13.9.1.1 Bepaling van de werkelijke dosering door het afleggen van een meettraject
UF BAG0012.1 09.07
1. De voor de behandeling benodigde dosering [l/ha] nauwkeurig
bepalen en
•
in de AMATRON
•
bij gelijkdrukarmatuur door middel van de spuitdruk tijdens het
gebruik instellen.
+
2. AMATRON
/ AMASPRAY
spuitdrukbereik voor de in de spuitboom ingebouwde
spuitdoppen in.
3. Vul de spuitvloeistoftank met water.
4. Schakel het roerwerk in (algemene roerstand "2").
5. Schakel de spuitfunctie in en controleer of alle spuitdoppen
correct functioneren.
6. Schakel spuitfunctie uit.
7. Vul de spuitvloeistoftank tot aan een aan beide zijden
aangebrachte markering (evt. opnieuw aanbrengen) met water.
8. Meet op de akker een meettraject van precies 100 m af. Markeer
begin- en eindpunt.
9 Stel het tractormotortoerental rekening houdend met het
pompaandrijftoerental (minimaal 350 omw./min. en maximaal
550 omw./min.) met de handgashendel constant in.
10. Leg het meettraject met vliegende start van begin- tot eindpunt
met de opgegeven rijsnelheid af. Schakel hierbij de spuitboom
exact op het beginpunt van het meettraject in en op het eindpunt
uit.
11. Bepaal het afgegeven watervolume door de spuitvloeistoftank
weer te vullen.
ο
met behulp van een maatbeker,
ο
door te wegen of
ο
met een watermeter.
a [l]
x 10 000
b [m] x c [m]
a: waterverbruik op het meettraject [l]
b: werkbreedte [m]
c: lengte van het meettraject [m]
Voorbeeld:
Waterverbruik a:
Werkbreedte b:
Lengte van het meettraject c:
80 [l] x 10 000
20 [m] x 100 [m]
Reinigen, service en onderhoud
+
+
/ AMASPRAY
invoeren,
+
: Voer het toegestane
=
Dosering [l/ha]
80 l
20 m
100 m
=
400 [l/ha]
173