282
Rijden en bediening
Info-Display met aanraakscherm
Het systeem wordt geactiveerd in de
Persoonlijke instellingen 3 116.
T dooft op de instrumentengroep.
Ook klinkt er een geluidssignaal.
De stand van het systeem wordt bij
uitschakeling van het contact opge‐
slagen.
Bij het aankoppelen van een aanhan‐
ger of een fietsendrager wordt het
systeem automatisch gedeactiveerd.
Bij slecht weer zoals bijvoorbeeld
zware regenval, neemt het systeem
mogelijk onjuist waar.
Storing
Bij een storing knippert T even op de
instrumentengroep in combinatie met
R en een displaybericht. Oorzaak
van de storing onmiddellijk door een
werkplaats laten verhelpen.
Achteruitkijkcamera
De achteruitkijkcamera helpt de
bestuurder bij het achteruit rijden.
Hiermee ziet u de omgeving van de
auto op het Info-Display als een
afbeelding van bijna 180°, als het
ware van boven af.
Afhankelijk van de versie is de
camera boven het kenteken in de
achterklep/de achterdeur links
gemonteerd.
9 Waarschuwing
De achteruitrijcamera kan nooit
het zicht van de bestuurder
vervangen. Let op: voorwerpen
die zich buiten het bereik van de
camera en de sensoren van de
parkeerhulp bevinden, bijv. onder
de bumper of onder de auto,
worden niet getoond.
Gebruik niet alleen de achteruit‐
kijkcamera om achteruit te rijden
of te parkeren.
Controleer vóór het wegrijden en
onderweg altijd de omgeving van
de auto.
Het systeem gebruikt mogelijk:
● achteruitkijkcamera, in de achter‐
klep
● ultrasone parkeerhulpsensoren
in de achterbumper
Het scherm van het Info-Display is in
tweeën gesplitst. Rechts staat een
bovenaanzicht van de auto en links
een achteraanzicht. De parkeersen‐
soren vormen een aanvulling op het
panoramische bovenaanzicht van de
auto.
Wijzig het volume van de akoestische
signalen door op 4 te tikken in de
rechter onderhoek van het scherm.