Parkeerhulp
Algemene informatie
Wanneer er een aanhanger of fiets‐
drager op de trekhaak is gemonteerd,
wordt de parkeerhulp gedeactiveerd.
9 Waarschuwing
De bestuurder is zelf geheel
verantwoordelijk voor het inparke‐
ren.
Controleer bij het achteruit- en
vooruitrijden en het gebruik van de
parkeerhulp de zone rondom de
auto.
Parkeerhulp achter
Het systeem waarschuwt u bij een
ingeschakelde achteruitversnelling
met akoestische signalen voor obsta‐
kels achter de auto op een afstand
kleiner dan 50 cm.
Het systeem gebruikt ultrasone
parkeerhulpsensoren in de achter‐
bumper.
Inschakelen
De parkeerhulp achter wordt geacti‐
veerd wanneer u bij ingeschakeld
contact de achteruitversnelling
inschakelt. Dit wordt bevestigd door
een geluidssignaal.
Info-Display zonder aanraakscherm
Het systeem is klaar voor gebruik,
wanneer het led-lampje in de
parkeerhulpknop é niet brandt.
Info-Display met aanraakscherm
Activeer de parkeerhulp in de
persoonlijke instellingen 3 116.
Rijden en bediening
Melding
Afhankelijk van de kant waar de auto
dichter bij een obstakel is, klinken er
aan de betreffende zijde akoestische
waarschuwingssignalen in de auto.
De geluidssignalen volgen elkaar
sneller op naarmate de afstand tot dat
obstakel afneemt. Is de afstand klei‐
ner dan ongeveer 30 cm, dan klinkt er
een continu geluid.
Ook wordt de afstand tot obstakels
achter de auto weergegeven door
veranderlijke afstandslijnen op het
Info-Display 3 112. Wanneer u het
obstakel erg dicht bent genaderd,
verschijnt het gevarensymbool +.
277