13.8
Spuitdoppen
Controleer af en toe de zitting van de schuif (Afb.
135/7). Hiervoor de schuif zo ver in de
spuitdophouder (Afb. 135/2) schuiven, als het
met matige duimkracht mogelijk is. De schuif in
nieuwe toestand in geen geval tot aan de
aanslag inschuiven.
Na de spuitdopwissel:
→
Meet afgifte van veldspuit.
→
Stel gelijkdrukarmatuur (AMASET
handbediening HB) in.
13.8.1
Montage van de spuitdop
13.8.2
Demontage van het membraanventiel bij nadruppelende spuitdoppen
UF BAG0012.1 09.07
+
,
Afb. 135
1. De spuitdopfilter (Afb. 135/1) van onderen in de spuitdophouder
(Afb. 135/2) zetten.
2. De spuitdop (Afb. 135/3) in de bajonetmoer (Afb. 135/4) leggen.
Voor de verschillende spuitdoppen worden bajonetmoeren in
verschillende kleuren aangeboden.
3. Rubber dichting (Afb. 135/5) boven de spuitdop inleggen.
4. Rubber dichting in de zitting van de bajonetmoer drukken.
5. Bajonetmoer op bajonetaansluiting zetten.
6. Bajonetmoer tot aan de aanslag verdraaien.
Afzettingen aan de membraanzitting (Afb. 135/6) zijn de oorzaak voor
een niet-nadruppelvrij uitschakelen van de spuitdoppen bij een
uitgeschakelde spuitboom. Dan de betreffende membraan als volgt
reinigen:
1. De schuif (Afb. 135/7) uit de spuitdophouder (Afb. 135/2) in de
richting van de bajonetmoer uittrekken.
2. Het veerelement (Afb. 135/8) en de membraan (Afb. 135/9)
uitnemen.
3. De membraanzitting (Afb. 135/6) reinigen.
4. De montage gebeurt in de omgekeerde volgorde.
Op de juiste inbouwrichting van het veerelement letten. De rechts en
links aangebrachte, stijgende randen aan de behuizing van het
veerelement (Afb. 135/10) moeten bij de inbouw in de richting van het
stangenprofiel stijgen.
Reinigen, service en onderhoud
171