Gebruik f en c om één van de onderstaande sjablonen te selecteren.
Line ... Tekent een lijn.
Plane ... Tekent een plat vlak.
Sphere ... Tekent een bol.
Cylinder ... Tekent een cilinder.
Cone ... Tekent een kegel.
De inhoud van het functiemenu wordt hieronder beschreven.
1(Template) ... Toont het selectiescherm voor het sjabloon.
2(Z=) ... Toont het invoerscherm voor Z= grafieken.
3(Param) ... Toont het invoerscherm voor parametrische grafieken.
4(Rotate) ... Toont het hieronder beschreven submenu.
1(Rot X) ... Toont het invoerscherm voor een grafiek met een omwentelingslichaam
2(Rot Y) ... Toont het invoerscherm voor een grafiek met een omwentelingslichaam
k
Sjabloon coëfficiënten invoeren
Op het keuzescherm met functies voor de 3D-grafiek wordt het invoerscherm voor de
coëfficient weergegeven wanneer u een sjabloon selecteert en vervolgens op w drukt.
Als u een geregistreerd sjabloon opnieuw selecteert, zullen de voorgaande coëfficiënten
weergegeven worden.
Of een coëfficiënt invoerscherm verschijnt, is afhankelijk van het sjabloon.
Druk op 6(SET) om na het invoeren van coëfficiënten, terug te keren naar de lijst met
functies voor 3D-grafiek.
u
Line sjabloon
Er zijn invoerschermen voor vier types van coëfficiënten.
1(EXPRESS) ... Selecteer om de coëfficiënten in te voeren van een functie voor een rechte
2(VECTOR) ... Selecteer om de coëfficiënten in te voeren van een vector voor een rechte
op de X-as.
op de Y-as.
lijn.
lijn.
16-9