Werken met de machine
11.6
Spuiten
Bijzondere aanwijzingen voor het spuiten
138
Raadpleeg afhankelijk van de machineuitrusting
•
de afzonderlijke bedieningshandleiding van de
bedieningsterminal of
•
het hoofdstuk "Handbediening HB", pagina 61.
•
Controleer de veldspuit door de afgifte te meten
ο
voor het begin van het seizoen.
ο
bij afwijkingen tussen de werkelijk weergegeven spuitdruk
en de volgens de spuittabel vereiste spuitdruk.
•
Bepaal vóór het spuiten de benodigde dosering exact aan de
hand van de gebruiksaanwijzing van de fabrikant van het
gewasbeschermingsmiddel (zie hiervoor het hoofdstuk
"Spuitvloeistof aanmaken", op pagina 122).
ο
AMATRON
dosering (gewenste hoeveelheid) vóór het spuiten op de
bedieningsterminal in.
+
ο
AMASET
spuiten op de bedieningsterminal in.
•
Neem de vereiste dosering [l/ha] bij het spuiten exact in acht,
ο
zodat u een optimaal behandelingssucces bereikt.
ο
om onnodige milieubelastingen te vermijden.
•
Kies het vereiste spuitdoptype voor het spuiten uit de spuittabel
– rekening houdende
ο
met de gewenste rijsnelheid
ο
de vereiste dosering en
ο
het vereiste druppelspectrum (fijn, middel of grof) voor het
uitvoeren van de bespuiting met het in te zetten
gewasbeschermingsmiddel.
Zie hiervoor het hoofdstuk "Spuittabellen voor
spleetdoppen, antidriftdoppen, luchtinjectie- en
airmixdoppen", op pagina 183.
•
Kies het vereiste spuitdopformaat voor het spuiten uit de
spuittabel – rekening houdende
ο
met de gewenste rijsnelheid
ο
de vereiste dosering en
ο
de gewenste spuitdruk.
Zie hiervoor het hoofdstuk "Spuittabellen voor
spleetdoppen, antidriftdoppen, luchtinjectie- en
airmixdoppen", op pagina 183.
•
Kies een lage rijsnelheid en een lage spuitdruk om drift te
voorkomen!
Zie hiervoor het hoofdstuk "Spuittabellen voor spleetdoppen,
antidriftdoppen, luchtinjectie- en airmixdoppen", op pagina 183.
+
+
/ AMASPRAY
: Voer de vereiste
: Voer de benodigde spuitdruk vóór het
UF BAG0012.1 09.07