Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

Gebruikershandleiding

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Samenvatting van Inhoud voor Opel Vivaro-C 2023

  • Pagina 1 Gebruikershandleiding...
  • Pagina 3: Inhoudsopgave

    Inhoud Inleiding ......... 2 Sleutels, portieren en ruiten ... 6 Stoelen, veiligheidssystemen ..33 Opbergen ........66 Instrumenten en bedieningsorganen ...... 81 Verlichting ........124 Infotainmentsysteem ....133 Klimaatregeling ......213 Rijden en bediening ....228 Verzorging van de auto ....307 Service en onderhoud ....
  • Pagina 4: Inleiding

    Inleiding Inleiding...
  • Pagina 5 Opel Service Partner aan. aan waar u de informatie die u gende veiligheid, milieuvriendelijk‐ zoekt kunt vinden. Elke Opel Service Partner biedt u heid en zuinigheid. eersteklas service tegen redelijke prij‐ ● Met behulp van het trefwoorden‐ In deze gebruikershandleiding vindt u zen.
  • Pagina 6: Aandrijvingstypen

    9 Waarschuwing Voertuig met motor met We wensen u vele uren autorijplezier. inwendige verbranding (ICE) Uw Opel-team Teksten met de vermelding ICE-voertuigen worden alleen door 9 Waarschuwing wijzen op een een motor met inwendige verbran‐...
  • Pagina 7 Inleiding...
  • Pagina 8: Sleutels, Portieren En Ruiten

    Sleutels, portieren en ruiten Sleutels, portieren Sleutels, sloten Ruiten .......... 28 Voorruit ........28 en ruiten Sleutels Elektrisch bediende ruiten ..28 Achterste zijruiten ...... 30 Achterruitverwarming ....31 Voorzichtig Voorruitverwarming ....31 Sleutels, sloten ......6 Zonnekleppen ......32 Bevestig geen zware of massieve Sleutels ........
  • Pagina 9: Sleutel Met Uitklapbare Sleutelbaard

    Sleutels, portieren en ruiten Elektronische sleutel 3 8. Handzender Afhankelijk van de versie kunt u met de handzender de volgende functies Het codenummer van de adapter bedienen: voor de wielborgmoeren vindt u op een kaart. Vermeld het wanneer u ● centrale vergrendeling 3 9 een nieuwe adapter bestelt.
  • Pagina 10: Elektronisch Sleutelsysteem

    Sleutels, portieren en ruiten Batterij in handzender vervangen 3. Vervang de batterij door een Elektronisch sleutelsysteem batterij van hetzelfde type. Let op Zodra de reikwijdte afneemt, de de installatiepositie. 9 Waarschuwing batterij meteen vervangen. 4. Klik de achterafdekking op zijn plaats.
  • Pagina 11: Centrale Vergrendeling

    Sleutels, portieren en ruiten ● contact inschakelen en motor Storing starten 3 231 Als de centrale vergrendeling niet kan ● contact inschakelen en motor worden vergrendeld of ontgrendeld of starten als de motor niet kan worden gestart, ● koplampen inschakelen kan dit de volgende oorzaken hebben: De bestuurder hoeft alleen de elek‐...
  • Pagina 12 Sleutels, portieren en ruiten Door aan de binnenste deurhand‐ Werking van afstandsbediening greep te trekken wordt de desbetref‐ Ontgrendelen fende deur ontgrendeld en geopend. Let op Bij een ongeval waarbij de airbags of gordelspanners in werking treden, wordt het voertuig automatisch ontgrendeld.
  • Pagina 13: Werking Elektronisch Sleutelsysteem

    Sleutels, portieren en ruiten Bagageruimte ontgrendelen Bevestiging Druk twee keer op * of < om alleen De werking van de centrale vergren‐ deling wordt bevestigd door de alarm‐ de bagageruimte te ontgrendelen, knipperlichten. Een voorwaarde is dat d.w.z. schuifdeuren en achterdeuren de instelling in de persoonlijke instel‐...
  • Pagina 14 Sleutels, portieren en ruiten Ontgrendelen steken. Druk als de auto is uitge‐ Vergrendelen rust met een achterklep op de achterklepknop. ● Wanneer u een hand achter een van de voordeurgrepen steekt, worden alleen de voordeuren en de tankklep ontgrendeld. Persoonlijke instellingen 3 116. Bagageruimte ontgrendelen U ontgrendelt alleen de bagage‐...
  • Pagina 15 Sleutels, portieren en ruiten uitgerust met een elektronisch sleu‐ Bediening met de sleutel bij een U ontgrendelt het voorportier links telsysteem, wordt de tankklep ook handmatig door de sleutel in de slot‐ storing in de centrale vergrendeld of ontgrendeld. cilinder te steken en te draaien. Bij vergrendeling een werkende centrale vergrendeling Bij een storing, bijvoorbeeld omdat de...
  • Pagina 16: Automatisch Vergrendelen

    Sleutels, portieren en ruiten U vergrendelt het voorportier links ● Plaats de sleutel voorzichtig en handmatig door de sleutel in de slot‐ beweeg deze naar de binnenkant cilinder te steken en te draaien. Bij van het portier zonder de sleutel een werkende centrale vergrendeling te verdraaien.
  • Pagina 17: Kindersloten

    Sleutels, portieren en ruiten Automatische hervergrendeling Mechanische kindersloten Elektrische kindersloten na ontgrendeling Deze functie vergrendelt automatisch alle portieren, de bagageruimte en de tankvulklep kort nadat u deze met de handzender of elektronische sleutel heeft ontgrendeld, vooropgesteld dat er geen portier openstaat. Kindersloten 9 Waarschuwing Gebruik de kindersloten wanneer...
  • Pagina 18: Portieren

    Sleutels, portieren en ruiten Portieren Uitschakelen Toets > nogmaals indrukken. Het lampje in de knop dooft en verschijnt Schuifdeuren een bevestigingsbericht. Dit lampje blijft branden zolang het kinderslot Openen ingeschakeld is. U opent de deur van binnen door tegen de handgreep te duwen en de deur naar achteren tot voorbij het weerstandspunt te schuiven.
  • Pagina 19 Sleutels, portieren en ruiten Sluiten 9 Gevaar Niet met een geopende of op een kier staande zijschuifdeur rijden, bijv. bij het vervoer van omvang‐ rijke bagage, omdat er dan giftige, onzichtbare en reukloze uitlaat‐ gassen de auto kunnen binnen‐ dringen. Hierdoor kunt u bewuste‐ loos raken en zelfs sterven.
  • Pagina 20 Sleutels, portieren en ruiten Bediening met de elektronische Houd de bewegende deuren goed sleutel in de gaten wanneer u deze bedient. Zorg ervoor dat er niets beklemd raakt tijdens de bedie‐ ning en dat er niemand in de bewegingszone staat. U kunt de elektrische schuifdeuren als volgt bedienen: ●...
  • Pagina 21: Bagageruimte

    Sleutels, portieren en ruiten De elektronische sleutel moet zich Openen Druk afhankelijk van de versie op binnen een bereik van ongeveer ' om de achterklep van binnen te 1 meter van de bewegingssensoren ontgrendelen. buiten de auto bevinden. Afhankelijk Sluiten van de configuratie van de auto moet de elektronische sleutel zich in de betreffende zone bevinden.
  • Pagina 22 Sleutels, portieren en ruiten Achterklep in noodsituaties van onzichtbare en reukloze uitlaat‐ binnenuit openen gassen de auto kunnen binnen‐ dringen. Hierdoor kunt u bewuste‐ loos raken en zelfs sterven. Voorzichtig Voordat u de achterklep opent, moet u belemmeringgen in de hoogte controleren, zoals een garagedeur, om schade aan de achterklep te voorkomen.
  • Pagina 23 Sleutels, portieren en ruiten Om de scharnierdeuren te openen, Om het portier van binnen in de auto De deuren worden met deurvangers aan de buitenkruk trekken. te openen, aan de binnenhandgreep onder een hoek van 90° gehouden. trekken. Open de deuren 180° door op de klink te drukken en deze in de gewenste 9 Waarschuwing stand te openen.
  • Pagina 24: Antidiefstalbeveiliging

    Sleutels, portieren en ruiten Antidiefstalbeveiliging Centrale vergrendeling 3 9. Elektronische sleutel: Druk binnen vijf seconden tweemaal op een van de portierkrukken Vergrendelingssysteem Diefstalalarmsysteem 9 Waarschuwing 9 Waarschuwing Niet inschakelen als er zich perso‐ nen in de auto bevinden! Ontgren‐ delen van de binnenzijde is niet Niet inschakelen als er zich perso‐...
  • Pagina 25 Sleutels, portieren en ruiten Inschakelen of duim het gemarkeerde gebied Inschakelen zonder bewaking van een van de voorportiergre‐ van passagiersruimte Contact moet uitgeschakeld zijn. Alle pen aan te raken. portieren moeten gesloten zijn en de De activering wordt bevestigd door elektronische sleutel mag niet in de het knipperen van de status-led en auto blijven.
  • Pagina 26 Sleutels, portieren en ruiten 3. Stap uit de auto. Let op Als de auto wordt ontgrendeld en 4. Vergrendel de auto onmiddellijk geen portier wordt geopend, wordt met behulp van de bediening op de auto na 30 seconden weer afstand, door op een van de vergrendeld.
  • Pagina 27: Startbeveiliging

    Sleutels, portieren en ruiten Buitenspiegels Als de accu van de auto moet worden De claxon van het diefstalalarmsys‐ ontkoppeld (bijv. voor onderhouds‐ teem klinkt. werkzaamheden), moet de alarmsi‐ Bolle vorm Contact inschakelen. rene als volgt worden gedeactiveerd: De claxon klinkt niet meer en de Door de vorm van de spiegel lijken schakel het contact in en uit en status-led dooft.
  • Pagina 28: Inklapbare Spiegels

    Sleutels, portieren en ruiten Inklapbare spiegels Elektrisch inklappen Automatisch uit-/inklappen Bij het vergrendelen van de auto klap‐ pen beide spiegels in. Bij het ontgrendelen van de auto gaan de spiegels terug naar hun normale stand. De functie kan worden uitgeschakeld in de Persoonlijke instellingen 3 116.
  • Pagina 29: Binnenspiegel

    Sleutels, portieren en ruiten Binnenspiegel De verwarming schakelt na een Automatische dimfunctie bepaalde tijd afhankelijk van de buitentemperatuur automatisch uit. Handmatige dimfunctie Verwarmbare achterruit 3 31. Verblinding 's nachts door achterop‐ komend verkeer wordt automatisch verminderd. Om verblinding te verminderen, de hendel aan de onderkant van de spie‐...
  • Pagina 30: Kindertoezichtspiegel

    Opel plaatsvindt. Anders werken deze systemen wellicht niet goed en bestaat het risico van onverwacht gedrag en / of berich‐...
  • Pagina 31: Beveiligingsfunctie

    Sleutels, portieren en ruiten Beveiligingsfunctie Overbelasting Deze functie is versiespecifiek. Stuit Worden de ruiten in korte tijd meer‐ de ruit tijdens het automatisch sluiten maals bediend, dan wordt de ruitbe‐ boven de middelste stand op weer‐ diening enige tijd gedeactiveerd. stand, dan stopt het sluiten onmiddel‐...
  • Pagina 32: Achterste Zijruiten

    Sleutels, portieren en ruiten Achterste zijruiten Mechanisch kinderslot voor De achterklep en de achterklepruit kunnen niet tegelijkertijd worden achterste zijruiten geopend. Openen Om de achterste zijruiten te openen Om te activeren, het kinderslot met de en te sluiten, tegen de hendel duwen sleutel omhoog draaien.
  • Pagina 33: Achterruitverwarming

    Sleutels, portieren en ruiten Sluiten Deze functie verwarmt de voorruit langs de onderkant ervan en langs beide zijden van de voorruit. Zo komen eventueel aan de voorruit vastgevroren ruitenwisserbladen met deze functie snel los van de voorruit. De functie gaat tevens sneeuwopho‐ ping tegen bij gebruik van de voorrui‐...
  • Pagina 34: Zonnekleppen

    Sleutels, portieren en ruiten Als u weer op 9 drukt, stopt de Om het zonlicht op de tweede zitrij te verminderen, trekt u het scherm aan verwarming met werken. De led in de de handgreep omhoog en haakt u het toets dooft.
  • Pagina 35: Stoelen, Veiligheidssystemen

    Stoelen, veiligheidssystemen Stoelen, Hoofdsteunen stand zetten (bij zeer kleine personen de hoofdsteun juist in de laagste veiligheidssysteme stand zetten). Stand Instellen 9 Waarschuwing Hoogteverstelling Alleen met correct ingestelde Hoofdsteunen ......33 hoofdsteunen rijden. Voorstoelen ........34 Stoelpositie ........ 34 Handmatige stoelverstelling ..35 Elektrische stoelverstelling ..
  • Pagina 36: Voorstoelen

    Stoelen, veiligheidssystemen Voorstoelen Monteren Plaats de hoofdsteunstangen in de openingen en duw deze omlaag. Stoelpositie 9 Waarschuwing Alleen met een correct ingestelde stoel rijden. 9 Waarschuwing Stoelen nooit tijdens het rijden ● Met zitvlak zo ver mogelijk tegen verstellen, omdat ze ongecontro‐ de rugleuning zitten.
  • Pagina 37: Handmatige Stoelverstelling

    Stoelen, veiligheidssystemen ● Stel de hoofdsteun zo in dat de Handmatige stoelverstelling Hoek van rugleuning bovenrand even hoog als de Zorg bij het rijden dat de stoelen en bovenzijde van het hoofd is. rugleuningen altijd vastgeklikt zijn. ● Met schouders zo ver mogelijk tegen de rugleuning zitten.
  • Pagina 38: Elektrische Stoelverstelling

    Stoelen, veiligheidssystemen Zithoogte Lendensteun Houd de stoelen tijdens het verstellen goed in de gaten. Inzit‐ tenden dienen hierover ingelicht te worden. Verstelling in de lengterichting Pompbeweging van de hendel Draai aan het kartelwieltje om de persoonlijke voorkeur in te stellen. omhoog : stoel omhoog omlaag : stoel omlaag Elektrische stoelverstelling...
  • Pagina 39: Rugleuning Neerklappen

    Stoelen, veiligheidssystemen Zithoogte Kantel de schakelaar naar voren/ Rugleuning voorstoelen achteren. Inklappen Lendensteun Schuif de voorstoel voor zo ver moge‐ lijk naar achteren, opdat deze tijdens het neerklappen het instrumentenpa‐ neel niet raakt. Duw de hoofdsteun omlaag of verwij‐ der deze voordat u de rugleuning neerklapt.
  • Pagina 40: Armsteun

    Stoelen, veiligheidssystemen Trek aan de hendel, klap de rugleu‐ Bijrijdersbank passagierszijde Opklappen ning geheel naar voren en laat de voorin Zet de zitting weer in de oorspronke‐ hendel los. lijke stand door de zitting neer te laten Inklappen totdat deze vastklikt. 9 Waarschuwing Armsteun Wanneer de passagiersstoel voor...
  • Pagina 41: Verwarming

    Stoelen, veiligheidssystemen Verwarming Schakel de stoelverwarming in door Massage aan het kartelwieltje " voor de betref‐ fende voorstoel te draaien. De verwarming heeft drie intensiteitsni‐ veaus. U schakelt de stoelverwarming uit door het kartelwieltje " op 0 te draaien. De verwarming werkt alleen wanneer de buitentemperatuur lager is dan 20 °C.
  • Pagina 42: Achterbank

    Stoelen, veiligheidssystemen Achterbank De massagefunctie werkt bij een Rugleuning draaiende motor en tijdens een Auto‐ Rugleuning neerklappen in tafelstand stop. Zitplaatsen achterin 1. Duw de hoofdsteun omlaag of Stop-startsysteem 3 233. verwijder deze voordat u de 9 Waarschuwing rugleuning neerklapt. Hoofdsteunen 3 33.
  • Pagina 43 Stoelen, veiligheidssystemen De rugleuning opklappen Zet de stoel weer in de oorspronke‐ lijke stand door de rugleuning terug te 1. Trek aan de voorste hendel of kantelen totdat deze vastklikt. duw op de achterste hendel. 2. Zet de rugleuning geheel omhoog Gekantelde stand totdat deze vastklikt.
  • Pagina 44 Stoelen, veiligheidssystemen Plaatsen 2. Trek aan de hendels om de voor‐ Schuif de stoel naar voren of ste bevestigingen te vergrendelen achteren. en kantel de stoel terug totdat Hoek van rugleuning deze vastklikt. 3. Klap de rugleuning op. Zitplaatsen achterin op rails Verstelling in de lengterichting De enkele stoelen en de zitbank kunnen apart naar voren en naar...
  • Pagina 45 Stoelen, veiligheidssystemen Demonteren Voorzichtig Voorkom dat twee stoelen elkaar raken. Hierdoor zouden de elkaar rakende delen aanzienlijk kunnen slijten. 2. Zet de voorkant van de stoel op de rails en kiep dan de achterkant 1. Trek de lus aan de achterkant tot omlaag.
  • Pagina 46: Veiligheidsgordels

    Stoelen, veiligheidssystemen Veiligheidsgordels Let op 9 Waarschuwing Zorg dat de veiligheidsgordels niet door schoenen of voorwerpen met Veiligheidsgordel vóór elke rit scherpe randen beschadigd raken omdoen. klem komen te zitten. Oprolautoma‐ Inzittenden die geen gebruik ten vrijhouden van vuil. maken van de veiligheidsgordel Let op brengen bij eventuele aanrijdin‐...
  • Pagina 47: Gordelspanners

    Stoelen, veiligheidssystemen Gordelspanners kunnen verstoren. Geen aanpassin‐ tijdens het rijden ervoor dat de veilig‐ gen aan onderdelen van de gordel‐ heidsgordel over de schouder en De veiligheidsgordels van de enkele spanners aanbrengen, anders strak tegen het lichaam loopt. voorstoelen en de veiligheidsgordel vervalt de typegoedkeuring van de van de voorste zitbank worden door auto.
  • Pagina 48: Hoogteverstelling

    Stoelen, veiligheidssystemen Veiligheidsgordels op de 9 Waarschuwing zitplaatsen achterin en bijrijdersbank De veiligheidsgordel mag niet tegen harde of breekbare voor‐ werpen in de zakken van uw kleding rusten. Gordelverklikker a 3 99, 3 106. Hoogteverstelling Hoogte zo instellen dat de veilig‐ heidsgordel over de schouder loopt.
  • Pagina 49: Airbagsysteem

    Stoelen, veiligheidssystemen Airbagsysteem Losmaken Gebruik van veiligheidsgordels tijdens de zwangerschap Het airbagsysteem bestaat uit meer‐ dere afzonderlijke systemen afhanke‐ lijk van de omvang van de uitrusting. Bij het afgaan worden de airbags binnen enkele milliseconden gevuld. Ook het leeglopen van de airbags verloopt zo snel, dat dit tijdens een aanrijding vaak niet eens wordt opge‐...
  • Pagina 50: Kinderveiligheidssystemen Op De Passagiersstoel Met Airbagsystemen

    Stoelen, veiligheidssystemen Bevestig geen voorwerpen op de Kinderveiligheidssystemen op de nadelig worden beïnvloed door het afdekkingen van de airbags en passagiersstoel met wijzigen van onderdelen van de bedek ze niet met andere materia‐ airbagsystemen voorstoelen, de veiligheidsgor‐ len. Laat beschadigde afdekkingen dels, de airbagsensor- en diagno‐...
  • Pagina 51 Stoelen, veiligheidssystemen FR: NE JAMAIS utiliser un siège d'en‐ DA: Brug ALDRIG en bagudvendt IT: Non usare mai un sistema di sicu‐ fant orienté vers l'arrière sur un siège autostol på et forsæde med AKTIV rezza per bambini rivolto all'indietro protégé...
  • Pagina 52 Stoelen, veiligheidssystemen UK: НІКОЛИ не використовуйте VAZDUŠNIM JASTUKOM ispred AIRBAGEM. Mohlo by dojít k систему безпеки для дітей, що sedišta zato što DETE može da VÁŽNÉMU PORANĚNÍ nebo ÚMRTÍ встановлюється обличчям назад, NASTRADA ili da se TEŠKO DÍTĚTE. на сидінні з УВІМКНЕНОЮ POVREDI.
  • Pagina 53: Frontaal Airbagsysteem

    Stoelen, veiligheidssystemen MT: QATT tuża trażżin għat-tfal li Het frontairbagsysteem treedt in Lichaamsdelen of voorwerpen uit jħares lejn in-naħa ta’ wara fuq sit werking bij een voldoende krachtige het werkingsgebied van de airbag protett b’AIRBAG ATTIV quddiemu; aanrijding aan de voorzijde. Het houden.
  • Pagina 54: Gordijnairbagsysteem

    Stoelen, veiligheidssystemen Het zijairbagsysteem treedt in Let op 9 Waarschuwing werking bij een voldoende krachtige Op de voorstoelen alleen stoelhoe‐ zijdelingse aanrijding. Het contact zen gebruiken die voor de auto zijn Lichaamsdelen of voorwerpen uit moet ingeschakeld zijn. goedgekeurd. De airbags niet afdek‐ het werkingsgebied van de airbag ken.
  • Pagina 55 Stoelen, veiligheidssystemen Als de controlelamp H ongeveer 9 Gevaar 60 seconden brandt nadat het contact ingeschakeld is, gaat het airbagsys‐ Deactiveer de passagiersairbag teem voor de voorpassagier af bij een bij gebruik van een kinderveilig‐ aanrijding. heidssystemen, volgens de Als de controlelamp g oplicht na het instructies en beperkingen in de inschakelen van het contact, wordt tabellen 3 57.
  • Pagina 56: Kinderveiligheidssystemen

    Stoelen, veiligheidssystemen Kinderveiligheidssyste‐ Wij raden een kinderveiligheidssys‐ Rijd alleen met een correct afgestelde teem aan dat specifiek voor de auto bestuurdersstoel 3 34. is bedoeld. Neem contact op met uw Kinderveiligheidssystemen kunnen werkplaats voor meer informatie. worden vastgezet met: Als het kinderveiligheidssysteem de 9 Gevaar ●...
  • Pagina 57: Bevestigingsriemogen

    Stoelen, veiligheidssystemen ISOFIX-steunen ISOFIX kinderveiligheidssystemen voor specifieke auto's worden in de ISOFIX tabel 3 57 aangeduid. Er moet een bevestigingsriem aan de bovenkant of een steunpoot ter aanvulling op de ISOFIX-beugels worden gebruikt. Aanvullend op de ISOFIX-beugels zet u de bevestigingsriem aan de boven‐ i-Size kinderzitjes en autostoelen met kant vast aan de desbetreffende i-Size keurmerk zijn voor zien van het...
  • Pagina 58 Stoelen, veiligheidssystemen gericht kinderveiligheidssysteem op Het systeem mag alleen op de Volg de instructies van de fabrikant alle zitplaatsen wanneer het kind buitenste zitplaatsen achterin van het kinderveiligheidssysteem minder dan 13 kg weegt. staan. De hoofdsteun moet voor het installeren van het bijbeho‐ verwijderd zijn.
  • Pagina 59: Inbouwposities Kinderveiligheidssystemen

    Stoelen, veiligheidssystemen Inbouwposities kinderveiligheidssystemen Toegestane opties voor het bevestigen van een kinderveiligheidssysteem met een driepuntsgordel Vivaro, zonder zitplaatsen derde zitrij Op passagiersstoel voor, passagiersairbag gedeactiveerd met enkele stoel; Gewichtsklasse zitbank (buitenste zitplaats) zitbank (centrale zitplaats) Groep 0, groep 0+: tot 13 kg 1, 2 Groep I: 9 tot 18 kg 1, 2...
  • Pagina 60 Stoelen, veiligheidssystemen Zafira Life, Vivaro met zitplaatsen derde zitrij Op passagiersstoel met enkele stoel; zitbank (buitenste zitplaats) zitbank (centrale zitplaats) Gewichtsklasse geactiveerde airbag gedeactiveerde airbag Groep 0, groep 0+: tot 13 kg 1, 2 Groep I: 9 tot 18 kg 1, 2 Groep II: 15 tot 25 kg 1, 2...
  • Pagina 61 Stoelen, veiligheidssystemen : de betreffende stoel vóór het kinderzitje zo ver als nodig naar voren zetten en de rugleuning ervan zo ver als nodig rechtop zetten : de betreffende hoofdsteun verstellen of verwijderen, indien nodig : enkele stoelen: met een kinderzitje op de centrale zitplaats mogen de buitenste zitplaatsen niet worden gebruikt : vaste zitbank;...
  • Pagina 62 Stoelen, veiligheidssystemen Toegestane mogelijkheden voor de bevestiging van een ISOFIX-kinderveiligheidssysteem met ISOFIX- beugels Vivaro Op zitplaatsen op de tweede Op passa‐ Gewichtsklasse Maatklasse giersstoel zitrij met enkele passagiersstoel enkele bijrijdersbank vóór vóór stoelen buitenste middelste buitenste middelste zitplaatsen zitplaats zitplaatsen zitplaats Groep 0: tot 10 kg F 3, 4...
  • Pagina 63 Stoelen, veiligheidssystemen Op zitplaatsen derde zitrij Gewichtsklasse Maatklasse Vaste stoel en zitbank Vaste eendelige zitbank Groep 0: tot 10 kg Groep 0+: tot 13 kg Groep I: 9 tot 18 kg IUF, IL 4, 5 IUF, IL 4, 5 IUF, IL 4, 5...
  • Pagina 64 Stoelen, veiligheidssystemen Zafira Life Op passa‐ Op zitplaatsen op de Gewichtsklasse Maatklasse giersstoel tweede zitrij met Enkele stoelen op vaste zitplaatsen, zitbank 1/3 - 2/3 zitbanken op rails rails buitenste middelste zitplaatsen zitplaats Groep 0: tot 10 kg F 1, 2, 3 1, 2, 3 1, 2 1, 2, 3...
  • Pagina 65 Stoelen, veiligheidssystemen Gewichtsklasse Maatklasse Op zitplaatsen derde zitrij Enkele Vaste stoel en Vaste zitbank, vaste eendelige stoelen op stoelen zitbank 1/3 - 2/3 zitbanken op rails rails buitenste middelste zitplaatsen zitplaats Groep 0: tot 10 kg F 1, 2, 3 1, 2, 3 1, 2, 3 1, 2, 3...
  • Pagina 66 Stoelen, veiligheidssystemen : geschikt voor bepaalde ISOFIX-veiligheidssystemen uit de categorieën 'specifieke auto', 'beperkt' of 'semi-univer‐ seel'. Het ISOFIX-veiligheidssysteem moet voor het specifieke voertuigtype zijn goedgekeurd (raadpleeg de voer‐ tuigtypelijst van het kinderveiligheidssysteem) IUF : geschikt voor voorwaarts gerichte ISOFIX-kinderveiligheidssystemen uit de universele categorie, goedgekeurd voor deze gewichtsklasse : geen ISOFIX kinderveiligheidssysteem goedgekeurd voor deze gewichtsklasse n.v.t.
  • Pagina 67 Stoelen, veiligheidssystemen Toegestane mogelijkheden voor de bevestiging van een i-Size-kinderveiligheidssysteem i-Size-kinderveiligheidssystemen Op passa‐ Op zitplaatsen derde giersstoel Op zitplaatsen op de tweede zitrij zitrij enkele enkele stoelen eendelige zitbank; stoelen op eendelige zitbank; stoel en zitbank op rails stoel en zitbank rails bijrijdersbank vóór enkele stoel vóór Vivaro,...
  • Pagina 68: Opbergen

    Opbergen Opbergen Opbergruimten Bij sommige versies zitten in het opbergvak een elektrische aanslui‐ ting, een AUX-ingang en de schake‐ Opbergvakken laar voor deactiveren van de passa‐ giersairbag voor. Opbergruimten ......66 9 Waarschuwing Opbergvakken ......66 Het handschoenenkastje tijdens het Handschoenenkastje ....
  • Pagina 69: Opbergruimte Voor

    Opbergen Bekerhouder achter In de zijkanten van de bagageruimte Opbergruimte voor kunnen bekerhouders voor de zitplaatsen derde zitrij zitten. In het opbergvak in de voetruimte kan Om het opbergvak te openen, op de een bekerhouder voor de zitplaats knop drukken en de klep openen. Klap het multifunctionele tafeltje op.
  • Pagina 70: Opbergvak Onder Passagiersstoel

    Opbergen Opbergvak onder passagiersstoel Opbergvak Om het opbergvak te openen, op de Er bevindt zich mogelijk een opberg‐ knop drukken en de klep openen. vak centraal en links onder de zitbank. Til de zitting op. Opklapbaar aflegvlak 3 75. Afhankelijk van de versie kan het opbergvak worden verwijderd uit het Er bevindt zich mogelijk een opberg‐...
  • Pagina 71: Bagageruimte

    Opbergen Bagageruimte ● Zitplaats op de tweede zitrij in de gekantelde stand: betreffende zitplaats op de derde zitrij mag Afhankelijk van de versie kan de niet bezet zijn. bagageruimte worden vergroot door De passagiersstoel neerklappen de zitplaatsen op de tweede en derde 3 37.
  • Pagina 72: Sjorogen

    Opbergen Om de bagageruimte-afdekking aan FlexOrganizer 1. Maak de borging los, laat de klep te brengen, deze in de houders aan zakken en verwijder deze. beide zijden steken. Klep achter de passagiersstoel 2. Berg de klep achter de bestuur‐ dersstoel op. Afhankelijk van de versie beschermt Sjorogen een scheidingswand achter de voor‐...
  • Pagina 73 Opbergen Klep verschuiven 2. Bevestig het net zoals afgebeeld. 4. Bevestig de haken aan de sjor‐ ogen in het handschoenenkastje Schuif de klep opzij. Deze wordt op en op de vloer. zijn plaats gehouden door magneten. Verwijder na transport het bescherm‐ net en klap de stoel neer.
  • Pagina 74 Opbergen Inklappen Opklappen 9 Waarschuwing Wanneer stoelen worden versteld of ingeklapt, handen en voeten uit het bewegingsgebied houden. Kans op letsel. Ga na of er geen voorwerpen op de verankeringspunten of rails liggen. Nooit onder het rijden de stoelen verstellen, omdat dit oncontroleer‐ bare bewegingen kan veroorza‐...
  • Pagina 75: Veiligheidsnet

    Opbergen Veiligheidsnet Aanbrengen in het dakframe Aanbrengen op de vloer 1. a) Aanbrengen met sjorogen Veiligheidsnet achter de zitplaatsen Afhankelijk van de versie kan het veiligheidsnet worden aangebracht achter de zitplaatsen tweede zitrij, de zitplaatsen derde zitrij of achter de voorstoelen.
  • Pagina 76 Opbergen Neergeklapte zitplaatsen 3 40. 2. Beide banden spannen door aan het losse eind te trekken. Veiligheidsnet op de vloer Steek de bevestigingen in de Steek de bevestigingen in de vloerverankeringen aan beide vloerverankeringen aan beide zijden. Vergrendel de bevestigin‐ zijden.
  • Pagina 77: Extra Opbergfuncties

    Opbergen Extra opbergfuncties Documentenbak in de middelste Tafeltje rugleuning Multifunctioneel tafeltje Opklapbaar aflegvlak In de rugleuning passagierszitplaats Het multifunctionele tafeltje kan op de midden kan een documentenbak Op de rugleuningen van de voorstoe‐ tweede of derde zitrij worden gezet. zitten. len kunnen aflegvlakken zitten.
  • Pagina 78 Opbergen Opbergvak in het multifunctionele Opklappen tafeltje Om het multifunctionele tafeltje te verplaatsen, aan de hendel vooraan Om het multifunctionele tafeltje op te trekken zonder voorbij het weer‐ Druk op de klep om het opbergvak te klappen, aan de hendel bovenaan standspunt te gaan.
  • Pagina 79 Opbergen Inklappen Demonteren Er zitten aan beide zijden tafeltjes. Trek het tafeltje geheel omhoog en Om het tafeltje op te brengen, gebruik Om het multifunctionele tafeltje te zet het in de horizontale stand. de hendel om het weer in te klappen. verwijderen, de hendel vooraan tot De maximale belasting van elk tafeltje voorbij het weerstandspunt trekken.
  • Pagina 80: Dakdragersysteem

    Opbergen Dakdragersysteem Weer aanbrengen De hendel vooraan moet aange‐ draaid zijn. Zet de achterkant van het multifunctionele tafeltje op de rail en Dakdrager kiep de voorkant omlaag. Verschuif Om veiligheidsredenen en ter vermij‐ het multifunctionele tafeltje totdat het ding van dakschade wordt geadvi‐ vastklikt.
  • Pagina 81 Opbergen Het aantal en de plaats van de monta‐ Auto's zonder panoramadak gepunten variëren al naar gelang de auto: Auto's met panoramadak Monteer de dakdrager met behulp van de op de afbeelding gemar‐ Monteer drie dakbalken met behulp keerde montagepunten. van de op de afbeelding gemar‐...
  • Pagina 82: Beladingsinformatie

    Opbergen Beladingsinformatie vergrendeld. Bij stapelbare voor‐ U berekent het nuttige draagver‐ werpen de zwaarste voorwerpen mogen door de gegevens van uw onderop leggen. auto in de tabel Gewichten voorin deze handleiding in te voeren. 9 Waarschuwing ● Voorkom dat losse voorwerpen gaan schuiven door ze met Het EU-leeggewicht omvat ook Controleer altijd of de lading in het...
  • Pagina 83: Instrumenten En Bedieningsorganen

    Instrumenten en bedieningsorganen Instrumenten en Koelvloeistoftemperatuurme‐ Motoroliedruk ......103 ter ..........95 Te laag brandstofpeil ....104 bedieningsorganen Peilsensor motorolie ....96 Oplaadkabel aangesloten ..104 Service-display ......96 Voertuig gereed ....... 104 Controlelampen ......97 Motorvermogen verminderd ..104 Richtingaanwijzers ....
  • Pagina 84 Instrumenten en bedieningsorganen Telematicaservices ....121 Noodoproep ......121 Opel Connect ......121 ERA GLONASS ....... 122...
  • Pagina 85: Overzicht Instrumentenpaneel

    Instrumenten en bedieningsorganen Overzicht instrumentenpaneel...
  • Pagina 86 Instrumenten en bedieningsorganen Elektrische ruitbediening ..28 13 Bedieningselementen 25 Handgeschakelde voor Info-Display ....112 versnellingsbak ....248 Buitenspiegels ...... 25 14 Info-Display ......112 Zijdelingse luchtroosters ..225 Automatische 15 Verwarming en ventilatie ..215 versnellingsbak ....245 Selective Ride Control ..255 16 Opbergvak ......
  • Pagina 87: Bedieningsorganen

    Instrumenten en bedieningsorganen Bedieningsorganen Interieurvoorbehande‐ Stuurbedieningsknoppen lingsfunctie temperatuur ..223 Afstandsbediening op stuurwiel Stuurwielverstelling Instellen koplampreikwijdte . 126 Grootlichtassistentie .... 125 U kunt de menu's en functies van het Hendel omlaagbewegen, stuurwiel Driver Information Center via de instellen, hendel omhoogbewegen en draaiknop op de stuurwielhendel links vergrendelen.
  • Pagina 88: Claxon

    Instrumenten en bedieningsorganen Stuurwielpeddels Claxon Knoppen op stuurkolom Bij auto's met automatische versnel‐ Druk op d. De cruise control, de semi-adaptieve lingsbak kunt u schakelen via + of -. cruise control en de snelheidsbegren‐ zer werken via de bestuurdersassis‐ Automatische versnellingsbak Waarschuwing voetgan‐...
  • Pagina 89: Wis- En Wasinstallatie Voorruit

    Instrumenten en bedieningsorganen Wis- en wasinstallatie Om de intervalwisfunctie te activeren tisch de wissnelheid van de voorrui‐ de volgende keer dat u het contact twisser aan. Om de automatische voorruit inschakelt, moet u de hendel omlaag wisfunctie te deactiveren, de hendel in de stand 0 duwen en terughalen weer omlaag naar AUTO drukken.
  • Pagina 90: Functionaliteit Van De Regensensor

    Instrumenten en bedieningsorganen Voorruitsproeiers Functionaliteit van de Wis- en wasinstallatie regensensor achterruit Achterruitwisser Er wordt sproeiervloeistof op de voor‐ ruit gespoten en de ruitenwisser Sensor vrijhouden van stof, vuil en ijs. maakt een paar slagen. Controlelamp y 3 87. Sproeiervloeistof 3 315. 0 : uit S : onderbroken werking R : achterruitsproeier...
  • Pagina 91: Buitentemperatuur

    Instrumenten en bedieningsorganen In- of uitschakeling van deze functie Buitentemperatuur Klok kunt u wijzigen in met menu Persoon‐ lijke instellingen 3 116. Achterruitsproeier De afbeelding laat een voorbeeld De afbeelding laat een voorbeeld zien. zien. Als de buitentemperatuur tot 3 °C Datum en tijd worden weergegeven daalt, verschijnt er een waarschu‐...
  • Pagina 92: Elektrische Aansluitingen

    Instrumenten en bedieningsorganen Elektrische aansluitingen Er zit een 12V-aansluiting in de Mogelijk zit er een 12V -elektrische middenconsole. aansluiting in de zijbekleding in de derde zitrij links. Er zit een 12V-elektrische aansluiting Mogelijk zit er een 12V -elektrische in het handschoenenkastje. aansluiting in de B-stijl linksonder.
  • Pagina 93 Instrumenten en bedieningsorganen Geen accessoires aansluiten die De USB-poorten zijn bestemd voor stroom leveren, zoals bijv. laadtoe‐ het opladen van externe apparaten stellen of accu's. en maken gegevensuitwisseling met het Infotainmentsysteem mogelijk. Aansluiting niet beschadigen door het gebruik van ongeschikte stekkers. Let op Houd de aansluitingen altijd schoon Stop-startsysteem 3 233.
  • Pagina 94: Waarschuwingslampen, Meters En Controlelampen

    Instrumenten en bedieningsorganen Waarschuwingslam‐ Kilometerteller Instrumentengroep Baselevel pen, meters en controlelampen Snelheidsmeter De dagteller gaat tot 9.999,9 km De totale geregistreerde afstand zonder automatisch terugzetten. wordt weergegeven in km. Druk 2 seconden lang op F om Dagteller de dagteller op nul te stellen. De geregistreerde afstand sinds de Aanduiding van de rijsnelheid.
  • Pagina 95: Toerenteller

    Instrumenten en bedieningsorganen Instrumentengroep Midlevel Instrumentengroep Uplevel Toerenteller De dagteller gaat tot 9.999,9 km De dagteller gaat tot 1.999.9 km en Weergave van het motortoerental. zonder automatisch terugzetten. wordt dan automatisch teruggezet. In elke versnelling zo veel mogelijk Druk 2 seconden lang op SET 000 om Druk 2 seconden lang op 000 om de met een laag toerental rijden.
  • Pagina 96: Hoogspanningsaccumeter

    Instrumenten en bedieningsorganen Brandstoftank nooit leegrijden. Instrumentengroep Midlevel en Uple‐ Hoogspanningsaccumeter De pijl wijst naar de kant van de auto waar de tankklep zit. Door brandstofresten in de tank kan de hoeveelheid brandstof die kan worden bijgetankt kleiner zijn dan de gespecificeerde tankinhoud.
  • Pagina 97: Energiemeter

    Instrumenten en bedieningsorganen Energiemeter Comfortverbruiksmeter Koelvloeistoftemperatuur‐ meter Geeft de koelvloeistoftemperatuur aan. Voorzichtig Stop en zet de motor af wanneer de koelvloeistoftemperatuur te hoog is. Kans op motorschade. Controleer het koelvloeistofpeil meteen. Groep Baselevel De energiemeter geeft de huidige De comfortverbruiksmeter geeft het energiesituatie van de auto aan.
  • Pagina 98: Peilsensor Motorolie

    Instrumenten en bedieningsorganen De motorkoelvloeistoftemperatuur Controlelampje 2 gaat branden als Service-display wordt aangegeven op een schaalver‐ de koelvloeistoftemperatuur te hoog Het servicesysteem geeft aan deling met witte segmenten. wanneer verversing/vervanging van Als de motorkoelvloeistoftemperatuur Zet de motor onmiddellijk uit. de motorolie en het oliefilter vereist is te hoog is, licht de controlelamp V of als de auto toe is aan een service‐...
  • Pagina 99: Controlelampen

    Instrumenten en bedieningsorganen Als de service binnen minder dan Doe het volgende, als u de service uitrusting kan de plaats van de 1000 km vereist is, gaat A eerst zelf verricht: controlelampjes variëren. Bij het inschakelen van de ontsteking lichten knipperen en vervolgens continu ●...
  • Pagina 100 Instrumenten en bedieningsorganen 3 : de hulp van een werkplaats inroe‐ Laat auto spoedig Elektronische stabili‐ nakijken 3 100 teitsregeling en Trac‐ 4 : de motor uitschakelen en de hulp tion Control-systeem STOP Schakel motor uit van een werkplaats inroepen 3 102 3 100 5 : oorzaak van de storing onmiddel‐...
  • Pagina 101: Richtingaanwijzers

    Instrumenten en bedieningsorganen Richtingaanwijzers 3 128. Na twee minuten stopt het geluidssig‐ Mistachterlicht 3 105 naal en brandt a continu totdat de Regensensor 3 105 veiligheidsgordel is vastgemaakt. Gordelverklikker Dodehoeksysteem Er is geen visuele en akoestische a brandt of knippert in de instrumen‐ 3 105 terugkoppeling voor verwijderbare tengroep en, afhankelijk van de...
  • Pagina 102: Airbag-Deactivering

    Instrumenten en bedieningsorganen Gordelspanners 3 44. Brandt na het inschakelen van de Knippert bij een draaiende motor ontsteking en dooft vlak na het starten Airbagsysteem 3 47. Storing die schade aan de katalysator van de motor. kan veroorzaken. Gas terugnemen Airbag-deactivering Brandt bij een draaiende motor totdat de lamp niet meer knippert.
  • Pagina 103: Systeemcontrole

    Instrumenten en bedieningsorganen Schakel de motor onmiddellijk uit en Elektrische handrem 9 Waarschuwing raadpleeg een werkplaats. j brandt of knippert rood. Oorzaak van de storing onmiddel‐ Systeemcontrole Brandt lijk door een werkplaats laten verhelpen. X brandt geel. Elektrische handrem is aangetrokken 3 250.
  • Pagina 104: Schakelen

    Instrumenten en bedieningsorganen Brandt na het inschakelen van de Lane Departure Warning Selective Ride Control 3 255. ontsteking enkele seconden. Het Q knippert groen. systeem is na het doven van het Koelvloeistoftemperatuur controlelampje klaar voor gebruik. Systeem herkent een onbedoelde V of 2 licht rood op.
  • Pagina 105: Uitlaatfilter

    Instrumenten en bedieningsorganen Uitlaatfilter Brandt geel Motoroliedruk + of C licht geel op in combinatie T brandt rood. De resterende actieradius ligt tussen 100 km en 2400 km. met een bericht op het Driver Infor‐ Brandt na het inschakelen van de mation Center en een geluidssignaal.
  • Pagina 106: Te Laag Brandstofpeil

    Instrumenten en bedieningsorganen De oplaadkabel is nog aangesloten Knippert groen 9 Waarschuwing op de auto. De auto kan niet worden Autostop is tijdelijk niet beschikbaar gestart. Bij uitgeschakelde motor gaat of de Autostop-modus wordt automa‐ Ontkoppel de oplaadkabel van de remmen en sturen aanmerkelijk tisch opgeroepen.
  • Pagina 107: Led-Koplampen

    Instrumenten en bedieningsorganen LED-koplampen Cruise control Actieve noodrem C licht op en er verschijnt een v brandt op het Driver Information m brandt of knippert geel. waarschuwingsbericht op het Driver Center wanneer de snelheidsbegren‐ Brandt Information Center. zer actief is. De ingestelde snelheid wordt in het Driver Information Center De hulp van een werkplaats inroepen.
  • Pagina 108: Snelheidsbegrenzer

    Instrumenten en bedieningsorganen Displays Snelheidsbegrenzer Baselevel 5 brandt op het Driver Information Driver Information Center Center wanneer de snelheidsbegren‐ zer actief is. Ingestelde snelheid Het Driver Information Center is wordt aangegeven naast symbool ondergebracht in de instrumenten‐ groep. Snelheidsbegrenzer 3 261. Behalve waarschuwingslampjes, meters en controlelampjes is de volgende informatie beschikbaar:...
  • Pagina 109 Instrumenten en bedieningsorganen Toets indrukken. Instrumentengroep Baselevel Aandrijvingstypen 3 4. Menu's en functies selecteren Er zijn diverse manieren om tussen Kartelwieltje op het stuurwiel omhoog F indrukken. de betreffende menu's en functies om of omlaag draaien. te schakelen: Instrumentengroep Midlevel Eventueel verschijnt er boord- en onderhoudsinformatie op het Driver Information Center.
  • Pagina 110: Menu Rit-/Verbruiksinformatie, Baselevel-Display

    Instrumenten en bedieningsorganen SET 000 indrukken. Instrumentengroep BEV Menu Rit-/verbruiksinformatie, Baselevel-display Instrumentengroep Uplevel 000 indrukken. U hebt de keuze uit verschillende Aandrijvingstypen 3 4. 000 indrukken. pagina's met diverse informatie. Selecteer de gewenste pagina: Trippagina's: Dagteller De gemeten afstand weer sinds de reset.
  • Pagina 111 Instrumenten en bedieningsorganen Gemiddeld brandstofverbruik Actueel brandstofverbruik Menu Rit-/verbruiksinformatie, Weergave van het gemiddelde Weergave van het actuele verbruik. Midlevel-display verbruik. De meting kan altijd Digitale snelheid opnieuw worden ingesteld en begint Digitale weergave van de huidige met een standaardwaarde. snelheid. Voor het resetten drukt u F Teller stop- en starttijden enkele seconden in.
  • Pagina 112: Menu Rit-/Verbruiksinformatie, Uplevel-Display

    Instrumenten en bedieningsorganen Gemiddeld brandstofverbruik Actueel brandstofverbruik Menu Rit-/verbruiksinformatie, Weergave van het gemiddelde Weergave van het actuele verbruik. Uplevel-display verbruik. De meting kan altijd Digitale snelheid opnieuw worden ingesteld en begint Digitale weergave van de huidige met een standaardwaarde. snelheid. Voor het resetten drukt u SET 000 Teller stop- en starttijden enkele seconden in.
  • Pagina 113 Instrumenten en bedieningsorganen Gemiddeld brandstofverbruik Actueel brandstofverbruik Informatiepagina: Weergave van het gemiddelde Weergave van het actuele verbruik. Gemiddeld verbruik van elektrische verbruik. De meting kan altijd energie Digitale snelheid opnieuw worden ingesteld en begint Weergave van het gemiddelde Digitale weergave van de huidige met een standaardwaarde.
  • Pagina 114: Info-Display

    Instrumenten en bedieningsorganen Voor het resetten drukt u 000 enkele ● weergave van achteruitkijkca‐ Druk op fYZg om een menu‐ seconden in. mera 3 282 pagina te kiezen. ● panoramazichtsysteem 3 282 Druk op OK om een geselecteerde Pagina verkeersbordherkenning optie te bevestigen.
  • Pagina 115 Instrumenten en bedieningsorganen Druk op ) om het display in te scha‐ ● groen: verbruikte stroom kelen. ● blauw: teruggewonnen stroom uit het remmen en decelereren van Druk op : om de systeeminstellin‐ de auto gebruikt om de hoog‐ gen (eenheden, taal, tijd en datum) te spanningsaccu op te laden kiezen.
  • Pagina 116: Head-Updisplay

    Instrumenten en bedieningsorganen Head-updisplay Head-updisplay toont: De stand van het beeld van het head-updisplay aanpassen ● rijsnelheid Het head-updisplay toont bestuur‐ dersinformatie over de instrumenten‐ ● maximumsnelheden herkend Druk op 7 of 8 om het beeld te door de verkeersbordherkenning groep op een inklapbaar projectie‐...
  • Pagina 117: Uitschakelen

    Instrumenten en bedieningsorganen Boordinformatie Afhankelijk van de hoek en de stand Systeembeperkingen van het zonlicht licht het beeld moge‐ Het head-updisplay werkt mogelijk lijk even op. Meldingen worden weergegeven op niet goed wanneer: het Driver Information Center, in Uitschakelen ● De lens op het instrumentenpa‐ sommige gevallen samen met een neel wordt afgedekt door objec‐...
  • Pagina 118: Geluidssignalen

    Instrumenten en bedieningsorganen Persoonlijke Berichten op het Info-Display ● Als de elektronische sleutel zich niet in het interieur bevindt. instellingen Sommige belangrijke berichten ● Wanneer de parkeerhulp een kunnen tevens op het Info-Display obstakel herkent. worden weergegeven. Sommige U kunt het gedrag van de auto naar ●...
  • Pagina 119 Instrumenten en bedieningsorganen Druk op MENU om de menupagina te Welkomstverlichting: Activeert of Multimedia openen. deactiveert de functie en past de duur aan. Gebruik de pijltjestoetsen voor bedie‐ ning van het display: Meesturende koplampen: Acti‐ veert of deactiveert de functie. Selecteer Configuratie Persoonlijke instellingen I OK.
  • Pagina 120 Instrumenten en bedieningsorganen Selecteer Snelkoppelingen. ● Selecteer de te wijzigen snel‐ Instapverlichting: Activeert of heidsinstelling. deactiveert de functie en past de In de bijbehorende submenu's kunt u duur aan. de volgende instellingen veranderen: ● Voer de nieuwe snelheidswaarde in via het toetsenblok en bevestig Bochtverlichting: Activeert of ●...
  • Pagina 121 Instrumenten en bedieningsorganen Multimedia Navi Besturingsfuncties ● Bandenspan.contr.: Initialiseert het detectiesysteem voor _ indrukken. bandenspanningsverlies. Selecteer Besturingsfuncties. ● Diagnose: Toont waarschu‐ In de bijbehorende submenu's kunt u wingsberichten voor het diagno‐ de volgende instellingen veranderen: sesysteem. ● Automatic headlamp dipping: Activeert of deactiveert de groot‐...
  • Pagina 122 Instrumenten en bedieningsorganen of deactiveert automatische limietinformatie middels inschakeling achterruitwisser bij verkeersbordherkenning. inschakelen achteruitversnelling. Active safety brake: Activeert of Vergrendeling inklapmecha‐ deactiveert de actieve noodrem, nisme buitenspiegels: Activeert de waarschuwingsafstand voor of deactiveert het automatisch een dreigende botsing kan uit-/inklappen van de buitenspie‐ worden geselecteerd.
  • Pagina 123: Telematicaservices

    Afhankelijk van de Let op en locatiegegevens aan de PSAP. uitrusting wordt een reserveaccu Opel Connect is niet op alle markten Druk in een noodsituatie gedurende gebruikt. verkrijgbaar. Neem contact op met meer dan twee seconden op de rode uw werkplaats voor meer informatie.
  • Pagina 124: Privacy-Instellingen

    U komt meteen in contact met Privacy-instellingen een adviseur die nagaat of er hulp nodig is. Privacy-instellingen van Opel Connect kunnen worden gecon‐ 9 Gevaar SOS knop figureerd. Hiermee bepaalt u welke Houd in een noodsituatie de SOS- gegevens worden verzonden, bijv. als De service is alleen beschikbaar knop gedurende meer dan 2 secon‐...
  • Pagina 125 Instrumenten en bedieningsorganen auto, model van de auto, voertuig‐ Groen : Het systeem is geacti‐ identificatienummer. De medewerker veerd. Een verbinding met neemt contact met u op en stuurt zo een aanwezige medewer‐ nodig reddingswerkers van de betref‐ ker. fende reddingsdiensten. Rood : Het systeem start zichzelf op na inschakelen van het...
  • Pagina 126: Verlichting

    Verlichting Verlichting Rijverlichting Uitstapverlichting ..... 132 Autozoekverlichting ....132 Ontlaadbeveiliging accu ..132 Lichtschakelaar Rijverlichting ......124 Lichtschakelaar ....... 124 Automatische verlichting ..125 Grootlicht ......... 125 Grootlichtassistentie ....125 Lichtsignaal ......126 Koplampverstelling ....126 Koplampinstelling in het buitenland ....... 127 Dagrijlicht .........
  • Pagina 127: Grootlichtassistentie

    Verlichting Achterlichten Automatische Grootlichtassistentie koplampinschakeling De camera in de voorruit de lichten De achterlichten branden samen met van tegemoetkomende voertuigen of het dimlicht / groot licht en de zijmar‐ Wanneer het omgevingslicht zwak is, voorliggers detecteert. Het systeem keringslichten. worden de koplampen ingeschakeld. schakelt over van dimlicht op groot‐...
  • Pagina 128: Verlichting

    Verlichting Zodra er geen beperkingen meer Uitschakelen Als u aan de hendel trekt, schakelt u worden herkend, schakelt het het grootlicht uit. Afhankelijk van de versie kunt u de systeem het grootlicht weer in. grootlichtassistentie deactiveren door Koplampverstelling Inschakelen één keer op B te drukken of in de Persoonlijke instellingen.
  • Pagina 129: Koplampinstelling In Het Buitenland

    Verlichting 0 : zitplaatsen voorin bezet Bochtverlichting Alarmknipperlichten 1 : maximaal vijf mensen of gedeel‐ telijke belasting 2 : alle zitplaatsen bezet of bestuur‐ der en gemiddelde belasting 3 : bestuurder en max. toelaatbare belasting Koplampinstelling in het Geactiveerd bij snelheden tot 40 km/ buitenland h tijdens het afslaan.
  • Pagina 130: Richtingaanwijzers

    Verlichting Richtingaanwijzers Druk kort op de richtingaanwijzerhen‐ Mistachterlicht del zonder het weerstandspunt te passeren om drie knippersignalen te Type A geven. Mistlampen voor omhoog : richtingaanwijzer rechts omlaag : richtingaanwijzer rechts Eén keer aan de draaiknop draaien Bij het verplaatsen van de rich‐ om het mistachterlicht in of uit te tingaanwijzerhendel voelt u een schakelen.
  • Pagina 131: Achteruitrijlichten

    Verlichting Binnenverlichting Type B Beslagen lampglazen De binnenkant van de lampglazen Regelbare kan bij koud en vochtig weer, bij instrumentenverlichting hevige regen of na een wasbeurt korte tijd beslaan. De condens verdwijnt vanzelf. Om dit te bespoe‐ digen kunt u de koplampen inschake‐ len.
  • Pagina 132: Voorste En Achterste Interieurverlichting

    Verlichting Binnenverlichting De voorste en achterste interieurver‐ lichting worden bij het in- en uitstap‐ pen vanzelf ingeschakeld en doven met enige vertraging. Voorste en achterste interieurverlichting Afgebeeld is de interieurverlichting Een van de lampen in de bagage‐ achterin. ruimte is ook te gebruiken als zaklamp.
  • Pagina 133: Leeslampen

    Verlichting Verlichtingsfuncties Leeslampen Afgebeeld is de interieurverlichting achterin. Verlichting middenconsole Verlichting zonneklep Een in de dakconsole geïntegreerde Brandt wanneer u het klepje opent. spot zorgt voor verlichting van de middenconsole, wanneer de koplam‐ pen zijn uitgeschakeld. De helderheid kan worden aangepast in de Persoonlijke instellingen 3 116.
  • Pagina 134: Uitstapverlichting

    Verlichting Contactslotstanden 3 229. Handbediende padverlichting Automatische padverlichting De padverlichting wordt geactiveerd, Deze functie kan worden geactiveerd wanneer u na uitschakeling van het of gedeactiveerd in de Persoonlijke contact het bestuurdersportier opent. instellingen 3 116. Deze functie kan worden geactiveerd De volgende verlichting gaat ook of gedeactiveerd in de Persoonlijke branden wanneer u het bestuurders‐...
  • Pagina 135: Infotainmentsysteem

    Infotainmentsysteem Infotainmentsystee Multimedia Navi 9 Waarschuwing In sommige gebieden zijn eenrich‐ Inleiding tingsstraten en andere wegen en inritten (bijv. voetgangerszones) Belangrijke informatie over de waar u niet mag inrijden niet op de bediening en de verkeersveiligheid Multimedia Navi ......133 kaart aangegeven.
  • Pagina 136 Infotainmentsysteem Antidiefstalfunctie Het Infotainmentsysteem is voorzien van een elektronisch beveiligingssys‐ teem dat het systeem tegen diefstal beveiligt. De beveiliging houdt in dat het Info‐ tainmentsysteem alleen in uw auto werkt en daarom voor een eventuele dief waardeloos is.
  • Pagina 137 Infotainmentsysteem Multimedia Navi Bedieningspaneel...
  • Pagina 138 Infotainmentsysteem Afstandsbediening op stuurwiel Indien uitgeschakeld: Telefoonmenu openen ..167 stroom in- / uitschakelen Indien ingeschakeld: stiltefunctie Draaien: volume aanpassen Geïntegreerde navigatiekaart weergeven ... 154 Audiomenu openen: Radio ........154 Y / Z Externe apparaten (USB, Omschakelen tussen de Bluetooth) ......150 menu's in het Driver Information Center Menu Boordinstellingen...
  • Pagina 139 Infotainmentsysteem LIST Stuurkolomknoppen Lijst met radiozenders of mappen weergeven Y / Z Y / Z Naar volgende of vorige radiozender/song Naar volgende of vorige aSRC radiozender/song Omschakelen tussen de LIST audiobronnen of Lijst met radiozenders of telefoonmenu openen mits mappen weergeven telefoon verbonden Een optie op het Info- Spraakherkenning in- of...
  • Pagina 140: Bedieningselementen

    Infotainmentsysteem SRC/TEL Bedieningselementen Automatisch uitschakelen Als u het Infotainmentsysteem Omschakelen tussen de Het Infotainmentsysteem wordt inschakelt met een druk op ) terwijl audiobronnen of bediend met behulp van functietoet‐ het contact uitstaat, dan schakelt het telefoonmenu openen mits sen, een aanraakscherm en op het systeem automatisch uit bij activering telefoon verbonden display weergegeven menu's.
  • Pagina 141: Bedieningsstanden

    Infotainmentsysteem Bedieningsstanden Audiomedia Druk op b op het scherm om het hoofdmenu van de laatst geselec‐ teerde audiomodus te openen. Selecteer de gewenste mediabron. Voor een gedetailleerde beschrijving van de basisfuncties van het naviga‐ Voor een gedetailleerde beschrijving tiesysteem 3 154. van: Navigatiemenu ●...
  • Pagina 142 Infotainmentsysteem Voor een gedetailleerde beschrijving Netwerk en verbonden services van het opzetten en het tot stand Druk op d en selecteer vervolgens brengen van een Bluetooth-verbin‐ OPTIES om naar de instellingen voor ding tussen het Infotainmentsysteem Bluetooth, het netwerk en verbonden en een mobiele telefoon 3 167.
  • Pagina 143: Menubediening

    Infotainmentsysteem Druk op d om het hoofdmenu van de Menubediening laatst geselecteerde appmodus te Een schermtoets of menuoptie openen. selecteren of activeren Op Apple CarPlay of Android Auto tikken. Er verschijnt een menu met de verschillende apps die u kunt kiezen. Voor een gedetailleerde beschrijving 3 150.
  • Pagina 144 Infotainmentsysteem Schermtoetsen 3 en A / OK Snelkoppelingen naar belangrijke Lijst doorbladeren menu's Als er meer items zijn dan er op het Tik bij het navigeren door de menu's De teksten en pictogrammen op de scherm kunnen worden weergege‐ in het desbetreffende submenu op bovenste regel van bijvoorbeeld het ven, dan moet u door de lijst bladeren.
  • Pagina 145: Audio-Instellingen

    Infotainmentsysteem ● Tik op een willekeurig punt op de Afhankelijk van de actieve applicatie Tik op 0..# om over te schakelen op hulplijn van de schuifbalk. of functie verschijnt een bepaald toet‐ het toetsenbord met symbolen. senbord. ● Beweeg de schuifbalk omhoog Tik op Aa om weer over te schakelen en omlaag met uw vinger.
  • Pagina 146: Volume-Instellingen

    Infotainmentsysteem Bij activering van de functie U kunt alle voorgedefinieerde instel‐ Loudness worden mogelijk lage lingen aanpassen. geluidsvolumes gehanteerd. Beweeg de cursor op de afbeelding rechts op het scherm naar het punt in Balans en fader instellen het interieur waar het volume het hoogst moet zijn.
  • Pagina 147: Systeeminstellingen

    Infotainmentsysteem Bij activering wordt het volume van Displaytaal wijzigen het Infotainmentsysteem automa‐ Selecteer Talen gevolgd door de tisch afgestemd afhankelijk van weg- gewenste taal om de taal voor de en windgeluiden onderweg. menuteksten te wijzigen. Let op Gesproken instructies Als de geïntegreerde spraakherken‐ Selecteer het tabblad Spraak.
  • Pagina 148 Infotainmentsysteem Tijd- en datumnotatie wijzigen Activeer Automatische U kunt diverse instellingen opslaan in Kies om de tijd- en datumnotatie te tekstweergave, als lange teksten een persoonlijk profiel. Bijvoorbeeld wijzigen de desbetreffende tabbladen automatisch over het scherm moeten alle actuele geluidsinstellingen, alle en selecteer vervolgens de gewenste rollen.
  • Pagina 149 Infotainmentsysteem Sluit een USB-apparaat met de Selecteer Gemeensch.prof. gevolgd Een frequentie selecteren gewenste foto erop aan op de USB- door Gemeenschappelijk profiel Druk herhaaldelijk Band om van golf‐ poort 3 150, tik op het fotokader en resetten. bereik te wisselen. selecteer daarna de gewenste foto.
  • Pagina 150 Infotainmentsysteem Als er op de ingevoerde frequentie Favoriete stations opslaan Een station uit een stationslijst opslaan een zender te ontvangen is, wordt het U kunt voor alle golfbereiken tot 15 desbetreffende station gespeeld. Selecteer OPTIES gevolgd door radiozenders opslaan als favorieten Zenderlijst en het gewenste golfbe‐...
  • Pagina 151: Rds-Configuratie

    Infotainmentsysteem Als er al een zender is opgeslagen op Activeer of deactiveer Weergeven veert, wordt de momenteel ontvan‐ een lijstregel, wordt de desbetref‐ radiotekst om informatie weer te gen DAB-service bij een bericht uit fende zender overschreven. geven of te verbergen. deze categorieën onderbroken.
  • Pagina 152: Externe Apparaten

    Infotainmentsysteem Inschakelen Externe apparaten Let op Een voorwaarde vóór activering van Niet alle aanvullende apparaten Er bevindt zich een USB-poort in de de FM-DAB-links is dat Volgen van worden ondersteund door het Info‐ middenconsole. zenders moet zijn geactiveerd. tainmentsysteem. Om FM-DAB-links te activeren, moet Een apparaat aansluiten/loskoppelen Voorzichtig u OPTIES selecteren in het hoofd‐...
  • Pagina 153: Bestandsindelingen

    Infotainmentsysteem Audio streaming via Bluetooth Als het apparaat is verbonden/aange‐ Vorige of volgende track afspelen sloten, maar de erop opgeslagen Tip P of Q aan. Via streaming kunt u draadloos muziekbestanden niet worden afge‐ Snel vooruit en achteruit gaan muziek op uw smartphone beluiste‐ speeld: Houd P of Q ingedrukt.
  • Pagina 154: Audio Via De Aux-Ingang Afspelen

    Infotainmentsysteem Tracks herhalen Selecteer Lijst gevolgd door de Audio via de AUX-ingang Tik herhaalde malen op de toets om gewenste track. afspelen te wisselen tussen herhaalmodus aan De geselecteerde track wordt afge‐ en uit. speeld. 3: tracks in actuele lijst (album, Zoeken via het apparaatmenu artiest et cetera) herhalen.
  • Pagina 155: Vorige Of Volgende Afbeelding Weergeven

    Infotainmentsysteem Ga om de AUX-ingang als audiobron Tik op het scherm om de menubalk De smartphone voorbereiden te selecteren na of de AUX-ingang is weer te geven. iPhone ® : Controleer of Siri ® op uw ingeschakeld in de Audio- telefoon is geactiveerd.
  • Pagina 156: Navigatie

    Infotainmentsysteem Teruggaan naar het Het systeem werkt ook bij een slechte correct en oplettend aan het infotainmentscherm gps-ontvangst. Dit kan echter wel de verkeer deel te nemen. De rele‐ nauwkeurigheid van de positiebepa‐ Druk op de knop b op het bedie‐ vante verkeersregels moeten ling beïnvloeden.
  • Pagina 157 Routebegeleiding actief Kaartupdates zijn verkrijgbaar zijn actuele locatie. verkrijgbaar bij een Opel Service Routebegeleiding niet actief Partner of op het klantenportaal myOpel. Voor het downloaden van de kaartupdates van het Opel klanten‐...
  • Pagina 158 Infotainmentsysteem ● De volgende afslag wordt aange‐ Of selecteer POI op kaart om een geven in een apart veld linksbo‐ menu met diverse POI-categorieën ven aan de kaartweergave. en -subcategorieën waaruit u kunt kiezen. Activeer de gewenste POI- Afhankelijk van de situatie categorieën.
  • Pagina 159 Infotainmentsysteem De kaartweergave schakelt over op Autozoomfunctie Selecteer MENU gevolgd door de modus Noorden boven en er wordt Instellingen en het tabblad Lay-out mogelijk een groter deel van de route kaart. weergegeven. Activeer of deactiveer Automatische Tik op het filepictogram om verkeers‐ instelling van de zoom.
  • Pagina 160: Navigatie-Instellingen

    Infotainmentsysteem 8: toont opnieuw het gebied rond de U zoomt uit en geeft een groter Gesproken begeleiding gebied rondom de geselecteerde actuele locatie. De routebegeleiding kan worden locatie weer door twee vingers op het 9: toont het gebied rondom het ondersteund door gesproken instruc‐...
  • Pagina 161 Infotainmentsysteem Snel een adres of POI zoeken Voer een adres of zoekterm in. Bij invoer van tekens wordt een bijpas‐ Selecteer Zoeken…. Er verschijnt send adres gezocht en de lijst met een menu met een lijst met bestem‐ gevonden adressen voortdurend mingen en een toetsenbord.
  • Pagina 162: Gedetailleerde Adresgegevens Invoeren

    Infotainmentsysteem Selecteer de gewenste optie. Bij invoer van tekens wordt gezocht op een bijpassend adres. Alle inge‐ ● Als het navigatiesysteem meer voerde extra tekens worden meege‐ gedetailleerde informatie nodig nomen tijdens de zoekopdracht en de heeft voor berekening van de lijst met corresponderende adressen route: wordt aangepast.
  • Pagina 163 Infotainmentsysteem Nuttige plaatsen Bij de desbetreffende locatie verschijnt K in rood en het bijbeho‐ Een nuttige plaats (POI) is een speci‐ rende adres wordt op een label weer‐ ale bestemming, bv. een tankstation, gegeven. een parkeerplaats of een restaurant. Houd uw vinger op K. Het navigatiesysteem bevat een Er verschijnt een lijst met POI's rond groot aantal voorgedefinieerde POI's,...
  • Pagina 164 Infotainmentsysteem Selecteer een hoofdcategorie voor worden meegenomen. Om een rit Voer desgewenst nog meer viapun‐ POI's, zoals Reizen gevolgd door een met viapunten te creëren, kunt u één ten zoals bovenstaand beschreven subcategorie zoals Luchthaven. Er of meerdere viapunten toevoegen. verschijnt een nieuw menu.
  • Pagina 165: Routebegeleiding

    Infotainmentsysteem Routebegeleiding Gesproken begeleiding Gesproken navigatie-instructies Het navigatiesysteem begeleidt de geven bij het naderen van een krui‐ route via visuele en gesproken sing aan welke richting u moet instructies (spraakbegeleiding). volgen. Visuele instructies Selecteer MENU in het hoofdmenu Visuele instructies worden op het navigatie, gevolgd door Instellingen, display weergegeven.
  • Pagina 166 Infotainmentsysteem Bij actieve routebegeleiding kan de Selecteer MENU in het hoofdmenu Tik op het afslagpijlpictogram naast route worden aangepast aan de hand navigatie gevolgd door Navigatie de desbetreffende lijstvermelding om van ontvangen verkeersberichten. hervatten om een geannuleerde een afslag op de kaart te bekijken. De routebegeleiding te hervatten.
  • Pagina 167: Spraakherkenning

    Infotainmentsysteem Spraakherkenning Let op Adresinvoer van bestemmingen in Om te voorkomen dat gesprekken in het buitenland Geïntegreerde spraakherkenning de auto onbedoeld de systeemfunc‐ Als u het adres van een bestemming ties beïnvloeden, start de stemher‐ in het buitenland via spraakcomman‐ Met de geïntegreerde spraakherken‐...
  • Pagina 168 Infotainmentsysteem Spraakherkenning activeren Een gesproken vraag onderbreken ● Lees de voorbeeldcommando's op het display. Als ervaren gebruiker kunt u een Let op gesproken vraag onderbreken door ● U kunt de gesproken vraag Tijdens een actief telefoongesprek is even op Y op het stuurwiel te druk‐ onderbreken door nogmaals op spraakherkenning niet beschikbaar.
  • Pagina 169 Infotainmentsysteem Volume van gesproken vragen netwerkprovider. Verdere informatie free-modus gebruikt. Volg de aanpassen hierover kunt u in de bedieningshand‐ bepalingen van het land waarin u leiding van uw mobiele telefoon Draai aan ) op het bedieningspaneel zich bevindt. vinden. U kunt hierover ook informa‐ of druk de volumeknop op het stuur‐...
  • Pagina 170 Infotainmentsysteem Het is echter niet mogelijk om Als er geen Bluetooth-apparaat is 5. Activeer de functies die de gekop‐ twee apparaten te gebruiken die aangesloten: pelde smartphone moet hebben allebei in de handsfree-modus en bevestig uw instellingen. U Druk op a en tik vervolgens op staan.
  • Pagina 171: Een Gekoppeld Apparaat Verwijderen

    Infotainmentsysteem Multimedia Bluetooth-profielinstellingen wijzigen Tik op f naast het Bluetooth-appa‐ Tik op a naast het gekoppelde raat dat u wilt verwijderen en bevestig het getoond bericht. apparaat van uw keuze. Inleiding Activeer of deactiveer de gewenste profielinstellingen en bevestig uw Belangrijke informatie over de instellingen.
  • Pagina 172: Radio-Ontvangst

    Infotainmentsysteem Radio-ontvangst Tijdens de radio-ontvangst kan gesis, geruis, signaalvervorming of signaal‐ uitval optreden door: ● wijzigingen in de afstand tot de zender ● ontvangst van meerdere signa‐ len tegelijk door reflecties ● obstakels Antidiefstalfunctie Het Infotainmentsysteem is voorzien van een elektronisch beveiligingssys‐ teem dat het systeem tegen diefstal beveiligt.
  • Pagina 173 Infotainmentsysteem Multimedia Bedieningspaneel...
  • Pagina 174: Stroom In- / Uitschakelen Indien Ingeschakeld: Stiltefunctie

    Infotainmentsysteem Afstandsbediening op stuurwiel Indien uitgeschakeld: Telefoonmenu openen ..187 stroom in- / uitschakelen Telefoonweergavescherm Indien ingeschakeld: stiltefunctie weergaven wanneer telefoonweergave actief is . . 183 Draaien: volume aanpassen Navigatieapp weergeven wanneer telefoonweergave actief is . . 183 Audiomenu openen: Y / Z Radio ........
  • Pagina 175 Infotainmentsysteem LIST Stuurkolomknoppen Lijst met radiozenders of mappen weergeven Y / Z Y / Z Naar volgende of vorige radiozender/song Naar volgende of vorige aSRC radiozender/song Omschakelen tussen de LIST audiobronnen of Lijst met radiozenders of telefoonmenu openen mits mappen weergeven telefoon verbonden Een optie op het Info- Spraakherkenning in- of...
  • Pagina 176: Bedieningselementen

    Infotainmentsysteem SRC/TEL Bedieningselementen Automatisch uitschakelen Als u het Infotainmentsysteem Omschakelen tussen de Het Infotainmentsysteem wordt inschakelt met een druk op ) terwijl audiobronnen of bediend met behulp van functietoet‐ het contact uitstaat, dan schakelt het telefoonmenu openen mits sen, een aanraakscherm en op het systeem automatisch uit bij activering telefoon verbonden display weergegeven menu's.
  • Pagina 177: Bedieningsstanden

    Infotainmentsysteem Bedieningsstanden Telefoon Apps Voordat u de telefoonfunctie kunt Maak verbinding met uw smartphone Audiomedia gebruiken moet er een verbinding zijn op het display voor het Infotainment‐ Druk op b op het scherm om het gemaakt tussen het Infotainmentsys‐ systeem om specifieke apps van uw hoofdmenu van de laatst geselec‐...
  • Pagina 178 Infotainmentsysteem Tik op : om een menu voor diverse ● systeemconfiguratie Een schermtoets of menuoptie selecteren of activeren systeemspecifieke instellingen te ● privacy-instellingen openen. Tik op de bovenste balk op het scherm om Configuratiecentrum te openen. Menubediening Het display van het infotainmentsys‐ teem heeft een aanraakgevoelig oppervlak voor rechtstreekse interac‐...
  • Pagina 179 Infotainmentsysteem In bepaalde schermen moet u ter Let op Toetsenborden voor tekstinvoer bevestiging A / OK aantikken na Oefen een gelijkmatige druk uit en Toetsenborden voor tekstinvoer beweeg uw vinger met een kunnen meerdere invoervelden selectie van menuopties of wijzigin‐ constante snelheid.
  • Pagina 180 Infotainmentsysteem Audio-instellingen Balans en fader instellen Beweeg de cursor op de afbeelding rechts op het scherm naar het punt in Druk op b, selecteer OPTIES Selecteer het tabblad Verdeling. het interieur waar het volume het gevolgd door Audio-instellingen. hoogst moet zijn. Selecteer h om terug te keren naar de fabrieksinstellingen.
  • Pagina 181 Infotainmentsysteem Bij activering wordt het volume van Systeem configureren Selecteer de betreffende tabbladen het Infotainmentsysteem automa‐ om de tijd en de datum aan te passen. Selecteer Systeemconfiguratie om tisch afgestemd afhankelijk van weg- enkele elementaire systeemconfigu‐ Scherm aanpassen en windgeluiden onderweg. raties te verrichten, zoals: Selecteer Schermconfig..
  • Pagina 182 Infotainmentsysteem Persoonlijk profiel opslaan Gemeensch.prof. resetten Na configureren van al uw persoon‐ U kunt een Gemeensch.prof. altijd lijke instellingen: resetten om de fabrieksinstellingen voor het profiel te herstellen. Selecteer een van de tabbladen voor persoonlijke profielen. Selecteer Gemeensch.prof. gevolgd door Gemeenschappelijk profiel Selecteer het invoerveld >...
  • Pagina 183 Infotainmentsysteem De laatst ten gehore gebrachte Selecteer Lijst om de stationslijst voor Beluisterd station opslaan zender wordt weergegeven. de actuele frequentieband weer te Tik enkele seconden lang op de geven. gewenste knop in de lijst met Een frequentie selecteren Geheugen. De desbetreffende Selecteer de gewenste zender.
  • Pagina 184 Infotainmentsysteem Zenders oproepen Open het menu OPTIES en activeer Inschakelen TA om verkeersberichten te active‐ Een voorwaarde vóór activering van Selecteer Geheugen in het hoofd‐ ren. de FM-DAB-links is dat RDS moet zijn menu radio en tik vervolgens kort op geactiveerd.
  • Pagina 185: Externe Apparaten

    Infotainmentsysteem Externe apparaten Let op Audio streaming via Bluetooth Niet alle aanvullende apparaten Er bevindt zich een USB-poort in de Via streaming kunt u draadloos worden ondersteund door het Info‐ middenconsole. muziek op uw smartphone beluiste‐ tainmentsysteem. ren. Een apparaat aansluiten/loskoppelen Voorzichtig Voor een gedetailleerde beschrijving Sluit een van bovenstaande appara‐...
  • Pagina 186: Afspeelfuncties

    Infotainmentsysteem Druk op b, selecteer SOURCES j: tracks in actuele lijst (album, Audio via de AUX-ingang gevolgd door de desbetreffende bron. artiest et cetera) in willekeurige volg‐ afspelen orde afspelen. Het afspelen van de audiotracks start automatisch. k: tracks in actuele lijst (album, artiest et cetera) in normale volgorde Afspeelfuncties afspelen.
  • Pagina 187 Infotainmentsysteem Afbeeldingenweergave activeren Diavoorstelling starten of stoppen De smartphone verbinden iPhone USB-apparaat aansluiten. Selecteer 4 om de afbeeldingen op Sluit de telefoon aan op de USB- het USB-apparaat als diavoorstelling Als er al een apparaat is aangesloten, poort. te bekijken. maar de afbeeldingenweergave is Als de telefoon al via Bluetooth is niet actief:...
  • Pagina 188: Spraakherkenning

    Infotainmentsysteem Spraakherkenning Let op Activeren door de knop Y op het stuur Om te voorkomen dat gesprekken in in te drukken Geïntegreerde spraakherkenning de auto onbedoeld de systeemfunc‐ Druk op Y op het stuurwiel. ties beïnvloeden, start de stemher‐ Het audiosysteem wordt onderdrukt, Met de geïntegreerde spraakherken‐...
  • Pagina 189 Infotainmentsysteem Er klinkt meteen een pieptoon en u ● U kunt de gesproken vraag Volume van gesproken vragen aanpassen kunt zonder te wachten een onderbreken door nogmaals op commando uitspreken. Y te drukken. Draai aan ) op het bedieningspaneel of druk de volumeknop op het stuur‐ ●...
  • Pagina 190 Infotainmentsysteem netwerkprovider. Verdere informatie Het is echter niet mogelijk om free-modus gebruikt. Volg de hierover kunt u in de bedieningshand‐ twee apparaten te gebruiken die bepalingen van het land waarin u leiding van uw mobiele telefoon allebei in de handsfree-modus zich bevindt.
  • Pagina 191: Een Gekoppeld Apparaat Verwijderen

    Infotainmentsysteem 3. Selecteer het te koppelen Blue‐ nodig de berichten op het Blue‐ Een apparaat loskoppelen tooth-apparaat in de getoonde tooth-apparaat. Het apparaat dat op dat moment is lijst. Als deze functie niet door het verbinden wordt aangeduid met W. 4.
  • Pagina 192 Infotainmentsysteem Contactenlijst gebruiken Een contact aanpassen of verwijde‐ De contactenlijst bevat alle telefoon‐ Selecteer - naast het contact boekposten afkomstig uit het verbon‐ den Bluetooth-apparaat. gevolgd door de gewenste optie. Selecteer Contacten om de contac‐ Belhistorie gebruiken tenlijst te bekijken. Alle ontvangen, uitgaande of gemiste oproepen worden vastgelegd.
  • Pagina 193 Infotainmentsysteem Radio Let op Als u wanneer u een telefoonge‐ sprek in de ruggespraakstand voert Inleiding uit de auto stapt en deze vergren‐ delt, blijft het Infotainmentsysteem mogelijk aanstaan totdat u buiten 9 Waarschuwing het Bluetooth-bereik bent van het Infotainmentsysteem. Rijd altijd veilig wanneer u het info‐...
  • Pagina 194 Infotainmentsysteem De beveiliging houdt in dat het Info‐ tainmentsysteem alleen in uw auto werkt en daarom voor een eventuele dief waardeloos is.
  • Pagina 195 Infotainmentsysteem Radio Bedieningspaneel...
  • Pagina 196 Infotainmentsysteem LIST Radio: kort indrukken: SRCa automatisch station Radio: kort indrukken: Kort indrukken: wisselen zoeken voor vorig of stationslijst weergeven; tussen audiobronnen ..202 volgend station; lang lang indrukken: indrukken: omhoog of Lang indrukken: stationslijst bijwerken ..202 omlaag zoeken ....202 telefoonmenu openen bij Media: kort indrukken: verbonden telefoon .....
  • Pagina 197: Afstandsbediening Op Stuurwiel

    Infotainmentsysteem 12 2 Afstandsbediening op stuurwiel Kort indrukken: verschillende weergavemodi doornemen Lang indrukken: scherm uitschakelen (terwijl het geluid actief blijft) 13 ) Indien uitgeschakeld: druk kort op: inschakelen Indien ingeschakeld: druk Y / Z kort op: systeem Y / Z Naar volgende of vorige onderdrukken;...
  • Pagina 198: Volume Verhogen

    Infotainmentsysteem LIST Stuurkolomknoppen SRC/TEL Lijst met radiozenders of Omschakelen tussen de mappen weergeven audiobronnen of telefoonmenu openen mits telefoon verbonden Volume verhogen – Volume verlagen Y / Z Naar volgende of vorige radiozender/song LIST Lijst met radiozenders of mappen weergeven Een optie op het Info- Display bevestigen...
  • Pagina 199 Infotainmentsysteem Bedieningselementen Mutefunctie Druk op 8 op het stuurwiel om de Het Infotainmentsysteem is te bedie‐ audiobronnen te onderdrukken. nen met functietoetsen, navigatiek‐ Druk nogmaals op 8 om de stilte‐ noppen en op het display weergege‐ functie te annuleren. ven menu's. Invoer kan naar keuze plaatsvinden Weergavemodus wijzigen Automatisch uitschakelen...
  • Pagina 200: Voorbeelden Van De Menubediening

    Infotainmentsysteem Houd 2 ingedrukt om het scherm uit Druk op MENU om de startpagina Voorbeelden van de weer te geven. Selecteer Telefoon te schakelen maar de geluidsweer‐ menubediening door op f en g te drukken en druk gave te handhaven. Druk nogmaals Een optie selecteren op 2 om het display opnieuw te acti‐...
  • Pagina 201 Infotainmentsysteem Druk op OK om de instelling te acti‐ Een instelling aanpassen Druk op OK om het geselecteerde veren. teken te bevestigen. Het laatste teken in de tekenreeks is Een waarde instellen te wissen met Corrigeren op het display en door op OK te drukken. Om de positie van de cursor binnen de ingevoerde tekenreeks te wijzigen kunt u de tekenreeks selecteren en...
  • Pagina 202 Infotainmentsysteem Selecteer Hoge tonen om de hoge Bij selectie van Bestuurder wordt de frequenties te versterken of af te balans automatisch geoptimaliseerd zwakken. voor de bestuurder. Druk herhaaldelijk op f of g om Bij selectie van Alle passagiers is de balans tussen de linker- en rechter‐...
  • Pagina 203: Systeeminstellingen

    Infotainmentsysteem Systeeminstellingen Tijdnotatie wijzigen Scherm aanpassen Selecteer 12u of 24u en druk op OK Druk op MENU en selecteer vervol‐ Systeem configureren om de tijdnotatie te wijzigen. gens Persoonlijke instelling - Open het menu Instellingen voor configuratie. enkele elementaire systeemconfigu‐ Selecteer Configuratie beeldscherm raties, zoals: gevolgd door Voorkeursinstellingen...
  • Pagina 204: Zenderlijsten

    Infotainmentsysteem Druk ter bevestiging op OK en druk Audio Handmatig zender zoeken daarna herhaaldelijk op OK om de Druk herhaaldelijk op BAND om Houd f of g ingedrukt. Loslaten helderheid in te stellen op het gewen‐ tussen de verschillende golfbereiken wanneer de gewenste frequentie ste niveau.
  • Pagina 205 Infotainmentsysteem Zenderlijst bijwerken Voorkeurzenders oproepen Als automatische RDS-tracking is geactiveerd, staat RDS boven aan Houd LIST ingedrukt, totdat het Druk op de desbetreffende voorkeu‐ het scherm. Als een zender geen bericht verschijnt dat de lijst is bijge‐ zetoets (1...6) om een favoriete RDS-zender is, staat RDS doorge‐...
  • Pagina 206 Infotainmentsysteem Let op Digital Audio Broadcasting Als automatische DAB-FM-tracking is Deze functie is tevens te aan te geactiveerd, staat DAB FM boven Digital Audio Broadcasting (DAB) passen via de multimediamenu's. aan het scherm. Als een zender deze maakt digitale radio-uitzendingen Druk op MENU en selecteer dan functie niet ondersteunt, staat mogelijk.
  • Pagina 207 Infotainmentsysteem Een USB-apparaat verbinden Druk op MENU en selecteer vervol‐ Voorzichtig gens Verbindingen. Selecteer Beheer Op de USB-poort kunt u een mp3- Bluetooth-verbindingen en kies speler, USB-apparaat of SD-kaart Koppel het toestel tijdens het daarna het gewenste Bluetooth- (via USB-stekker/adapter) aanslui‐ afspelen niet los.
  • Pagina 208 Infotainmentsysteem Selecteer Ja in het bericht en druk op Druk op f om de voorgaande track Selecteer de gewenste categorieën en kies een track. Selecteer de track af te spelen. om de weergave te starten. Audio via de USB-poort afspelen Snel vooruit en achteruit gaan Tracklijst kiezen Houd f of g ingedrukt.
  • Pagina 209 Infotainmentsysteem Normaal: De tracks van het/de gese‐ Als de muziekweergave niet automa‐ Let op lecteerde album, map of afspeellijst tisch start, moet u de audiobestanden Deze poort moet u altijd schoon- en worden in de normale volgorde afge‐ mogelijk starten vanaf het Bluetooth- drooghouden.
  • Pagina 210 Infotainmentsysteem Volume van gesproken vragen van de desbetreffende mobiele tele‐ het telefoneren. Parkeer uw auto aanpassen foon en van de netwerkprovider. voordat u de telefoon in hands‐ Verdere informatie hierover vindt u in Draai aan ) op het bedieningspaneel free-modus gebruikt. Volg de de bedieningshandleiding van uw of druk de volumeknop op het stuur‐...
  • Pagina 211: Een Ander Gekoppeld Apparaat Verbinden

    Infotainmentsysteem ● Als SSP (secure simple pairing) Na het tot stand komen van de Blue‐ Let op wordt ondersteund: Bevestig de tooth-verbinding: als er een ander Het op dat moment met het Infotain‐ berichten op het Infotainment‐ Bluetooth-apparaat was verbonden mentsysteem verbonden Bluetooth- systeem en het Bluetooth-appa‐...
  • Pagina 212: Contacten Versturen Van Een Mobiel Apparaat Naar Het Infotainmentsysteem

    Infotainmentsysteem Selecteer Ja en druk op OK om het Blader door de lijst en selecteer de apparaat los te koppelen. naam van de gewenste vermelding om een nummer te kiezen. Een gekoppeld apparaat verwijderen Gesprekslijst gebruiken Alle inkomende, uitgaande of gemiste Druk op MENU, selecteer oproepen worden geregistreerd in de Verbindingen en druk op OK.
  • Pagina 213: Functies Tijdens Een Telefoongesprek

    Infotainmentsysteem Druk op MENU en selecteer daarna Inkomend telefoongesprek Om de tweede oproep af te wijzen en Telefoon om het telefoonboek te het lopende gesprek voort te zetten: Als er bij een inkomende oproep een openen. selecteer Nee in het op het display audiomodus, bijv.
  • Pagina 214 Infotainmentsysteem Activeer Modus telefoon om het tele‐ foontje door te schakelen naar de telefoon (om bijvoorbeeld tijdens het gesprek uit de auto te kunnen stap‐ pen). Deselecteer Modus telefoon om het telefoongesprek door te schake‐ len naar het Infotainmentsysteem. Selecteer In wacht tijdens een lopend telefoongesprek om het gesprek in de wacht te zetten.
  • Pagina 215: Klimaatregeling

    Klimaatregeling Klimaatregeling Klimaatregelsystemen Verwarmbare buitenspiegels m 3 26. Verwarmings- en Verwarmde stoelen ß 3 39. ventilatiesysteem Temperatuur Klimaatregelsystemen ....213 Verwarmings- en Temperatuur aanpassen door n op ventilatiesysteem ....213 de gewenste temperatuur te draaien. Airconditioning ......215 HI : warm Elektronisch LO : koud klimaatregelsysteem ....
  • Pagina 216 Klimaatregeling Luchtdebiet Luchtrecirculatiemodus met q Ontwasemen en ontdooien inschakelen. De LED in de knop brandt om activering aan te geven. Luchtrecirculatiemodus weer met q uitschakelen. 9 Waarschuwing Luchtdebiet instellen door y op de Als het luchtrecirculatiesysteem is gewenste snelheid te draaien. ingeschakeld, vermindert de lucht‐...
  • Pagina 217: Airconditioning

    Klimaatregeling ● Voorruitverwarming , inscha‐ ● ventilatorsnelheid y Luchtdebiet y kelen. ● koeling A/C Luchtdebiet instellen door y op de ● Zijdelingse luchtroosters openen ● luchtrecirculatie q gewenste snelheid te draaien. naar wens en op de zijruiten rich‐ ● achterruitverwarming è of rechtsom : versnellen ten.
  • Pagina 218 Klimaatregeling De airconditioning koelt en ontvoch‐ Luchtrecirculatiemodus met q Maximale koeling tigt (droogt) de lucht van zodra de inschakelen. De LED in de knop buitentemperatuur iets boven het brandt om activering aan te geven. vriespunt ligt. Er kan zich dan Luchtrecirculatiemodus weer met q condens vormen en onder de auto op uitschakelen.
  • Pagina 219: Elektronisch Klimaatregelsysteem

    Klimaatregeling Ruiten ontwasemen en ontdooien Let op Als de instellingen voor ontwasemen en ontdooien zijn geselecteerd, is er wellicht geen Autostop mogelijk. Als de instellingen voor ontwasemen en ontvriezen zijn geselecteerd terwijl de motor in een Autostop is, zal de motor automatisch herstarten. Stop-startsysteem 3 233.
  • Pagina 220 Klimaatregeling ● koeling A/C Automatische modus AUTO schakelen. De LED in de toets geeft aan dat het systeem geac‐ ● automatische modus AUTO tiveerd is. ● temperatuursynchronisatie met ● Stel de voorkeurtemperaturen twee zones MONO voor de bestuurders- en passa‐ ●...
  • Pagina 221 Klimaatregeling Luchtdebiet r s Luchtverdeling w Druk achter elkaar op w voor combi‐ naties van verschillende luchtverde‐ lingsopties. Druk om de automatische luchtverde‐ ling opnieuw in te schakelen op AUTO. Temperatuur selecteren Druk op r voor meer of s voor Druk achter elkaar op w totdat de minder opbrengst.
  • Pagina 222 Klimaatregeling Wanneer u de maximumtemperatuur Airconditioning A/C Handmatig bediende luchtrecirculatie q Hi instelt, zorgt het klimaatregelsys‐ teem voor een maximale verwarming. Let op Als A/C wordt ingeschakeld, kan door het verlagen van de ingestelde temperatuur de motor vanuit een Autostop opnieuw worden gestart of een Autostop worden belemmerd.
  • Pagina 223: Parkeerverwarming

    Klimaatregeling ● Druk op h. Het led-lampje in de Verwarmbare buitenspiegels m toe waardoor de ruiten van knop brandt om activering aan te 3 26. binnenuit kunnen aandampen. De geven. kwaliteit van de binnenlucht neemt Voorruitverwarming 9 3 31. na verloop van tijd af, wat tot ●...
  • Pagina 224: Parkeerverwarming Via Afstandsbediening

    Klimaatregeling Een led-lampje geeft de bedrijfsstatus Stel de gewenste tijd van de timer in: Parkeerverwarming via van de parkeerverwarming aan. Druk op 7 of 8 om de gewenste afstandsbediening waarde in te stellen. Bevestig met ● Ledje aan: Er is een timer inge‐ De parkeerverwarming kan worden steld.
  • Pagina 225: Interieurvoorbehandelingsfunc- Tie Temperatuur

    Klimaatregeling Wanneer de auto extern wordt opge‐ laden, heeft het opladen van de accu voorrang op het voorbehandelen. Daarom kan het voorbehandelen alleen worden geactiveerd als de accu tot boven een vaste drempel‐ waarde van dan 80% is opgeladen. Als er een terugkerende verwar‐ ming/ventilatie wordt geprogram‐...
  • Pagina 226: Programmeren Via Infotainmentsysteem

    Klimaatregeling Bedrijfsomstandigheden Beperkingen: Multimedia / Multimedia Navi Druk op d. ● Er kan slechts één timer worden De interieurvoorbehandelingsfunctie geactiveerd. Temperatuur|conditionering indruk‐ temperatuur kan worden geactiveerd ken. ● Als er twee timers zijn ingesteld wanneer de auto wordt opgeladen en en de geactiveerde timer buiten wanneer deze niet wordt opgeladen.
  • Pagina 227: Luchtroosters

    Klimaatregeling Luchtroosters Buitenste luchtroosters in 9 Waarschuwing dashboard Verstelbare luchtroosters Geen voorwerpen bevestigen aan de roosters van de ventilatieope‐ Luchtroosters in het ningen. Kans op schade en letsel instrumentenpaneel in geval van een ongeluk. Luchtrooster in handschoenenkastje Door de roosters te kantelen en te draaien de richting van de lucht‐...
  • Pagina 228: Luchtroosters Achter In Het Plafond

    Klimaatregeling Onderhoud Luchtroosters achter in het plafond Luchtinlaat Door de roosters te kantelen en te draaien de richting van de lucht‐ stroom instellen. Druk voor het verdelen van gecondi‐ Pas de luchtstroom aan om de tioneerde/verwarmde lucht via de De luchtinlaat vóór de voorruit in de gewenste snelheid te selecteren.
  • Pagina 229: Airconditioning Regelmatig Aanzetten

    Klimaatregeling Airconditioning regelmatig aanzetten Om te zorgen dat het systeem goed blijft werken, moet de koeling eenmaal per maand, ongeacht de weersgesteldheid of het seizoen, enkele minuten worden ingeschakeld. Bij te lage buitentem‐ peraturen kan de koeling niet worden ingeschakeld. Service Om de koeling optimaal te laten werken, is het raadzaam het klimaat‐...
  • Pagina 230: Rijden En Bediening

    Rijden en bediening Rijden en bediening Remassistentie ......253 Brandstof ........298 Hellingrem ....... 253 Brandstof voor dieselmotoren . 298 Regeneratief remmen ....253 Tanken ........299 Rijregelsystemen ....... 254 Brandstofverbruik - Rijtips ......... 229 Elektronische stabiliteitsregeling -uitstoot ......301 Controle over de auto ....
  • Pagina 231: Rijtips

    Rijden en bediening Rijtips Starten en bediening Sturen Als de stuurbekrachtiging wegvalt Controle over de auto Nieuwe auto inrijden omdat de motor afslaat of wegens een defect in het systeem, kunt u de Tijdens de eerste ritten niet onnodig Nooit met afgezette motor rijden auto blijven besturen, maar kost dat hard remmen.
  • Pagina 232: Aan/Uit-Knop

    Rijden en bediening Stuurslot Motor starten Trek de sleutel uit het contactslot en Trap op het koppelingspedaal (hand‐ draai aan het stuurwiel totdat het geschakelde versnellingsbak), vastklikt. bedien het rempedaal en druk op Start/Stop. 9 Gevaar Contactslot in ingeschakelde stand zonder de motor te starten Neem de sleutel tijdens het rijden nooit uit het contactslot omdat Druk op Start/Stop zonder het koppe‐...
  • Pagina 233: Bediening Op Auto's Met Elektronisch Sleutelsysteem Bij Storing

    Rijden en bediening Stuurslot Zie voor het ontgrendelen of vergren‐ delen van de portieren Storing in Het stuurslot werkt automatisch handzendermodule of elektronisch wanneer: sleutelsysteem 3 9. ● De auto stilstaat. Motor starten ● Het contact uitgeschakeld is. Hef het stuurslot op door het bestuur‐ Auto's met contactschakelaar dersportier te openen en de sluiten en zet het contact in de accessoiremo‐...
  • Pagina 234 Rijden en bediening Dieselmotoren: wacht tot het contro‐ ● Handgeschakelde versnellings‐ Uitschakelen in noodsituatie lelampje z dooft. bak: koppelings- en rempedaal tijdens het rijden intrappen. Draai de sleutel even in de stand 2 en Als u de motor in een noodsituatie ●...
  • Pagina 235: Uitrol-Brandstofafsluiter

    Rijden en bediening De auto starten bij lage Uitrol-brandstofafsluiter Zonder aanraakscherm temperaturen Het systeem is klaar voor gebruik, De brandstoftoevoer wordt automa‐ wanneer het led-lampje in de toets D tisch afgesloten bij het uitrollen, Het is mogelijk om de motor zonder niet brandt.
  • Pagina 236: Uitschakelen

    Rijden en bediening Uitschakelen Autostop Melding Zonder aanraakscherm Auto's met handgeschakelde versnellingsbak Een Autostop kan worden geacti‐ veerd wanneer de auto stilstaat of met een lagere snelheid dan 20 km/u rijdt. U activeert een Autostop als volgt: Een Autostop wordt aangegeven door controlelampje n.
  • Pagina 237 Rijden en bediening ● De omgevingstemperatuur ligt Onmiddellijk na ritten op hogere snel‐ Auto’s met automatische versnellingsbak tussen 0 °C en 35 °C. heden is mogelijk geen Autostop mogelijk. Type A: De motor wordt opnieuw ● De koelvloeistoftemperatuur is gestart als niet te hoog.
  • Pagina 238: Parkeren

    Rijden en bediening Type B: De motor wordt opnieuw ● een rijsnelheid van meer dan Parkeren gestart als 3 km/u (automatische versnel‐ lingsbak) ● de keuzehendel in de stand A of 9 Waarschuwing M staat en het rempedaal is ● Stop/Start-systeem manueel losgelaten uitgeschakeld ●...
  • Pagina 239: Uitlaatgassen

    Rijden en bediening Uitlaatgassen voorwielen naar de stoeprand 30 seconden stationair laten toedraaien. draaien om de turbolader te beschermen. ● Sluit de ruiten. 9 Gevaar ● Zet de motor af. Let op Motoruitlaatgassen bevatten het ● Trek de sleutel uit het contact‐ Bij een ongeval waarbij airbags slot of schakel bij auto's met giftige en bovendien kleur- en...
  • Pagina 240: Katalysator

    Rijden en bediening Als + of C tijdelijk gaat branden Vul het reservoir dan onmiddellijk bij. verhelpen. In noodgevallen kan er De hulp van een werkplaats inroepen. korte tijd met matige snelheid en laag in combinatie met een melding op het motortoerental verder worden gere‐...
  • Pagina 241: Peilwaarschuwingen

    Rijden en bediening Let op dius van minder dan 800 km. Het 9 Waarschuwing Bevroren en weer vloeibaar gewor‐ bericht met de huidige actieradius den AdBlue is zonder kwaliteitsver‐ verschijnt altijd bij het inschakelen Voorkom dat er AdBlue in uw ogen liezen bruikbaar.
  • Pagina 242: Waarschuwingen M.b.t. Hoge Uitstoot

    Rijden en bediening 10 km totdat de AdBlue-tank is 1. Als een storing voor het eerst Emissiestoring: Starten bijgevuld. wordt gedetecteerd, verschijnt de geblokkeerd waarschuwing Emissiestoring. 4. Het laatste waarschuwingsniveau Daarbij lichten controlelampjes wordt bereikt wanneer de AdBlue- Daarbij lichten controlelampjes B, C en W op en klinkt er tank leeg is.
  • Pagina 243 Bij het bijtanken van AdBlue bij bij bijv. Opel dealers en andere temperaturen van minder dan detailhandelaars. -11 °C wordt dit wellicht niet door het Controleer vóór het bijtanken van systeem gedetecteerd.
  • Pagina 244: Elektrische Aandrijving

    Rijden en bediening Elektrische aandrijving 8. Schroef de slang van de vulpijp. 9. Breng de tankdop aan en schroef deze rechtsom vast. De auto heeft een elektrische aandrij‐ ving met 1 versnelling. Let op Voer de AdBlue-jerrycan volgens de Voorzichtig lokale milieuregels af.
  • Pagina 245: Automatische Modus B Met Eenpedaalbediening

    Rijden en bediening Wanneer D of R wordt geselecteerd De auto schakelt automatisch naar Automatische modus B met en de rem wordt losgelaten, rijdt de P wanneer eenpedaalbediening auto langzaam weg. ● het contact wordt uitgeschakeld In deze modus neemt de rijsnelheid ●...
  • Pagina 246: Vrijlopen

    Rijden en bediening Ga terwijl de auto stilstaat en de Parkeerrem 3 250. motor loopt als volgt te werk: 1. Trap het rempedaal in en selec‐ teer N. 2. Trap binnen 5 seconden het rempedaal in en houd het vast, zet het contact uit en zet de keuze‐...
  • Pagina 247: Automatische Versnellingsbak

    Rijden en bediening Automatische N : neutrale stand Keuzehendel type B D : automatische modus versnellingsbak M : handgeschakelde modus De versnellingshendel is vergrendeld Met de automatische versnellingsbak in P en kan alleen worden verzet kunt u zowel automatisch (automati‐ wanneer u het contact inschakelt en sche modus) als handmatig schake‐...
  • Pagina 248 Rijden en bediening Wanneer een versnelling is ingescha‐ In de handmatige modus wordt er bij Keuzehendel type B keld en de rem wordt losgelaten, rijdt hoge toerentallen niet automatisch de auto langzaam weg. naar een hogere versnelling opge‐ schakeld. Afremmen op de motor Keuzehendel type A Om bij het afdalen van een helling op de motor af te remmen, een lagere...
  • Pagina 249 Rijden en bediening Stuurwielpeddels Versnellingsbakdisplay Elektronisch gestuurde rijprogramma’s ● Het bedrijfstemperatuurpro‐ gramma brengt de katalysator na een koude start snel op tempera‐ tuur door het motortoerental te verhogen. ● Speciale programma's passen bij klimmen en dalen de schakelmo‐ menten automatisch aan. ●...
  • Pagina 250: Handgeschakelde Versnellings

    Rijden en bediening Handgeschakelde Storing versnellingsbak Bij een storing verschijnt er een bericht op het Driver Information Center. Boordinformatie 3 115. De elektronische versnellingsbakre‐ geling staat alleen de derde versnel‐ ling toe. De versnellingsbak schakelt niet langer automatisch. Niet sneller rijden dan 100 km/h. Oorzaak van de storing onmiddellijk Trap om de achteruitversnelling in te door een werkplaats laten verhelpen.
  • Pagina 251: Rijsystemen

    Rijden en bediening Rijsystemen Wanneer het systeem gedurende een Normale modus bepaalde tijd koppelingsslip waar‐ Voor een optimaal actieradius en neemt, wordt het motorvermogen Rijmodi dynamische prestaties. Deze modus verlaagd. U ziet een waarschuwing wordt automatisch bij elke keer star‐ De volgende rijmodi zijn selecteer‐...
  • Pagina 252: Remmen

    Rijden en bediening Remmen Zodra een wiel dreigt te blokkeren, Storing regelt het ABS de remdruk af op het desbetreffende wiel. De auto blijft ook 9 Waarschuwing Het remsysteem omvat twee onaf‐ bij een noodstop bestuurbaar. hankelijke remcircuits. De ABS-regeling is merkbaar door Bij een defect aan het ABS kunnen Wanneer een remcircuit uitvalt, kan het tikken van het rempedaal en door...
  • Pagina 253 Rijden en bediening Handbediende handrem Om minder kracht te hoeven uitoe‐ aangetrokken 3 101. De elektri‐ fenen bij het aantrekken van de sche handrem wordt bij voldoende handrem, tegelijkertijd het rempe‐ kracht automatisch ingeschakeld. daal intrappen. Controleer de status van de elek‐ trische handrem, voordat u uit de Elektrische parkeerrem auto stapt.
  • Pagina 254 Rijden en bediening automatische activering van de elek‐ Het antiblokkeersysteem en de elek‐ Automatisch aantrekken: trische parkeerrem. Het is niet moge‐ tronische stabiliteitsregeling stabilise‐ ● De elektrische parkeerrem wordt lijk wanneer u tegelijkertijd aan scha‐ ren de auto wanneer u aan de scha‐ automatisch ingeschakeld kelaar j trekt.
  • Pagina 255: Remassistentie

    Rijden en bediening 1. Start de motor. Werkingstest Blijf het rempedaal voor het maken van een noodstop gelijkmatig intrap‐ Wanneer de auto niet beweegt, kan 2. Als de parkeerrem uitgeschakeld pen. Bij het loslaten van het rempe‐ de elektrische parkeerrem automa‐ is, schakel de parkeerrem dan in daal neemt de maximale remkracht tisch worden ingeschakeld.
  • Pagina 256: Rijregelsystemen

    Rijden en bediening Rijregelsystemen wiel met de meeste slip afzonderlijk remkracht niet voldoende is, moet afgeremd. Daardoor wordt de rijstabi‐ de bestuurder voorbereid zijn om liteit van de auto op een glad wegdek Elektronische stabiliteitsre‐ het rempedaal te gebruiken. aanmerkelijk verbeterd. geling en Traction Control- systeem 9 Waarschuwing...
  • Pagina 257: Uitschakelen

    Rijden en bediening Uitschakelen ESC en TC worden ook opnieuw Voorzichtig geactiveerd wanneer u het contact de volgende keer opnieuw inschakelt. Bij ritten in het terrein kunnen plot‐ selinge bewegingen en manoeu‐ Storing vres ertoe leiden dat er een Bij een storing in het systeem licht het botsing ontstaat of dat u de controlelampje J ononderbroken op controle verliest.
  • Pagina 258: Standaardmodus

    Rijden en bediening Met Selective Ride Control kunt u Elke keer bij uitschakelen van het Zandmodus 1 kiezen tussen vijf rijmodi door aan de contact, wordt het systeem automa‐ In deze modus wordt er iets gelijktij‐ knop te draaien: tisch teruggezet naar deze modus. dige wielspin op de twee aandrijfwie‐...
  • Pagina 259: Bestuurdersondersteuningssys- Temen

    Rijden en bediening Bestuurdersondersteu‐ versnellingsbak minimaal stand D/A Systeem inschakelen of, in stand M, de tweede of een ningssystemen hogere versnelling. Tijdens het bergop- en bergafwaarts rijden kan van de opgeslagen snelhe‐ 9 Waarschuwing den worden afgeweken. Het systeem hanteert de ingestelde Bestuurdersondersteuningssyste‐...
  • Pagina 260 Rijden en bediening Naar de gewenste snelheid optrek‐ Een vooraf ingestelde snelheid selecteren ken en SET/+ of SET/- indrukken. De huidige snelheid wordt opgeslagen U kunt een vooraf ingestelde snelheid en gehandhaafd. U kunt het gaspe‐ selecteren vanuit een lijst op het Info- daal loslaten.
  • Pagina 261 Rijden en bediening De snelheid van de Op het Driver Information Center Functie deactiveren snelheidslimietdetectie overnemen verschijnt het maximumsnelheids‐ bord op het display en licht MEM De intelligente snelheidsadaptatie gedurende enkele seconden op. informeert u wanneer de snelheidsli‐ mietdetectie een snelheidslimiet Druk op MEM om de voorgestelde heeft gedetecteerd.
  • Pagina 262 Rijden en bediening De cruisecontrol wordt automatisch Opgeslagen snelheid hervatten Systeem uitschakelen gedeactiveerd in de volgende geval‐ len: ● Het rempedaal wordt bediend. ● Het koppelingspedaal wordt ingetrapt. ● De rijsnelheid is lager dan 40 km/h. ● Het Traction Control-systeem of elektronische stabiliteitsregeling is actief.
  • Pagina 263: Snelheidsbegrenzer

    Rijden en bediening Snelheidsbegrenzer Systeem inschakelen De snelheidsbegrenzer voorkomt dat de auto een vooraf ingestelde snel‐ heidslimiet overschrijdt. De snelheidslimiet kan worden inge‐ steld op een snelheid hoger dan 30 km/u. U kunt accelereren tot de ingestelde snelheid. Bij het afrijden van hellingen zijn afwijkingen van de snelheidsli‐...
  • Pagina 264 Rijden en bediening Druk nogmaals op de knop om de Bij kort indrukken wijzigt u de vooraf activering van het systeem te onder‐ ingestelde snelheid in kleine stapjes breken. en bij lang indrukken in grote stappen. De ingestelde snelheid verschijnt op Zelf een snelheid instellen het Driver Information Center.
  • Pagina 265 Rijden en bediening Met behulp van een camera boven Snelheidslimiet overschrijden Druk op de knop om de functie te aan de voorruit detecteert en leest dit deactiveren. De snelheidsbegrenzer In noodgevallen is het mogelijk de systeem de maximumsnelheid en de staat in de pauzemodus en er snelheidslimiet te overschrijden door borden einde maximumsnelheid.
  • Pagina 266: Semi-Adaptieve Cruise Control

    Rijden en bediening Systeem uitschakelen Semi-adaptieve cruise Als de voorligger accelereert of van rijstrook wisselt, laat de semi-adap‐ control tieve cruise control u weer snel naar De semi-adaptieve cruisecontrol is de ingestelde snelheid accelereren. een verbetering van de conventionele Als de bestuurder de richtingaanwij‐ cruise control en biedt als aanvul‐...
  • Pagina 267: Inschakelen

    Rijden en bediening versnellingsbak minimaal stand D/A Inschakelen of, in stand M, de tweede of een De snelheid handmatig instellen hogere versnelling. 9 Waarschuwing Bij het rijden met de semi-adap‐ tieve cruise control dient de bestuurder altijd zijn of haar volle‐ dige aandacht bij het verkeer te houden.
  • Pagina 268 Rijden en bediening Met behulp van een camera boven aan de voorruit detecteert en leest dit systeem de maximumsnelheid en de borden einde maximumsnelheid. Het systeem houdt ook rekening met maximumsnelheden in de navigatie‐ kaartgegevens. De functie kan worden gedeactiveerd of geactiveerd in het menu Persoon‐...
  • Pagina 269 Rijden en bediening Deze snelheid geldt als de nieuwe Opgeslagen snelheid hervatten Als de motor draait en de semi-adap‐ waarde voor de semi-adaptieve tieve cruise control wordt geactiveerd cruise control. (grijs), kunt u de instelling voor de volgafstand aanpassen: Ingestelde snelheid overschrijden Druk op GAP, de huidige instelling verschijnt op het Driver Information Het is mogelijk te versnellen door gas...
  • Pagina 270 Rijden en bediening Detectie van voorligger automatisch gedeactiveerd en De semi-adaptieve cruise control verschijnt X op het Driver Informa‐ wordt gedeactiveerd, maar niet uitge‐ Als het systeem geen voorligger schakeld. De laatst opgeslagen snel‐ tion Center. detecteert, verschijnt U op het heid blijft in het geheugen voor het Als de bestuurder de ingestelde snel‐...
  • Pagina 271 Rijden en bediening Systeem uitschakelen ● Gebruik het systeem niet op nieuwe voorligger wordt gecon‐ gladde wegen omdat het snelle stateerd, kan het systeem de veranderingen in de tractie (door‐ snelheid verhogen in plaats van slaan) van de banden kan te remmen.
  • Pagina 272 Rijden en bediening Bochten delijk voor het verlagen van de snel‐ Bij het oprijden of verlaten van een heid bij het ingaan van een bocht en snelweg kan de semi-adaptieve in het algemeen voor het aanpassen cruise control de voorligger uit het van de snelheid aan het wegtype en zicht verliezen en naar de instelde de geldende maximumsnelheid.
  • Pagina 273: Frontaanrijdingswaarschu- Wing

    Rijden en bediening Aandachtspunten in heuvelachtig Storing Als een voorligger te snel nadert, gebied klinkt er een geluidssignaal en Bij een storing in de semi-adaptieve verschijnt er een waarschuwing in het cruise control licht er een waarschu‐ Driver Information Centre. wingslampje op, verschijnt er een bericht op de instrumentengroep en 9 Waarschuwing...
  • Pagina 274: De Gevoeligheid Van Het Systeem Instellen

    Rijden en bediening Inschakelen betrekking tot uw afstand tot de 9 Waarschuwing voorligger. De bestuurder is te De frontaanrijdingswaarschuwing allen tijde volledig verantwoorde‐ werkt automatisch en detecteert voer‐ De frontaanrijdingswaarschuwing lijk voor het op een veilige afstand is een waarschuwingssysteem dat tuigen bij alle snelheden tussen 5 en volgen van de voorligger, volgens de remmen niet activeert.
  • Pagina 275: Uitschakelen

    Rijden en bediening Uitschakelen ● de sensor in de voorruit wordt 9 Waarschuwing afgedekt door (natte) sneeuw, ijs, Het systeem is alleen uit te schakelen modder, vuil etc. door activering van de actieve nood‐ Dit systeem is niet bedoeld om de ●...
  • Pagina 276 Rijden en bediening 80 km/u. Het detecteert voetgangers Als de actieve noodrem werkt, knip‐ ● Automatische versnellingsbak: alleen bij een rijsnelheid onder pert m op de instrumentengroep. Als de auto volledig tot stilstand 60 km/u. komt, het rempedaal ingetrapt Afhankelijk van de situatie kan de houden om te voorkomen dat de Een voorwaarde is dat de actieve auto automatisch iets of krachtig...
  • Pagina 277: Voetgangersbescherming Vóór

    Rijden en bediening Systeembeperkingen ● Bij nachtelijke ritten. ● alvorens de auto op een rollen‐ bank te plaatsen in een werk‐ ● De voorruit is beschadigd of In sommige gevallen kan de actieve plaats bedekt met stickers. noodrem automatisch remmen in ●...
  • Pagina 278: Voetganger Vóór De Auto Detecteren

    Rijden en bediening Het systeem gebruikt de frontcamera Voetgangersbescherming vóór Systeembeperkingen in de voorruit en een radarsensor in omvat onder meer: In de volgende gevallen detecteert de de voorbumper om een voetganger ● voetganger vóór de auto detec‐ voetgangersbescherming vóór direct vóór u te kunnen detecteren.
  • Pagina 279: Parkeerhulp

    Rijden en bediening Parkeerhulp Inschakelen Melding De parkeerhulp achter wordt geacti‐ Afhankelijk van de kant waar de auto Algemene informatie veerd wanneer u bij ingeschakeld dichter bij een obstakel is, klinken er contact de achteruitversnelling aan de betreffende zijde akoestische Wanneer er een aanhanger of fiets‐...
  • Pagina 280 Rijden en bediening Uitschakelen Het systeem gebruikt ultrasone parkeerhulpsensoren in de achter- en Info-Display zonder aanraakscherm voorbumper. Druk op é om het systeem handma‐ tig uit te schakelen. Het led-lampje in Inschakelen de knop gaat branden, wanneer het Wanneer bij een rijsnelheid lager dan systeem gedeactiveerd is.
  • Pagina 281 Rijden en bediening Info-Display zonder aanraakscherm externe geluidsbronnen ertoe Als een sensor bedekt is, Druk op é om het systeem uit te leiden dat het systeem obstakels verschijnt er een bericht dat de schakelen. Het led-lampje in de knop niet waarneemt. sensoren moeten worden gerei‐...
  • Pagina 282: Blindehoeksysteem

    Rijden en bediening Het systeem detecteert geen lage Parkeerhulpsystemen detecteren ● voetgangers, fietsers of dieren stoepranden en onregelmatigheden geen voorwerpen buiten het Controleer voordat u van rijstrook in het wegdek, bijv. op bouwterrei‐ detectiebereik, bijv. onder de verandert altijd alle spiegels, kijk nen.
  • Pagina 283 Rijden en bediening T brandt groen op de instrumenten‐ Gebruiksvoorwaarden Er wordt niet gewaarschuwd in de volgende situaties: groep om aan te geven dat het Voor een juiste werking moet aan de systeem geactiveerd is. ● als obstakels niet bewegen, bijv. volgende voorwaarden zijn voldaan: geparkeerde voertuigen, Werking...
  • Pagina 284: Achteruitkijkcamera

    Rijden en bediening Info-Display met aanraakscherm auto op het Info-Display als een Het systeem gebruikt mogelijk: afbeelding van bijna 180°, als het Het systeem wordt geactiveerd in de ● achteruitkijkcamera, in de achter‐ ware van boven af. Persoonlijke instellingen 3 116. klep Afhankelijk van de versie is de T dooft op de instrumentengroep.
  • Pagina 285 Rijden en bediening Het beeld van de camera verschijnt Bij het kiezen van een bepaalde de auto aan met de spiegels uitge‐ op het Info-Display 3 112 of op de weergave wordt het display onmid‐ klapt. De lijnen buigen met het stuur‐ binnenspiegel 3 27.
  • Pagina 286 Rijden en bediening Ingezoomde weergave 180°-weergave Uitschakelen De achteruitkijkcamera wordt uitge‐ schakeld wanneer: ● er een stekker op de aansluiting van de trekhaak is aangesloten ● er een bepaalde snelheid vooruit wordt overschreden of als de achteruitversnelling gedurende 7 seconden niet wordt ingescha‐ keld ●...
  • Pagina 287: Verkeersbordherkenning

    Rijden en bediening ● de auto een aanrijding aan de schoon te houden. Voor de achter‐ achterzijde heeft gehad uitkijkcamera is er een sproeikop ● extreme temperatuurwisselingen die gaat werken wanneer de achterruitsproeier werkt. Verkeersbordherkenning Spoel bij handmatig reinigen van de lenzen van de camera's de lenzen met water en veeg deze Dit systeem is te activeren of te deac‐...
  • Pagina 288: Lane Departure Warning

    Rijden en bediening Driver Information Center 3 106. ● Verkeersborden niet voldoen aan Ga bij rijden in het buitenland na of het Verdrag van Wenen inzake de auto de snelheidseenheid van Systeembeperkingen verkeersborden en verkeerste‐ het betreffende land gebruikt. kens. De verkeersbordherkenning werkt Selecteer zo nodig de juiste ●...
  • Pagina 289 Rijden en bediening Inschakelen Wanneer het systeem een onbe‐ Info-Display met aanraakscherm doelde verandering van rijstrook De controlelamp Q knippert en er Info-Display zonder aanraakscherm detecteert, dan knippert het controle‐ verschijnt een foutmelding. lampje ) geel. Tegelijkertijd klinkt er De hulp van een werkplaats inroepen. een geluidssignaal.
  • Pagina 290: Vermoeidheidsdetectie

    Rijden en bediening ● wijzigingen aan de auto, bijv. Rijtijdwaarschuwing Bestuurdersvermoeidheidsdetec‐ banden U krijgt het waarschuwingssymbool ● wegen met slechte rijstrookmar‐ Y op het Driver Information Center te Het systeem bewaakt het waakzaam‐ keringen zien in combinatie met een geluids‐ heidsniveau van de bestuurder.
  • Pagina 291: Opladen

    Rijden en bediening Opladen De bestuurdersvermoeidheidsdetec‐ ● voorliggers vlakbij tie wordt opnieuw geïnitialiseerd als ● slingerende wegen of smalle het contact enkele minuten uitge‐ Algemene informatie wegen schakeld is geweest of als de snel‐ heid enkele minuten lager dan 65 km/ 9 Waarschuwing h is.
  • Pagina 292: Stroomverbruik En Elektrische Actieradius

    Rijden en bediening Via de oplaadkabel wordt de auto Let op Oplaadmethoden aangesloten op een externe oplader Ga na of de gebruikte oplaadkabel Er zijn verschillende manieren om de die stroom levert. Dit kan via een huis‐ bij de oplader in de auto past. hoogspanningsaccu van de auto op houdstopcontact, een Green'Up- Oplaadmethoden 3 290.
  • Pagina 293: Opladen Via Een Huishoudstopcontact

    Rijden en bediening Opladen bij oplaadpalen ● DC-oplaadpaal: Bij een oplaad‐ 9 Waarschuwing capaciteit van 100 kW kan de Oplaadpalen kunnen wisselstroom accu in ongeveer 30 minuten tot (AC) of gelijkstroom (DC) leveren. De Oneigenlijk gebruik van draagbare zo'n 80% van de capaciteit oplaadkabels kan brand, elektri‐...
  • Pagina 294 Rijden en bediening 1. Autostekker Gebruik de oplaadkabel niet als er 9 Waarschuwing 2. Statusindicators een deel van de oplaadkabel beschadigd is. 3. Stekker voor stopcontact Lees alle veiligheidswaarschuwin‐ gen en instructies alvorens dit De klep van de oplaadkabel niet Basishuishoudkabels (mode 2) product te gebruiken.
  • Pagina 295 Rijden en bediening Statuslampjes oplaadkabel ● Controleer de contactdoos/de 1. Autostekker stekker tijdens het opladen en Na het aansluiten van de oplaadkabel 2. Stekker voor wallbox/AC-oplaad‐ stop met het gebruik ervan als de verricht deze een snelle zelftest en paal contactdoos/de stekker heet is lichten alle statuslampjes voor even Mode 3 oplaadkabels worden...
  • Pagina 296 Rijden en bediening Opladen 9 Waarschuwing 9 Waarschuwing Gebruik bij het opladen via een huishoudstopcontact alleen een Personen met een pacemaker of stopcontact dat goed geaard is en soortgelijke apparaten moeten is beveiligd met een 30mA-diffe‐ een arts raadplegen voor moge‐ rentieelschakelaar.
  • Pagina 297 Rijden en bediening Het begin van het opladen wordt aangegeven door het groen knip‐ peren van het statuslampje op de oplaadaansluiting en op de regel‐ eenheid van de oplaadkabel mits aanwezig. 2. Druk op de klep van de oplaa‐ 5. Sluit de autostekker van de daansluiting om deze te ontgren‐...
  • Pagina 298: Programmeerbaar Opladen

    Rijden en bediening De oplaadprocedure buiten 1. Ontgrendel de auto voordat u de 4. Ontkoppel de oplaadkabel van de autostekker uit de oplaadaanslui‐ externe bron. werking stellen ting ontgrendelt. 5. Sla zo nodig de oplaadkabel op in Let op Als de auto al is ontgrendeld, de bagageruimte.
  • Pagina 299 Rijden en bediening 4. Leg het aantal uren en minuten waarna het opladen moet begin‐ nen vast. 5. Druk op OK. 6. Sluit de auto aan. 1. Druk op m. Het lampje brandt blauw om aan te geven dat programmeerbaar opladen 2.
  • Pagina 300: Oplaadstatus

    Rijden en bediening Brandstof Oplaadstatus Er is een oplaadstoring als de auto op het stopcontact is aangesloten en de lamp oplaadstatus uit is. Brandstof voor Er zitten andere lampen oplaadstatus dieselmotoren op de regeleenheid van de basishuis‐ De dieselmotoren zijn compatibel met houdkabel (mode 2) / verbeterde biobrandstoffen die voldoen aan de huishoudkabel (mode 2).
  • Pagina 301: Tanken

    Rijden en bediening Dieselolie die voldoet aan de norm ale onderhoudsinstructies onder draaien van de motor werken moge‐ EN16734 gemengd met een biodiesel "Zware omstandigheden" nauwgezet lijk niet goed. Tank bij temperaturen die voldoet aan de norm EN14214 op te volgen. onder 0 °C altijd winterdiesel.
  • Pagina 302 Rijden en bediening 9 Gevaar Brandstof is brandbaar en explo‐ sief. Niet roken. Geen open vuur of vonken. Als er een brandstofgeur in de auto hangt, moet u de oorzaak hiervan onmiddellijk laten verhel‐ pen door een werkplaats. Een label met symbolen aan de binnenkant van de tankvulklep geeft Als de auto is uitgerust met een elek‐...
  • Pagina 303: Brandstofverbruik - Co 2 -Uitstoot

    Rijden en bediening Trekhaak Om hem te sluiten, draait u de tank‐ Een onderdeel van de richtlijn is dop rechtsom tot hij vastklikt. bovendien de vermelding van de -emissie. Algemene informatie Klepje sluiten en vastklikken. De gespecificeerde waarden kunnen Alleen trekhaken gebruiken die voor Tankdop afwijken van het werkelijke brandstof‐...
  • Pagina 304: Aanhanger Trekken

    Rijden en bediening Gebruik van een trillingsdemper Bij heuvelopwaarts rijden loopt de vermogen bij toenemende hoogte wordt sterk aanbevolen bij aanhan‐ temperatuur van de koelvloeistof op. door de lagere luchtdichtheid daalt en gers met een geringe rijstabiliteit en Om overmatige warmte te voorko‐ het klimvermogen daardoor afneemt, caravans.
  • Pagina 305: Achterasbelasting

    Rijden en bediening De maximaal toelaatbare kogeldruk Type A staat op het typeplaatje van de trek‐ haak en in de autopapieren vermeld. Voorzichtig Streef altijd de maximale verticale kogeldruk na, vooral bij zware Bij het rijden zonder aanhanger, aanhangers. Nooit rijden met een de kogelstang demonteren.
  • Pagina 306 Rijden en bediening 3. Steek de stekkervergrendeling in de opening en vergrendel deze met de bijbehorende sleutel. 4. Plaats de kap erop. 5. Koppel de aanhanger aan. 7. Haak de losbreekkabel in het oog 4. Neem de kap weg. op de drager. 9 Waarschuwing Rijden met een aanhanger is 6.
  • Pagina 307 Rijden en bediening Type C 6. Verplaats 1 naar links en houd 3. Sluit de stekker van de aanhanger deze vast, duw 2 naar achteren en aan op de aansluiting en haak de 1. Verwijder de veiligheidssplitpen. verwijder de kogelstang. losbreekkabel in het oog op de drager.
  • Pagina 308: Aanhangerstabilisatie

    Rijden en bediening 3. Klap de aanhangeraansluiting Aanhangerstabilisatie maakt deel uit omlaag. van de elektronische stabiliteitsrege‐ ling 3 254. 4. Koppel de aanhanger aan, sluit de trekring en breng de splitpen aan. 3. Sluit de stekker van de aanhanger aan op de aansluiting en haak de losbreekkabel in het oog op de drager.
  • Pagina 309: Verzorging Van De Auto

    Verzorging van de auto Verzorging van de Zijrichtingaanwijzers ....329 Verzorging interieur ....356 Derde remlicht ......329 Vloermatten ......357 auto Kentekenverlichting ....330 Binnenverlichting ..... 331 Elektrisch systeem ..... 331 Zekeringen ......331 Algemene informatie ....308 Boordgereedschap ....332 Accessoires en modificaties van Gereedschap ......
  • Pagina 310: Algemene Informatie

    Sneeuwkappen de fabrikant van de telefoon en de aanpassingen in de elektronische handsfree-carkit in acht genomen regeleenheden) wordt de door Opel Om ophopen van sneeuw bij de koel‐ worden. Anders kan de kan de type‐ geboden garantie mogelijk ongeldig. ventilator radiateur te voorkomen, goedkeuring voor het voertuig komen Bovendien kunnen dergelijke wijzi‐...
  • Pagina 311: Auto Stallen

    Verzorging van de auto Aanbevelingen voor probleemloze Om veiligheidsredenen mag u de Auto stallen werking: telefoon niet gebruiken tijdens het rijden. Ook bij handsfree telefoneren Langdurig stallen (ICE) ● Professioneel geïnstalleerde kan de aandacht op het verkeer buitenantenne om het grootst Wanneer u de auto meerdere maan‐...
  • Pagina 312 Verzorging van de auto ● Motorkap openen, alle portieren versnelling inschakelen of keuze‐ aangesloten en de druppellader sluiten en auto vergrendelen. hendel in stand P zetten. Voor‐ van de pluspool (+) en de komen dat auto kan wegrollen. minpool (-) in de motorruimte. ●...
  • Pagina 313: Verwerking Van Sloopauto

    Verzorging van de auto Controle van de auto Weer in gebruik nemen (BEV) Wanneer u de auto weer in gebruik Werkzaamheden uitvoeren neemt: ● Sluit de klem aan op de minpool van de 12 V-auto-accu. Initiali‐ seer de elektrisch bediende ruiten 3 28.
  • Pagina 314: Motorkap

    Verzorging van de auto Motorkap den en zelfs de dood tot gevolg 9 Gevaar hebben. Laat de hoogspannings‐ Openen componenten in de auto uitslui‐ Het ontstekingssysteem werkt met tend door specifiek opgeleide een extreem hoge spanning. Niet Open het bestuurdersportier. monteurs onderhouden.
  • Pagina 315: Motorolie

    Verzorging van de auto Sluiten Steun vóór het sluiten van de motor‐ kap stevig in de houder duwen. Laat de motorkap zakken en laat het vanaf een lage hoogte (20-25 cm) in het slot vallen. Controleer of de motorkap vergrendeld is. Voorzichtig Druk de motorkap niet in het slot om deuken te voorkomen.
  • Pagina 316: Koelvloeistof

    Verzorging van de auto Trek de oliepeilstok eruit, wrijf hem Als het koelvloeistofpeil bij het merkje Voorzichtig schoon, plaats hem volledig terug, MIN of eronder staat, roep dan de trek hem er weer uit en lees het moto‐ hulp van een werkplaats in om de Tap of zuig overmatig bijgevulde roliepeil af.
  • Pagina 317: Sproeiervloeistof

    Verzorging van de auto Gebruik voor bijvullen een mengsel Voorzichtig Voorzichtig van een courante geconcentreerde koelvloeistof met schoon kraanwater; Een te laag koelvloeistofniveau Alleen sproeiervloeistof met verhouding 1 : 1. Gebruik schoon kan motorschade veroorzaken. voldoende antivries biedt kraanwater als er geen geconcen‐ voldoende bescherming bij lage treerde koelvloeistof voorhanden is.
  • Pagina 318: Remvloeistof

    Verzorging van de auto Remvloeistof Accu Accu vervangen De accu van de auto is onderhouds‐ Let op 9 Waarschuwing vrij als het rijgedrag zodanig is dat Elke afwijking van de in dit hoofdstuk deze voldoende wordt opgeladen. Bij gegeven instructies kan leiden tot Remvloeistof is giftig en bijtend.
  • Pagina 319: Ontlaadbeveiliging

    Verzorging van de auto Er verschijnt een bericht op het Driver ● Houd de accu buiten het bereik gebruik van een acculader. Information Center. van kinderen. Anders kan de accu van de auto ● De accu bevat zwavelzuur dat beschadigd raken. Stekkerdoos blindheid of ernstige brandwon‐...
  • Pagina 320: Hoogspanningsaccu

    Verzorging van de auto Stroomspaarmodus Hoogspanningsaccu ● Gebruik de hoogspanningsaccu niet als dynamo. Om de actieradius en de levensduur In deze modus deactiveert u elektri‐ ● Gebruik geen dynamo om de van de hoogspanningsaccu te behou‐ sche verbruikers om overmatige hoogspanningsaccu op te laden.
  • Pagina 321: Dieselbrandstofsysteem Ontluchten

    Verzorging van de auto ● Verwijder u bij een incident of Motoren DW10FEU, DW10FD, 5. De motorstijlafdekking plaatsen en ongeval van de auto. De uitstro‐ vastklikken. DW10FDCU, DW10F mende gassen zijn ontvlambaar 6. Sluit de motorkap. 1. Contact inschakelen. en kunnen brand veroorzaken. 2.
  • Pagina 322: Gloeilamp Vervangen

    Verzorging van de auto Gloeilamp vervangen Maak het ruitenwisserblad vast aan de ruitenwisserarm en druk het in tot het vastklikt. Controleer vóór het vervangen van Breng de ruitenwisserarm voorzichtig een lamp of alle rijverlichting en omlaag. binnenverlichting en het contact uitgeschakeld zijn.
  • Pagina 323 Verzorging van de auto Dimlicht 2. Veerpal indrukken en de lampfit‐ Grootlicht ting uit het reflectorhuis verwijde‐ ren. 1. Verwijder de beschermhoes. 1. Verwijder de beschermhoes. 3. Maak de gloeilamp los van de lampfitting en vervang de lamp. 4. Plaats de lampfitting in het reflec‐ torhuis.
  • Pagina 324: Parkeerlicht

    Verzorging van de auto 2. Veerpal indrukken en de lampfit‐ Parkeerlicht 2. Druk op de clips op de lampfitting ting uit het reflectorhuis verwijde‐ om deze los te koppelen en trek ren. de fitting uit de reflector. Lamphouder met gloeilamp uit het reflectorhuis nemen.
  • Pagina 325: Xenonkoplampen

    Verzorging van de auto Dagrijlicht 2. Druk op de clips op de lampfitting Xenonkoplampen om deze los te koppelen en trek Richtingaanwijzers voor 3 325. de fitting uit de reflector. De koplampmodule rechts is afge‐ beeld. 1. Verwijder de beschermhoes. 3.
  • Pagina 326: Mistlampen Voor

    Verzorging van de auto Dimlicht 3. Maak de gloeilamp los van de lampfitting en vervang de lamp. 9 Gevaar 4. Plaats de lampfitting in het reflec‐ torhuis. Xenonkoplampen werken onder 5. De afdekking monteren. een extreem hoog voltage. Niet aanraken. Lampen door een werk‐ Mistlampen voor plaats laten vervangen.
  • Pagina 327: Richtingaanwijzers Vooraan

    Verzorging van de auto 4. Vervang de lampmodule en klik Het richtingaanwijzerlampje zit in de deze weer vast aan de stekker. binnenste kamer (1) Let erop dat de lamp en de fitting een geheel vormen en samen moeten worden vervangen. 5.
  • Pagina 328: Achterlichten

    Verzorging van de auto 2. Draai de lampfitting linksom los uit Achterlichten de reflector. Achterlicht-unit Alle carrosserievarianten behalve platformcabine 2. Schroef de twee bouten los en neem ze eruit. 3. Druk de lamp iets omlaag, draai deze linksom en neem deze uit de fitting.
  • Pagina 329 Verzorging van de auto 3. Auto's met luchtrooster of afdek‐ king achter het achterlicht, in de bekleding: Verwijder het lucht‐ rooster of de afdekking. 5. Trek de achterlichtmodule uit de 7. Klik de centrale borgnok los, trek uitsparing en verwijder deze. De aan de lamphouder en klik de kabelgeleider moet op zijn plaats overige borgnokken los.
  • Pagina 330 Verzorging van de auto lamphouder. Vervang de gloei‐ Platformcabine 3. Gloeilamp iets in lamphouder lamp: duwen, linksom draaien, verwijde‐ ren en nieuwe gloeilamp plaat‐ Achterlicht/parkeerlicht (1) sen. Achteruitrijlicht (2) Richtingaanwijzer (1) Remlicht/parkeerlicht (3) Remlicht (2) Richtingaanwijzer/alarmknipper‐ Achterlicht (3) licht (4) Achteruitrijlicht (4) 9.
  • Pagina 331: Zijrichtingaanwijzers

    Verzorging van de auto Zijrichtingaanwijzers 2. a) auto's met achterklep: Demonteer voor het vervangen van de gloeilamp de lampbehuizing: 2. Trek de borgnok omhoog en Maak de binnenbekleding los uit neem de lampfitting van de stek‐ de clips door deze omhoog en ker.
  • Pagina 332: Kentekenverlichting

    Verzorging van de auto Kentekenverlichting 1. a) auto's met achterklep: Wikkel een doek rond de punt van 5. Verwijder de fitting van de defecte een platte schroevendraaier om gloeilamp door deze een kwart‐ beschadigingen aan de lak te slag linksom te draaien. voorkomen.
  • Pagina 333: Binnenverlichting

    Verzorging van de auto Elektrisch systeem 2. Trek de lamp uit de lamphouder en vervang deze. Zekeringen 3. Bevestig de kap. Laat een defecte zekering door een Binnenverlichting werkplaats vervangen. Laat de volgende verlichting vervan‐ gen door een werkplaats: ● interieurverlichting, leeslampjes ●...
  • Pagina 334: Boordgereedschap

    Verzorging van de auto Boordgereedschap Openen van de kist 2. Op veerpallen drukken en deze naar binnen schuiven om de kist eruit te halen. De kist iets optillen Gereedschap om deze van de stang 1 te halen en eruit trekken. 1.
  • Pagina 335 Verzorging van de auto 1. Kist met de voorkant omhoog Auto's met reservewiel geheld erin steken. De box langs de stang 2 erin en omlaag duwen. 4. Borgingen op het deksel van de kist losklikken en deksel openen. De kist bevat: De kist opbergen 1.
  • Pagina 336: Velgen En Banden

    Verzorging van de auto Velgen en banden 4. een wielsleuteladapter voor de Aanduidingen op banden wielborgbouten. Bijv. 225/55 R 18 98 V 5. een sleepoog. Conditie van banden en velgen 225 : bandbreedte in mm 55 : hoogte-breedteverhouding Auto's zonder reservewiel Zo langzaam mogelijk en onder een (bandhoogte t.o.v.
  • Pagina 337: Bandenspanning

    Verzorging van de auto Draairichtingsgebonden banden Een onjuiste bandenspanning beïn‐ 9 Waarschuwing vloedt de veiligheid, het weggedrag, Draairichtingsgebonden banden het rijcomfort en het brandstofver‐ moeten zo worden gemonteerd dat Een te lage bandenspanning kan bruik negatief en verhoogt de aanleiding geven tot oververhitting ze in de juiste richting draaien.
  • Pagina 338: Drukverliesdetectiesysteem

    Verzorging van de auto de bandenspanningentabel verwijzen Controlelamp q 3 103. Systeem initialiseren naar koude banden, dus bij een Initialiseer het systeem na aanpas‐ Na aanpassing van de bandenspan‐ temperatuur van 20 °C. sing van de bandenspanning om het ning of het verwisselen van een De druk wordt voor iedere tempera‐...
  • Pagina 339: Profieldiepte

    Verzorging van de auto b) Auto's met Infotainmentsys‐ Profieldiepte Is de slijtage voor groter dan achter, teem: Initialiseer het drukverlies‐ dan de voorbanden regelmatig Regelmatig de profieldiepte controle‐ detectiesysteem in de Persoon‐ omwisselen met de achterbanden. ren. lijke instellingen 3 116. De draairichting van de wielen moet Om veiligheidsredenen is het aan te dezelfde blijven.
  • Pagina 340: Wieldoppen

    Verzorging van de auto Auto's met stalen velgen: Bij gebruik Gebruik alleen sneeuwkettingen die 9 Waarschuwing van wielborgmoeren mogen de wiel‐ geschikt zijn voor het type banden doppen niet worden bevestigd. van de auto: Rijden met ongeschikte banden of ● Gebruik voor 16 inch banden wielen kan ongevallen veroorza‐...
  • Pagina 341: Bandenreparatieset

    Verzorging van de auto Bandenreparatieset De bandenreparatieset ligt in de gereedschapskist onder de voorstoel Lichte beschadigingen van het loop‐ links. vlak van de banden kan met de Gereedschapskist 3 332. bandenreparatieset worden verhol‐ pen. Type A Vreemde voorwerpen niet uit de 1.
  • Pagina 342 Verzorging van de auto 6. Plaats de compressor dicht bij de dingsmotor loopt of wanneer de 14. De voorgeschreven bandenspan‐ band, zodanig dat de fles met elektromotor gereed is. ning moet binnen tien minuten afdichtmiddel rechtop staat. worden bereikt. 7. Draai het ventieldopje van de Bandenspanning 3 369.
  • Pagina 343 Verzorging van de auto in de band kan verspreiden. Rijd Let op met een snelheid tussen 20 km/u De rijeigenschappen van de en 60 km/u. Stop na ongeveer herstelde band zijn veel minder 5 km maar uiterlijk na tien minuten goed, daarom deze band laten rijden en controleer de banden‐...
  • Pagina 344 Verzorging van de auto 2. Trek de stroomkabel en de lucht‐ 5. Sluit de elektrische kabel aan op slang uit de betreffende vakken de voorste 12V-elektrische aan de onderkant van de set. aansluiting van de auto3 90. Om ontladen van de accu te voor‐ komen, is het raadzaam om de bandenreparatieset alleen te gebruiken wanneer de motor...
  • Pagina 345 Verzorging van de auto patroon met afdichtmiddel wordt geleegd (ongeveer 30 sec.). De druk begint daarna weer te dalen. 8. Al het afdichtmiddel wordt in de band gepompt. De band wordt vervolgens opgepompt. 9. De voorgeschreven bandenspan‐ ning moet binnen tien minuten worden bereikt.
  • Pagina 346 Verzorging van de auto anders geen gebruik van de auto. Gebruikte patroon met afdichtmiddel Roep de hulp in van een werk‐ vervangen. Afvoeren volgens de plaats. desbetreffende wettelijke voorschrif‐ ten. Herhaal de controleprocedure na nog eens 10 km rijden maximaal De compressor en het afdichtmiddel tien minuten om na te gaan dat er zijn vanaf ca.
  • Pagina 347: Wiel Verwisselen

    Verzorging van de auto 3. Trek de leiding als geheel iets Wiel verwisselen 9 Waarschuwing eruit en ontkoppel de aansluiting De onderstaande voorbereidingen van de luchtslang door deze een treffen en de instructies opvolgen: Smeer de wielbouten niet. kwartslag linksom te draaien. ●...
  • Pagina 348: Kriksteunpunten

    Verzorging van de auto De positie van de achterste arm van Het reservewiel kan afhankelijk van het hefplatform is midden onder het de uitvoering en de landelijke bepa‐ betreffende krikpunt op de auto. lingen ook als compact reservewiel (thuiskomer) worden aangemerkt. In het gegeven geval geldt er een bepaalde maximumsnelheid, ook staat iets dergelijks niet aangegeven...
  • Pagina 349 Verzorging van de auto achter omhoog brengen om gemak‐ 4. Til de reservewielhouder op en kelijker bij het reservewiel te kunnen haak de vergrendeling los. komen. Laat de reservewielhouder 1. Open afhankelijk van de versie de zakken. achterklep of de achterdeuren. 3.
  • Pagina 350 Verzorging van de auto 9. Sluit de reservewielhouder door ● Nooit meerdere wielen tegelijker‐ 9 Waarschuwing de zeskantbout met de wielsleutel tijd vervangen. rechtsom te draaien. ● Gebruik de krik alleen om een Zorg ervoor dat u altijd de juiste 10.
  • Pagina 351 Verzorging van de auto 1. Stalen velgen met dop: Wieldop 4. Zet de krik op de benodigde verwijderen met het daarvoor hoogte door aan het handwiel te bedoelde gereedschap 3 332. draaien. Lichtmetalen velgen: Wielbout‐ kappen losklikken met het daar‐ voor bedoelde gereedschap 3 332.
  • Pagina 352: Starthulp Gebruiken

    Verzorging van de auto Starthulp gebruiken het stalen reservewiel. De coni‐ sche vlakken van de wielbouten zorgen er in het gegeven geval Niet starten met behulp van een snel‐ voor dat het reservewiel vastzit. lader. 10. Wieldop voor het aanbrengen zo Bij een ontladen accu kan de motor verdraaien dat de ventielopening worden gestart met hulpstartkabels...
  • Pagina 353 Verzorging van de auto ● De ontladen accu niet van de Open de pluspoolbeschermkappen 9 Waarschuwing auto loskoppelen. van beide accu's. ● Alle onnodige stroomverbruikers Aansluitvolgorde van de kabels: Laat de accu niet in contact komen uitschakelen. 1. Rode kabel op de pluspool van de met de ogen, huid, weefsels en lakwerk.
  • Pagina 354: Trekken

    Verzorging van de auto Trekken 4. Elektrische verbruikers zoals koplampen, achterruitverwarming van de stroom ontvangende auto Auto slepen inschakelen. 5. Bovenstaande procedure bij het verwijderen van de kabels in de omgekeerde volgorde volgen. Sleepoog rechtsom inschroeven en tot aan de aanslag in horizontale stand vastdraaien.
  • Pagina 355: Andere Auto Slepen

    Verzorging van de auto 80 km/u en niet verder dan 100 km. In Andere auto slepen Voorzichtig alle andere gevallen en bij een defecte versnellingsbak de vooras Deactiveer de bestuurdersonder‐ optakelen. steuningssystemen zoals de actieve noodrem 3 273, omdat de auto anders automatisch kan remmen tijdens het slepen.
  • Pagina 356: Verzorging Van Uiterlijk

    Verzorging van de auto Verzorging van uiterlijk Voorzichtig Verzorging exterieur Langzaam wegrijden. Schok‐ kende bewegingen vermijden. Sloten Buitensporige trekkrachten kunnen de auto beschadigen. De sloten zijn af fabriek gesmeerd met een hoogwaardig slotcilindervet. Na het slepen verwijdert u het sleep‐ Ontdooimiddelen alleen in dringende oog.
  • Pagina 357: Polijsten

    Verzorging van de auto Bij een bezoek aan een wasstraat, de Daarna de auto grondig afspoelen en Ruiten en wisserbladen aanwijzingen van de exploitant opvol‐ afzemen. Zeemlap vaak uitspoelen. Schakel de wissers in hun bereik uit gen. De voorruitwisser en achterruit‐ Voor de carrosserie en de ruiten alvorens ze te hanteren.
  • Pagina 358: Verzorging Interieur

    Verzorging van de auto Panoramadak De bodemplaat na het schoonspuiten Trekhaak controleren en zo nodig een nieuwe Gebruik een zachte niet pluizende Kogelstang niet met een stoom- of waslaag laten aanbrengen. doek of een zeemleer met ruitenrei‐ hogedrukreiniger reinigen. Bitumineuze / rubber materialen niger om het panoramadak te reini‐...
  • Pagina 359: Vloermatten

    Verzorging van de auto lichtgekleurde bekleding. Reinig Vloermatten ● Leg niets op de vloermat aan verwijderbare vlekken en bestuurderszijde. verkleuringen zo spoedig mogelijk. 9 Waarschuwing ● Gebruik aan bestuurderszijde Veiligheidsgordels met lauw water of alleen een enkele vloermat. een interieurreiniger schoonmaken. Als een vloermat niet de goede ●...
  • Pagina 360: Demonteren

    Verzorging van de auto 2. Laat de sleuven in de mat samen‐ vallen met de borgingen, zie afbeelding. 3. Draai de borgingen een kwartslag rechtsom. Demonteren 1. Zet de bestuurdersstoel zo ver mogelijk naar achteren. 2. Draai de borgingen een kwartslag in de tegenovergestelde richting van die bij het leggen.
  • Pagina 361: Service En Onderhoud

    Service en onderhoud Service en Algemene informatie verricht. Raadpleeg een werkplaats voor aangepaste onderhoudssche‐ onderhoud ma's. Service-informatie Service-display 3 96. Het is voor de bedrijfs- en verkeers‐ veiligheid en voor het behoud van de waarde van uw auto belangrijk dat Algemene informatie ....
  • Pagina 362 Service en onderhoud Onderhoudsintervallen DW10FDU DV5RUC DW10FDCU DV6DU Motortype DV5RUCd DW10FEU DW10F Elektromotor Landengroep 1 40.000 km / 2 jaar 50.000 km / 2 jaar 40.000 km / 2 jaar Landengroep 2 40.000 km / 2 jaar 50.000 km / 2 jaar 40.000 km / 2 jaar Landengroep 3 20.000 km / 1 jaar...
  • Pagina 363 Service en onderhoud Landengroep 5: Rusland. Landengroep 6: Alle andere landen die niet zijn vermeld in de vorige landengroepen. Registraties Uitgevoerde service wordt geregistreerd op de daarvoor bestemde plaatsen in het service- en garantieboekje. De datum en afgelezen kilometerstand worden bevestigd met stempel en handtekening van de uitvoerende werkplaats. Zorg ervoor dat het service- en garantieboekje correct wordt ingevuld, omdat een sluitend bewijs van service essentieel is bij aanspraken op garantie of goodwill en tevens een pluspunt is bij verkoop van de auto.
  • Pagina 364: Aanbevolen Vloeistoffen, Smeermiddelen En Onderdelen

    Service en onderhoud Aanbevolen viscositeit geeft informatie over de Extra motorolieadditieven dikte van de olie bij diverse tempera‐ Het gebruik van extra motorolieaddi‐ vloeistoffen, turen. tieven kan schade tot gevolg hebben smeermiddelen en en de garantie ongeldig maken. Kies de juiste motorolie op basis van onderdelen zijn kwaliteit en de minimale omge‐...
  • Pagina 365 Service en onderhoud concentratie het gehele jaar in stand AdBlue houden. Extra koelvloeistofadditie‐ Gebruik AdBlue alleen voor het terug‐ ven die bedoeld zijn om extra corro‐ brengen van het aandeel stikstof‐ siebestendigheid te bieden of om oxide in de uitstoot van uitlaatgassen kleine lekken te dichten kunnen func‐...
  • Pagina 366: Technische Gegevens

    Technische gegevens Technische Voertuigidentificatie Typeplaatje gegevens Voertuigidentificatienum‐ Voertuigidentificatie ....364 Voertuigidentificatienummer ..364 Typeplaatje ......364 Motor-ID ........365 Autogegevens ......366 Aanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen ....... 366 Motorgegevens ......367 Afmetingen auto ...... 368 Het typeplaatje is aangebracht in de Inhouden .........
  • Pagina 367: Motor-Id

    Technische gegevens De som van de voor- en achterasbe‐ lasting mag niet groter zijn dan het maximale totaalgewicht van de auto. Het leeggewicht van de auto hangt af van de autospecificaties, dat wil zeggen optionele uitrusting en acces‐ soires. Raadpleeg de EEG-conformi‐ teitsverklaring die bij uw auto is gele‐...
  • Pagina 368: Autogegevens

    Vereiste motoroliekwaliteit Landengroepen 3 359 Landen in de landengroepen 1, 2 en 5 DV5RUCd DV5RUC alle andere motoren Originele Opel motorolie B71 2010 / B71 2312 B71 2312 Landen in de landengroepen 3, 4 en 6 alle motoren Originele Opel motorolie...
  • Pagina 369: Motorgegevens

    Technische gegevens Motorgegevens Motoraanduiding D15DT / F15DT D15DTH / F15DTH D20DTL F20DT Verkoopaanduiding 1.5 Turbo 1.5 Turbo 2.0 Turbo 2.0 Turbo Productiecode DV5RUCd DV5RUC DW10FEU DW10FDDU 1499 1499 1997 1997 Cilinderinhoud [cm Motorvermogen [kW] bij 1/min 3500 3500 3750 3750 Koppel [Nm] 340 / 370 bij 1/min...
  • Pagina 370: Afmetingen Auto

    Technische gegevens Afmetingen auto Maat Lengte [mm] 4609 4959 5306 / 5309 Breedte zonder buitenspiegels [mm] 1920 1920 1920 Breedte met buitenspiegels [mm] 2204 2204 2204 Hoogte zonder dakrails [mm] 1892 - 1950 1881 - 1949 1890 - 1940 Wielbasis [mm] 2925 3275 3275...
  • Pagina 371: Bandenspanningswaarden

    Technische gegevens Brandstoftank Diesel, tankinhoud [l] AdBlue-tank AdBlue, tankinhoud [I] 19 / 20 Hoogspanningsaccu Accucapaciteit [kWh] 50 / 75 Bandenspanningswaarden Raadpleeg voor de bandenspan‐ ningswaarden van een specifieke auto het informatie-etiket banden‐ spanning op de B-stijl. Het informatie-etiket bandenspan‐ ning vermeldt de originele banden‐ maat en de bijbehorende banden‐...
  • Pagina 372 Technische gegevens Standaard nuttige last Auto met max. 3 inzittenden Bij maximale belading Banden voor achter voor achter [kPa/bar] ([psi]) [kPa/bar] ([psi]) [kPa/bar] ([psi]) [kPa/bar] ([psi]) 215/65 R16 280/2,8 (41) 310/3,1 (45) 300/3,0 (44) 350/3,5 (51) 215/60 R17 280/2,8 (41) 310/3,1 (45) 320/3,2 (46) 350/3,5 (51)
  • Pagina 373: Klantinformatie

    Bedrijfsfrequentie: 2400 - 2480 MHz elk systeem op het volgende interne‐ Maximum uitgangsvermogen: 4 dBm tadres: www.opel.com/conformity. Infotainmentsysteem Multimedia Importeur is Opel Automobile GmbH, Bahnhofs‐ Robert Bosch Car Multimedia GmbH platz, 65423 Ruesselsheim am Main, Robert-Bosch-Straße 200, 31139 Germany. Hildesheim, Germany...
  • Pagina 374: Typegoedkeuringsnummers

    Klantinformatie Maximum uitgangsvermogen: n.v.t. Radareenheid Bedrijfsfre‐ Maximum ZF TRW Autocruise SAS quentie (MHz) uitgangsver‐ Zender handzender mogen (dBm) Secteur de la Pointe du Diable, Hülsbeck & Fürst GmbH & Co. KG Avenue du technopôle, 29280 Plou‐ 2402,0 - 2480,0 Steeger Straße 17, 42551 Velbert, zane, France 2412,0 - 2472,0 4,15...
  • Pagina 375: Reach

    Gegevensverwerking neerde handelsmerken van DivX, van chemische stoffen. Ga naar LLC. Alle verwerking van persoonsgege‐ www.opel.com/reach voor nadere informatie en voor inzage in de vens door de noodoproepfunctie is in Google Inc. Artikel 33-communicatie. overeenstemming met het kader voor Android™...
  • Pagina 376: Event Data Recorders (Edr)

    Klantinformatie bedrijfsauto), brandstoftype of Wanneer er een noodoproep wordt Voor meer informatie over onze stroombron, drie meest recente loca‐ geactiveerd, wordt het gegevenslog contactgegevens verwijzen wij u naar ties en rijrichting, aantal passagiers maximaal 13 uur bewaard. ons Privacy- en Cookiebeleid op onze en een logbestand met tijdstempel website.
  • Pagina 377 Klantinformatie in de desbetreffende gebruikershand‐ ditie, de belasting van componenten, Wanneer u gebruikmaakt van dien‐ leiding of in de algemene verkoop‐ de onderhoudsvereisten en techni‐ sten (bijv. reparaties, onderhoud), voorwaarden. U kunt deze ook online sche gebeurtenissen en storingen. kunnen de bedieningsgegevens inzien.
  • Pagina 378 Klantinformatie tevens onderworpen aan produc‐ U kunt uw eigen gegevens invoeren Deze gegevens zijn alleen op uw taansprakelijkheid. De fabrikant in de Infotainmentfuncties van uw verzoek door te geven tot buiten het gebruikt mogelijk ook bedieningsge‐ auto bij het gebruik van bepaalde bereik van de auto, in het bijzonder bij gevens van auto's nodig voor terug‐...
  • Pagina 379 Klantinformatie De integratie maakt het gebruik van Merkgebonden services verbinding met het radionetwerk acti‐ bepaalde smartphone-apps mogelijk, veren of deactiveren. Dit omvat niet In het geval van de online services zoals navigatie of het spelen van de wettelijk verplichte functies en van de fabrikant, worden de relevante muziek.
  • Pagina 380: Radiofrequentie-Identificatie (Rfid)

    RFID-technologie in Opel voertuigen gebruikt geen persoonlijke informatie, houdt ze niet bij of koppelt deze niet aan andere Opel systemen die persoonlijke infor‐...
  • Pagina 381 Klantinformatie...
  • Pagina 382: Trefwoordenlijst

    Trefwoordenlijst Airconditioning regelmatig aanzetten ....... 227 Aan/Uit-knop....... 230 Alarmknipperlichten ....127 Aanbevolen vloeistoffen en Algemene informatie..289, 301 smeermiddelen ....362, 366 Algemene richtlijnen voor het Aandrijvingstypen......4 rijden........229 Aanduidingen op banden ..334 Andere auto slepen ....353 Aanhangerkoppeling....
  • Pagina 383 Bagageruimteverlichting..... 130 Driver Information Center... 106 Bandenreparatieset ....339 Drukverliesdetectiesysteem 103, 336 Centrale vergrendeling ....9 Bandenspanning ....... 335 Claxon ......... 86 Bandenspanningswaarden ..369 Comfortverbruiksmeter....95 Elektrisch bediende ruiten ... 28 Bedieningsorganen...... 85 Conformiteitsverklaring....371 Elektrische aandrijving....242 Bekerhouders ......66 Contactslotstanden ....
  • Pagina 384 Koplampinstelling in het buitenland ......127 Gebruik van deze handleiding ..3 Inbouwposities kinderveilig‐ Koplampverstelling ....126 Gedeponeerde handelsmerken. . 373 heidssystemen ......57 Geluidssignalen ......116 Info-Display......... 112 Gereedschap ......332 Inhouden ........368 Laadsysteem ......100 Gevaar, Waarschuwing en Inklapbare spiegels .....
  • Pagina 385 Scharnierdeuren......19 Opbergvakken......66 (RFID)........378 Schuifdeuren ....... 16 Opbergvak onder passagiersstoel 68 Radio (Infotainmentsysteem)..116 Selectieve katalysatorreductie..238 Opel Connect......121 RDS......147, 180, 202 Selective Ride Control....255 Opklapbaar aflegvlak ....75 REACH........373 Semi-adaptieve cruise control... Oplaadkabel....... 291 Regelbare ........
  • Pagina 386 Sproeiervloeistof ......315 Verwarmings- en Startbeveiliging ......25 ventilatiesysteem ....213 Uitlaatfilter......103, 237 Starten en bediening....229 Verwerking van sloopauto ..311 Uitlaatgassen ......237 Starthulp gebruiken ....350 Verzorging........354 Uitrol-brandstofafsluiter ..... 233 Stoelpositie ........34 Verzorging exterieur ....354 Uitstapverlichting .......
  • Pagina 387 Zaklamp........130 Zekeringen ......... 331 Zitplaatsen achterin ..... 40 Zonnekleppen ......32 Zijdelings airbagsysteem ..... 51 Zijmarkeringslichten....124 Zijrichtingaanwijzers ....329 Zijschuifdeuren......16...
  • Pagina 389 De gegevens in deze publicatie waren correct op de onderstaande uitgiftedatum. Wijzigingen in de techniek, uitrusting of vorm van de auto's ten opzichte van de gegevens in deze publicatie, alsmede wijzigingen van deze publicatie zelf blijven Opel Automobile GmbH voorbehouden.

Inhoudsopgave