de variabele] w
Voorbeeld 1
Ken 123 toe aan de variabele A
Abcdaav(A)w
Voorbeeld 2
Voeg 456 toe aan de variabele A en sla het resultaat op in de variabele B
Aav(A)+efga
al(B)w
• U kunt een variabele X invoeren door te drukken op a+(X) of v. Drukken op
a+(X) voert X in, drukken op v voert
dezelfde geheugenzone opgeslagen.
Voorbeeld 3
Ken 10 toe aan
Abaavw
faa+(X)w
vw
u Dezelfde waarde toekennen aan meer dan één variabele
[waarde]a [naam van de eerste variabele] ~ [naam van de laatste variabele]w
" of " θ " niet gebruiken als naam voor een variabele.
r
• U mag "
Voorbeeld
Ken de waarde 10 toe aan de variabelen A tot F
Abaaav(A)
!e(CATALOG)6(CAT)cccc
1(EXE)
ff
1(INPUT)at(F)w
u Geheugen van de string
U kunt tot 20 strings opslaan (genoemd Str 1 tot Str 20) in het geheugen voor de string.
Opgeslagen strings kunnen worden uitgevoerd naar het scherm en gebruikt in functies en
opdrachten die het gebruik van strings ondersteunen als argumenten.
Voor details over berekeningen, zie "Strings" (pagina 8-25).
x
in. Aan X en
x
en ken 5 toe aan X. Zie dan wat is toegekend aan
2-8
x
toegekende waarden worden in
x
.