14
Sleutels, portieren en ruiten
U vergrendelt het voorportier links
handmatig door de sleutel in de slot‐
cilinder te steken en te draaien. Bij
een werkende centrale vergrendeling
wordt de auto vergrendeld.
Om de overige portieren te vergren‐
delen als de centrale vergrendeling
niet werkt:
● Ga na of het kinderslot niet is
ingeschakeld.
● Verwijder het zwarte kapje door
een sleutel te gebruiken en
rechtsom te draaien.
● Plaats de sleutel voorzichtig en
beweeg deze naar de binnenkant
van het portier zonder de sleutel
te verdraaien.
● Verwijder de sleutel en breng de
zwarte afdekking aan.
De tankvulklep en de achterklep
worden mogelijk niet vergrendeld.
Automatisch vergrendelen
Automatisch vergrendelen na
wegrijden
Dit systeem biedt de mogelijkheid om
de portieren en de achterklep auto‐
matisch te vergrendelen zodra de
snelheid van de auto is opgelopen tot
boven 10 km/u.
Als een van de portieren of de achter‐
klep openstaat, vindt geen automati‐
sche centrale vergrendeling plaats.
Dit wordt kenbaar gemaakt door het
geluid van opnieuw ontgrendelende
sloten, het oplichten van N op de
instrumentengroep, de weergave van
een geluidssignaal en het verschijnen
van een waarschuwingsbericht.
Deze functies is op ieder gewenst
moment te activeren of te deactive‐
ren. Druk, bij ingeschakeld contact,
op - totdat een geluidssignaal klinkt
en het bijbehorende bericht
verschijnt.
De stand van het systeem wordt bij
uitschakeling van het contact in het
geheugen opgeslagen.