1
Mistachterlicht 3 105
H
1
Regensensor 3 105
y
2
Dodehoeksysteem
,
3 105
3
Storing waarschuwing
K
voetgangersveilig‐
heid3 105
2 /
Actieve noodrem
m
3
3 105
2
Deur open 3 106
O
2
Hoogspanningsaccu‐
N
meter 3 94
2
Beperkt motorver‐
M
mogen 3 104
Richtingaanwijzers
1 knippert groen.
Knipperen
De richtingaanwijzers of alarmknip‐
perlichten worden geactiveerd.
Snel knipperen: richtingaanwijzer of
bijbehorende zekering defect, rich‐
tingaanwijzer aanhanger defect.
Vervangen van lampen 3 320.
Instrumenten en bedieningsorganen
Richtingaanwijzers 3 128.
Gordelverklikker
a brandt of knippert in de instrumen‐
tengroep en, afhankelijk van de
versie, in de dakconsole voor de
tweede zitrij.
Na het inschakelen van de ontsteking
brandt a totdat de veiligheidsgordel
is omgedaan.
Wanneer er bij een snelheid van meer
dan 20 km/h een veiligheidsgordel
wordt losgeklikt, knippert a en klinkt
er een geluidssignaal.
Na twee minuten stopt het geluidssig‐
naal en brandt a continu totdat de
veiligheidsgordel is vastgemaakt.
Er is geen visuele en akoestische
terugkoppeling voor verwijderbare
stoelen.
Airbag en gordelspanners
d brandt geel.
Bij het inschakelen van het contact
brandt de controlelamp enkele secon‐
den. Brandt deze niet, dooft deze niet
na enkele seconden of licht deze
onderweg op, dan is er een storing in
het airbagsysteem. De hulp van een
werkplaats inroepen. De airbags en
gordelspanners gaan mogelijkerwijs
niet af tijdens een ongeval.
Geactiveerde gordelspanners of
airbags worden aangeduid door
aanhoudend branden van d.
9 Waarschuwing
Oorzaak van de storing onmiddel‐
lijk door een werkplaats laten
verhelpen.
99