88
Instrumenten en bedieningsorganen
Voorruitsproeiers
Er wordt sproeiervloeistof op de voor‐
ruit gespoten en de ruitenwisser
maakt een paar slagen.
Sproeiervloeistof 3 315.
Functionaliteit van de
regensensor
Sensor vrijhouden van stof, vuil en ijs.
Controlelamp y 3 87.
Wis- en wasinstallatie
achterruit
Achterruitwisser
0 : uit
S : onderbroken werking
R : achterruitsproeier
Niet inschakelen wanneer de achter‐
ruit bevroren is.
Uitschakelen in wasstraten.
Als de voorruitwisser aanstaat, wordt
de achterruitwisser bij het inschake‐
len van de achteruitversnelling auto‐
matisch ingeschakeld.