k Matrix-/vectorberekeningen in de Math invoer/uitvoer-modus
u De dimensies van een matrix/vector vastleggen
1. Druk in de modus Run-Matrix op !m(SET UP)1(Math)J.
2. Druk op 4(MATH) om het menu MATH te openen.
3. Druk op 1(MAT/VCT) om het volgende menu te openen.
• {2×2} ... invoer van een matrix van 2 × 2
• {3×3} ... invoer van een matrix van 3 × 3
×
m
n
• {
} ... invoer van een matrix of vector met
• {2×1} ... invoer van een vector van 2 × 1
• {3×1} ... invoer van een vector van 3 × 1
• {1×2} ... invoer van een vector van 1 × 2
• {1×3} ... invoer van een vector van 1 × 3
Voorbeeld
Maak een matrix van 2 rijen × 3 kolommen
3(
×
m
n
)
Voer het aantal rijen in.
cw
Voer het aantal kolommen in.
dw
w
m
n
rijen en ×
1-26
kolommen (tot 6 × 6)