u Een strip invoegen
1. Verplaats de cursor naar de positie waar u de strip wilt
invoegen.
2. Druk op 2(STRIP).
• In het dialoogvenster dat wordt weergegeven
ziet u de lijst met strips die u kunt invoegen. Zie
"Stripgegevenstypes" voor meer informatie over
weergavenamen en gegevenstypes die in dit
dialoogvenster verschijnen (pagina 10-17).
3. Gebruik c en f om de strip te selecteren die overeenkomt met het gegevenstype dat u
wilt invoegen.
• In dit voorbeeld selecteren we "Graph" (grafiekschermgegevens Graph -modus).
4. Druk op w.
• Hierdoor wordt het geselecteerde striptype ingevoegd (Graph-strip in dit voorbeeld) een
lijn hoger dan de lijn waarop u de cursor plaatste in stap 1 van deze procedure.
5. Voer maximum 16 tekens in voor de striptitel en druk
vervolgens op w.
6. Druk nogmaals op w om stripdata aan te maken.
• Dit start de ingebouwde toepassing voor het
geselecteerde striptype ( Graph -modus in dit voorbeeld)
en laat het grafiekscherm verschijnen. Er verschijnt nu
een leeg grafiekscherm omdat er nog geen gegevens
zijn.
7. Druk op J om het grafiekrelatielijstscherm te laten verschijnen.
10-18