Voorbeeld
Teken de grafiek van y = A
reeks 3, 1, –1
Gebruik de volgende instellingen voor het weergavevenster.
Xmin = –5,
Ymin = –10,
1 m Graph
2 !m(SET UP) cccc3(Off) J
3 !3(V-WIN) -fwfwbwc
4 3(TYPE) 1(Y=) av(A) vx-d,
!+( [ ) av(A) !.(=) d,b,-b
!-( ] ) w
5 6(DRAW)
• Wanneer met de bovenstaande bewerking meerdere grafieken tegelijkertijd worden
getekend, worden ze met vijf verschillende kleuren in de volgende volgorde getekend:
blauw, rood, groen, magenta, zwart. De eerste grafiek wordt getekend met de kleur
die is opgegeven voor een expressie die is vastgelegd in het scherm met de lijst met
grafiekrelaties, de volgende grafieken worden getekend met de bovenstaande kleuren.
Als voor de expressie de kleur cyaan of geel wordt opgegeven, wordt de standaardkleur in
het scherm met de lijst met grafiekrelaties waarin de expressie is vastgelegd gebruikt om de
leesbaarheid te vergroten.
• U kunt de lijnkleur of -stijl niet wijzigen voor grafieken die op bovenstaande wijze zijn
getekend.
• U kunt slechts de waarde van een van de variabelen in de expressie wijzigen.
• Voor de naam van de variabele mag u de volgende tekens niet gebruiken: X, Y, r , θ , T.
• U kunt geen variabele toewijzen aan de variabele in de functie.
• Als de optie Simul Graph is ingeschakeld, worden alle grafieken voor de opgegeven
waarden van variabelen tegelijkertijd getekend.
• Overschrijven is mogelijk voor het tekenen van grafieken met cartesische coördinaten,
poolcoördinaten, parametrische functies en ongelijkheden.
Xmax = 5,
Ymax = 10,
-bawbawcwJ
5-28
x
2
– 3 waarbij de waarde van A verandert in de
Xscale = 1
Yscale = 2