Constructie en werking van de spuitboom
6.5.2
Enkelvoudige spuitdoppen
Afb. 76/...
(1) Spuitdophouder met bajonetaansluiting
(standaard).
(2) Membraan. Daalt de druk in de spuitleiding
onder ca. 0,5 bar, dan drukt het
veerelement (3) het membraan op de
membraanzitting (4) in de spuitdophouder.
Hierdoor wordt het nadruppelen bij het
uitschakelen van de spuitdoppen bij een
uitgeschakelde spuitboom vermeden.
(3) Veerelement.
(4) Membraanzitting.
(5) Schuif; houdt het complete
membraanventiel in de spuitdophouder.
(6) Spuitdopfilter; standaard 50 gaatjes/inch,
is van onderen in de spuitdophouder
geplaatst. Zie hiervoor het hoofdstuk
"Spuitdopfilter".
(7) Rubber afdichting.
(8) Spuitdop
(9) Bajonetaansluiting.
(10) Bajonetkap gekleurd.
(11) Veerelementbehuizing.
6.5.3
Meervoudige spuitdoppen (optie)
Het gebruik van de als drievoudige spuitdopkop
(Afb. 77) gevormde meervoudige spuitdoppen
biedt voordelen bij het gebruik van verschillende
spuitdoptypes. Gevoed wordt telkens de verticaal
staande spuitdop.
Door het rechtsom verdraaien van de
drievoudige spuitdopkop (Afb. 77/1) wordt een
andere spuitdop gebruikt.
Uitgeschakeld is de drievoudige spuitdopkop in
de tussenposities. Hierdoor is het mogelijk om de
werkbreedte van de spuitboom te verkleinen.
Spoel de spuitleidingen met
spoelwater voordat de drievoudige
spuitdopkop op een ander
spuitdoptype wordt gedraaid.
92
Afb. 76
Afb. 77
UF BAG0012.1 09.07