Gordelspanners
De veiligheidsgordels van de enkele
voorstoelen en de veiligheidsgordel
van de voorste zitbank worden door
gordelspanners aangespannen bij
een voldoende krachtige frontale of
zijdelingse aanrijding of aanrijding
van achteren.
9 Waarschuwing
Onjuist handelen (bijv. het verwij‐
deren of aanbrengen van gordels)
kan de gordelspanners in werking
stellen.
Geactiveerde gordelspanners zijn te
herkennen aan de continu brandende
controlelamp d.
Airbags en gordelspanners 3 99.
Geactiveerde gordelspanners door
een werkplaats laten vervangen.
Gordelspanners worden slechts
eenmaal geactiveerd.
Let op
Bevestig of monteer geen accessoi‐
res of andere voorwerpen die de
werking van de gordelspanners
kunnen verstoren. Geen aanpassin‐
gen aan onderdelen van de gordel‐
spanners aanbrengen, anders
vervalt de typegoedkeuring van de
auto.
Driepuntsgordel
Omdoen
Trek de veiligheidsgordel uit de oprol‐
automaat en haal deze zonder te
verdraaien voor u langs. Trek met de
andere hand de veiligheidsgordel
omlaag en naar voren, zodat de slot‐
tong zonder weerstand kan schuiven.
Steek de slottong in de sluiting. Zorg
Stoelen, veiligheidssystemen
tijdens het rijden ervoor dat de veilig‐
heidsgordel over de schouder en
strak tegen het lichaam loopt.
Loszittende kleding belemmert het
strak trekken van de veiligheidsgor‐
del. Geen voorwerpen zoals handtas‐
sen of mobiele telefoons tussen de
veiligheidsgordel en uw lichaam
leggen.
45