Download Print deze pagina

Advertenties

Gebruikershandleiding

Advertenties

loading

Samenvatting van Inhoud voor Opel Crossland X 2023

  • Pagina 1 Gebruikershandleiding...
  • Pagina 3 Inhoud Inleiding ......... 2 Sleutels, portieren en ruiten ... 6 Stoelen, veiligheidssystemen ..26 Opbergen ........47 Instrumenten en bedieningsorganen ...... 56 Verlichting ........89 Infotainmentsysteem ....98 Klimaatregeling ......166 Rijden en bediening ....178 Verzorging van de auto ....238 Service en onderhoud ....
  • Pagina 4 Inleiding Inleiding...
  • Pagina 5 Uw auto is de intelligente combinatie zoekt, kunt vinden. een werkplaats in te roepen, advise‐ van vernieuwende techniek, overtui‐ ren we uw Opel Service Partner. ● Met behulp van het trefwoorden‐ gende veiligheid, milieuvriendelijk‐ register kunt u specifieke infor‐ Elke Opel Service Partner biedt u heid en zuinigheid.
  • Pagina 6 Teksten met de vermelding index verwijzen naar de ingespron‐ 9 Waarschuwing wijzen op een gen koppen in de inhoudsopgave. mogelijk gevaar voor ongelukken We wensen u vele uren autorijplezier. of verwondingen. Het niet naleven van deze richtlijnen kan tot Uw Opel-team verwondingen leiden.
  • Pagina 7 Inleiding...
  • Pagina 8 Sleutels, portieren en ruiten Sleutels, portieren Sleutels, sloten Handbediende ruiten ....22 Elektrisch bediende ruiten ..22 en ruiten Achterruitverwarming ....24 Sleutels Voorruitverwarming ....24 Zonnekleppen ......24 Voorzichtig Dak ..........25 Sleutels, sloten ......6 Panoramadak ......25 Bevestig geen zware of massieve Sleutels ........
  • Pagina 9 Sleutels, portieren en ruiten Sleutel met uitklapbare Handzender ● elektrisch bediende ruiten 3 22 sleutelbaard ● buitenspiegels in-/uitklappen 9 Gevaar 3 20 De handzender heeft een bereik van Trek tijdens het rijden nooit de maximaal 100 meter, maar dat kan sleutel uit het contactslot omdat veel meer zijn door invloeden van hierdoor het stuurslot, afhankelijk...
  • Pagina 10 Sleutels, portieren en ruiten ● Storing in de handzender. ● De elektronische sleutel is buiten ontvangstbereik. ● De accuspanning is te laag. ● Herhaald, opeenvolgend gebruik van de handzender buiten het bereik. ● Overbelasting van de centrale vergrendeling door herhaalde, snel opeenvolgende activering van de handzender, waardoor de stroomvoorziening voor korte tijd...
  • Pagina 11 Sleutels, portieren en ruiten Let op ● Storing in elektronische sleutel. Om accustroom te besparen worden ● De elektronische sleutel is buiten de sleutelloze functies na 21 dagen ontvangstbereik. niet te zijn gebruikt op stand-by ● De accuspanning is te laag. gezet.
  • Pagina 12 Sleutels, portieren en ruiten Let op ● Alle portieren, de bagageruimte Draai de sleutel in de slotcilinder in Bij een ongeval waarbij de airbags of en de tankvulklep worden door het voorportier links. gordelspanners in werking treden, één keer draaien van de sleutel Bij een niet goed gesloten auto werkt wordt het voertuig automatisch ontgrendeld.
  • Pagina 13 Sleutels, portieren en ruiten ● Alle portieren, de bagageruimte Werking elektronisch en de tankvulklep worden met sleutelsysteem één druk op O ontgrendeld. ● Alleen het bestuurdersportier en de tankvulklep worden met één druk op O ontgrendeld. Om de gehele auto te ontgrendelen O tweemaal indrukken.
  • Pagina 14 Sleutels, portieren en ruiten Ontgrendelen van het passagiersportier te Als de auto niet goed gesloten is, de steken of door op de achterklep‐ elektronische sleutel in de auto blijft knop te drukken. of het contact niet uit is, is vergrende‐ ling niet toegestaan en klinkt er een ●...
  • Pagina 15 Sleutels, portieren en ruiten Handmatig ontgrendelen De andere portieren kunnen worden geopend door aan de binnenhand‐ Elektronische sleutel: houd de pal greep te trekken. De bagageruimte ingedrukt om de geïntegreerde sleu‐ en de tankvulklep worden mogelijk tel te voorschijn te halen. niet ontgrendeld.
  • Pagina 16 Sleutels, portieren en ruiten Automatisch vergrendelen Inschakelen of uitschakelen Automatisch vergrendelen na wegrijden Dit systeem biedt de mogelijkheid voor automatisch vergrendelen zodra de snelheid van de auto is opgelopen tot boven 10 km/u. Als de auto niet goed wordt gesloten, werkt de automatische vergrendeling niet.
  • Pagina 17 Sleutels, portieren en ruiten Portieren Kindersloten Elektrische kindersloten Bagageruimte 9 Waarschuwing Achterklep Gebruik de kindersloten wanneer kinderen op de achterste zitplaat‐ Openen sen worden vervoerd. Mechanische kindersloten Systeem met afstandsbediening om openen van de achterportieren met de handgrepen in het interieur te voorkomen.
  • Pagina 18 Sleutels, portieren en ruiten Antidiefstalbeveiliging Sluiten rijke bagage, omdat er dan giftige, onzichtbare en reukloze uitlaat‐ Vergrendelingssysteem gassen de auto kunnen binnen‐ dringen. Hierdoor kunt u bewuste‐ loos raken en zelfs sterven. 9 Waarschuwing Niet inschakelen als er zich perso‐ Voorzichtig nen in de auto bevinden! Ontgren‐...
  • Pagina 19 Sleutels, portieren en ruiten Inschakelen ● hellingshoek van de auto, zoals bij het wegslepen ● contact Inschakelen Alle portieren moeten gesloten zijn. De elektronische sleutel van het elek‐ tronische sleutelsysteem moet niet in de auto blijven. ● Handzender: werkt 30 seconden na vergrendeling van de auto door één keer op e te drukken.
  • Pagina 20 Sleutels, portieren en ruiten Inschakelen zonder bewaking 3. Portieren sluiten. Elektronisch sleutelsysteem: Bij ontgrendelen van de auto door op het passagiersruimte en hellingshoek 4. Diefstalalarmsysteem inschake‐ gemarkeerde gebied op een van de auto len. voorportiergrepen te drukken wordt Melding het diefstalalarmsysteem gedeacti‐ veerd.
  • Pagina 21 Sleutels, portieren en ruiten Buitenspiegels Elektronisch sleutelsysteem: U kunt Startbeveiliging het diefstalalarmsysteem uitschake‐ Het systeem is onderdeel van de len door op het gemarkeerde gebied Bolle vorm contactschakelaar en het controleert op een van de voorportiergrepen te of de auto met de gebruikte sleutel Door de vorm van de spiegel lijken drukken.
  • Pagina 22 Sleutels, portieren en ruiten Inklapbare spiegels Elektrisch inklappen Automatisch uit-/inklappen Bij het ontgrendelen van de auto zwenken de spiegels naar hun normale stand. Bij het vergrendelen van de auto worden de spiegels inge‐ klapt. Roep voor het in- of uitschakelen van het automatisch inklappen van de buitenspiegels de hulp van een werk‐...
  • Pagina 23 Sleutels, portieren en ruiten Binnenspiegel De verwarming schakelt na een Automatische dimfunctie bepaalde tijd afhankelijk van de buitentemperatuur automatisch uit. Handmatige dimfunctie Verwarmbare achterruit 3 24. Verblinding 's nachts door achterop‐ komend verkeer wordt automatisch verminderd. Om verblinding te verminderen, de hendel aan de onderkant van de spie‐...
  • Pagina 24 Schakel het contact in om de elek‐ ties van Opel plaatsvindt. Anders trisch bediende ruiten te bedienen. werken deze systemen wellicht niet goed en bestaat het risico van onverwacht gedrag en / of berich‐...
  • Pagina 25 Sleutels, portieren en ruiten Knop een stukje indrukken of uittrek‐ Kinderbeveiliging voor ken: ruit gaat omhoog of omlaag achterportierruiten zolang u de schakelaar bedient. Knop zover mogelijk indrukken of uittrekken en loslaten: ruit gaat auto‐ matisch omhoog of omlaag met geac‐ tiveerde beveiligingsfunctie.
  • Pagina 26 Sleutels, portieren en ruiten Elektrisch bediende ruiten Afhankelijk van de klimaatregeling zit b mogelijk op een andere plek. initialiseren Als u de ruiten niet automatisch kunt sluiten (bijv. na het loskoppelen van de accu), verschijnt er een waarschu‐ wingstekst op het Driver Information Center.
  • Pagina 27 Sleutels, portieren en ruiten Druk N voorzichtig tot aan de eerste aanslag aan de voorzijde: het aanslag aan de achterzijde: het zonnescherm sluit een stukje. zonnescherm wordt gesloten zolang Panoramadak Na stap 3 is het zonnescherm in u de schakelaar bedient. de initialisatiemodus zonder Zonnescherm veiligheidsfunctie.
  • Pagina 28 Stoelen, veiligheidssystemen Stoelen, Hoofdsteunen stand zetten (bij zeer kleine personen de hoofdsteun juist in de laagste veiligheidssysteme stand zetten). Stand Hoofdsteunen van voorstoelen 9 Waarschuwing Hoogteverstelling Alleen met correct ingestelde Hoofdsteunen ......26 hoofdsteunen rijden. Voorstoelen ........27 Stoelpositie ........ 27 Stoelverstelling ......
  • Pagina 29 Stoelen, veiligheidssystemen Voorstoelen Hoofdsteunen van achterbank Hoogteverstelling Stoelpositie 9 Gevaar Altijd op minstens 25 cm afstand van het stuurwiel zitten zodat de airbag veilig in werking kan treden. 9 Waarschuwing ● Uw zitvlak zo dicht mogelijk naar Alleen met een correct ingestelde de rugleuning schuiven.
  • Pagina 30 Stoelen, veiligheidssystemen ● Uw schouders zo dicht mogelijk Stoelverstelling Hoek van rugleuning naar de rugleuning schuiven. Stel Zorg bij het rijden dat de stoelen en de hoek van de rugleuning zo in rugleuningen altijd vastgeklikt zijn. dat u het stuurwiel gemakkelijk met licht gebogen armen kunt Verstelling in de lengterichting vastpakken.
  • Pagina 31 Stoelen, veiligheidssystemen Zithoogte Zithoek Lendensteun Pompbeweging van de hendel Druk op de schakelaar Stel de lendensteun naar uw persoonlijke wens af met de vierweg‐ omhoog : stoel omhoog boven : voorkant omhoog schakelaar. omlaag : stoel omlaag onder : voorkant omlaag Lendensteun omhoog en omlaag: duw de schakelaar omhoog of omlaag.
  • Pagina 32 Stoelen, veiligheidssystemen Verstelbare dijbeensteun Armsteun Verwarming Trek aan de hendel en verschuif de De armsteun is op te klappen. Afhankelijk van de gewenste verwar‐ dijbeensteun. ming, ß van de desbetreffende stoel een of meerdere malen indrukken. Het controlelampje in de toets geeft de status aan.
  • Pagina 33 Stoelen, veiligheidssystemen Achterbank Tijdens een Autostop werkt de stoel‐ verwarming ook. Zitplaatsen achterin Stop/Start-systeem 3 183. Zorg bij het rijden dat de stoelen en rugleuningen altijd vastgeklikt zijn. 9 Waarschuwing Stoelen nooit tijdens het rijden verstellen, omdat ze ongecontro‐ leerd kunnen bewegen. Aan handgreep trekken, stoel Omklapbare rugleuningen 3 48.
  • Pagina 34 Stoelen, veiligheidssystemen Veiligheidsgordels Hoek van rugleuning Armsteun Trek aan de lus, pas de hoek aan en Armsteun neerklappen 3 48. laat de lus los. Bij het verstellen de De veiligheidsgordels worden bij rugleuning niet belasten. stevig optrekken of krachtig remmen geblokkeerd om de inzittenden op hun stoel te houden.
  • Pagina 35 Stoelen, veiligheidssystemen Let op Gordelspanners 9 Waarschuwing Controleer of de veiligheidsgordels De veiligheidsgordels van de voor‐ niet zijn beschadigd door schoenen Veiligheidsgordel vóór elke rit stoelen en buitenste achterstoelen of scherpe voorwerpen of verstrikt omdoen. worden door gordelspanners aange‐ zijn. Voorkom dat er vuil in de oprol‐ spannen bij een voldoende krachtige Inzittenden die geen gebruik automaten terecht komt.
  • Pagina 36 Stoelen, veiligheidssystemen kunnen verstoren. Geen aanpassin‐ Losmaken gen aan onderdelen van de gordel‐ spanners aanbrengen, anders vervalt de bedrijfsvergunning van de auto. Driepuntsgordel Omdoen Loszittende kleding belemmert het strak trekken van de veiligheidsgor‐ Druk om de veiligheidsgordel los te del. Geen voorwerpen zoals handtas‐ maken op de rode knop van het veilig‐...
  • Pagina 37 Stoelen, veiligheidssystemen Steek de onderste slottong in de Gebruik van de veiligheidsgordel linker gordelsluiting (1). Trek de tijdens de zwangerschap bovenste slottong met de veiligheids‐ gordel over uw schoot en schouder (niet verdraaien) en plaats deze in de rechtergordelsluiting (2) van de middelste stoel.
  • Pagina 38 Stoelen, veiligheidssystemen Airbagsysteem Bevestig geen voorwerpen op de nadelig worden beïnvloed door het afdekkingen van de airbags en wijzigen van onderdelen van de bedek ze niet met andere materia‐ voorstoelen, de veiligheidsgor‐ Het airbagsysteem bestaat uit meer‐ len. Laat beschadigde afdekkingen dels, de airbagsensor- en diagno‐...
  • Pagina 39 Stoelen, veiligheidssystemen Kinderveiligheidssystemen op de FR: NE JAMAIS utiliser un siège d'en‐ DA: Brug ALDRIG en bagudvendt fant orienté vers l'arrière sur un siège autostol på et forsæde med AKTIV passagiersstoel met protégé par un COUSSIN GONFLA‐ AIRBAG, BARNET kan komme i airbagsystemen BLE ACTIF placé...
  • Pagina 40 Stoelen, veiligheidssystemen IT: Non usare mai un sistema di sicu‐ UK: НІКОЛИ не використовуйте VAZDUŠNIM JASTUKOM ispred rezza per bambini rivolto all'indietro систему безпеки для дітей, що sedišta zato što DETE može da su un sedile protetto da AIRBAG встановлюється обличчям назад, NASTRADA ili da se TEŠKO ATTIVO di fronte ad esso: pericolo di на...
  • Pagina 41 Stoelen, veiligheidssystemen AIRBAGEM. Mohlo by dojít k MT: QATT tuża trażżin għat-tfal li Het frontairbagsysteem treedt in VÁŽNÉMU PORANĚNÍ nebo ÚMRTÍ jħares lejn in-naħa ta’ wara fuq sit werking bij een voldoende krachtige DÍTĚTE. protett b’AIRBAG ATTIV quddiemu; aanrijding aan de voorzijde. Het dan jista’...
  • Pagina 42 Stoelen, veiligheidssystemen Het zijairbagsysteem treedt in Let op Lichaamsdelen of voorwerpen uit werking bij een voldoende krachtige Op de voorstoelen alleen stoelhoe‐ het werkingsgebied van de airbag zijdelingse aanrijding. Het contact zen gebruiken die voor de auto zijn houden. moet ingeschakeld zijn. goedgekeurd.
  • Pagina 43 Stoelen, veiligheidssystemen De opgeblazen airbags vangen de 9 Gevaar schok op waardoor het gevaar voor letsel aan het hoofd bij een zijdelingse Deactiveer de passagiersairbag aanrijding aanzienlijk afneemt. uitsluitend bij gebruik van een kinderveiligheidssystemen, 9 Waarschuwing volgens de instructies en beper‐ kingen in de tabel 3 45.
  • Pagina 44 Stoelen, veiligheidssystemen Kinderveiligheidssyste‐ Als het controlelampje ÓON onge‐ Wij raden een kinderveiligheidssys‐ teem aan dat specifiek voor de auto veer 60 seconden brandt nadat het is bedoeld. Neem contact op met uw contact ingeschakeld is, gaat het werkplaats voor meer informatie. airbagsysteem voor de voorpassa‐...
  • Pagina 45 Stoelen, veiligheidssystemen Kinderveiligheidssystemen kunnen Bevestig de voor de auto goedge‐ i-Size kinderzitjes en autostoelen met worden vastgezet met: keurde ISOFIX-kinderveiligheidssys‐ i-Size keurmerk zijn voor zien van het temen aan de ISOFIX beugels. i-Size symbool, zie afbeelding. ● Driepuntsgordel ISOFIX kinderveiligheidssystemen ●...
  • Pagina 46 Stoelen, veiligheidssystemen Juiste systeem selecteren ● Groep II, Groep III: Kidfix XP met versie voor veiligheidsgordel), de lijst of zonder ISOFIX voor kinderen in de gebruikershandleiding van het De achterbank is de beste plaats om van 15 kg tot 36 kg kinderveiligheidssysteem.
  • Pagina 47 Stoelen, veiligheidssystemen Inbouwposities kinderveiligheidssystemen Monteren van universele, ISOFIX- en i-Size-kinderzitjes Zoals vereist door de Europese voorschriften, vindt u in deze tabel de opties voor het monteren van kinderzitjes met behulp van de veiligheidsgordel en universeel goedgekeurde alsmede de grotere ISOFIX- en i-Size-kinderzitjes op zitplaatsen die zijn uitgerust met ISOFIX-montagepunten in de auto.
  • Pagina 48 Stoelen, veiligheidssystemen Alleen voor universeel kinderzitje: alleen groepen II en III. De voorstoel vóór het kinderveiligheidssysteem zo ver als nodig is naar voren en de achterbank zo ver als nodig is naar achteren schuiven. De betreffende hoofdsteun verstellen of verwijderen, indien nodig. Zitplaatsen niet uitgerust met ISOFIX-montagepunten.
  • Pagina 49 Opbergen Opbergen Opbergruimten Bekerhouders Opbergvakken Opbergruimten ......47 9 Waarschuwing Opbergvakken ......47 Handschoenenkastje ....47 Berg geen zware of scherpe Bekerhouders ......47 objecten in de opbergruimten op. Opbergvak middenconsole ..47 Bagageruimte ......48 Handschoenenkastje Bagageruimte-afdekking ... 50 Vloerafdekking bagageruimte ..
  • Pagina 50 Opbergen Bagageruimte De rugleuning van de achterbank bestaat uit twee delen. U kunt beide delen neerklappen. 9 Waarschuwing Bij opklappen moet u zich ervan verzekeren dat de rugleuningen stevig op hun plaats vergrendeld zijn alvorens te gaan rijden. Het ● Steek de veiligheidsgordels in de Afhankelijk van de versie bevindt er nalaten hiervan kan lichamelijk geleidepallen.
  • Pagina 51 Opbergen Verlenging bagageruimte (versie met hendel) De rugleuningen zijn goed ● Trek aan de lus en klap de vergrendeld wanneer het rode rugleuning naar de zitting. merkteken dicht bij de ontgren‐ ● U klapt de rugleuningen weer delingshandgreep niet meer ●...
  • Pagina 52 Opbergen Op-/neerklapbare armsteun De armsteun kan ook worden neer‐ geklapt vanuit de bagageruimte door aan de lus te trekken en tegen de middelste rugleuning te duwen. De middelste rugleuning is goed vergrendeld wanneer het rode merk‐ teken op de lus niet meer zichtbaar is. Bagageruimte-afdekking Leg niets op de hoedenplank.
  • Pagina 53 Opbergen De hoedenplank kan achter de Vloerafdekking rugleuning van de achterbank worden bagageruimte opgeborgen. Haak de bevestigingsriemen los en til de hoedenplank naar achteren totdat deze loskomt. Schuif de hoedenplank vervolgens omlaag in de geleiders achter de rugleuning van de achter‐ bank.
  • Pagina 54 Opbergen Druk op de handgreep om de baga‐ Sjorogen Gevarendriehoek gevloer aan de handgreep op te tillen en te verwijderen. In de bovenste stand kan de ruimte tussen de bagagevloer en de afdek‐ king voor de reservewielbak als opbergruimte dienen. In deze stand, als de leuningen van de achterbank naar voren zijn geklapt, ontstaat er een bijna geheel...
  • Pagina 55 Opbergen Dakdragersysteem Verbanddoos Berg de verbanddoos op in de opbergruimte. Dakdrager Om veiligheidsredenen en ter vermij‐ ding van dakschade adviseren we het voor uw auto goedgekeurde dakdra‐ gersysteem te gebruiken. Gebruiksaanwijzing van het dakdra‐ gersysteem in acht nemen en dakdra‐ gersysteem verwijderen wanneer het niet wordt gebruikt.
  • Pagina 56 Opbergen Beladingsinformatie Maak de kap van elk bevestigings‐ vergrendeld 3 48. Bij stapelbare punt los en zet de dakdrager vast met voorwerpen de zwaarste voor‐ de bijgeleverde bouten. werpen onderop leggen. 9 Waarschuwing ● Losse spullen met banden aan de sjorogen vastzetten om te Controleer altijd of de lading in het voorkomen dat ze gaan schuiven voertuig goed vastgezet is.
  • Pagina 57 Opbergen U berekent het nuttige draagver‐ mogen door de gegevens van uw auto in de tabel Gewichten voorin deze handleiding in te voeren. Het EU-leeggewicht omvat ook het gewicht van de bestuurder (68 kg), de bagage (7 kg) en alle vloeistoffen (brandstoftank voor 90% gevuld).
  • Pagina 58 Telematicaservices ...... 85 en controlelampen ....... 65 uit ..........74 Noodoproep ....... 85 Snelheidsmeter ......65 Koelvloeistoftemperatuur ... 74 Opel Connect ......86 Kilometerteller ......66 Voorverwarming ......74 ERA GLONASS ......87 Dagteller ........66 Uitlaatfilter ......... 74 Toerenteller ....... 66 AdBlue ........
  • Pagina 59 Instrumenten en bedieningsorganen Overzicht instrumentenpaneel...
  • Pagina 60 Instrumenten en bedieningsorganen Elektrisch bediende ruiten ..22 10 Luchtroosters ..... 175 26 Stuurwielverstelling ....59 Buitenspiegels ...... 19 11 Alarmknipperlichten ..... 93 27 Claxon ........60 Cruisecontrol ...... 200 12 Info-Display ......80 28 Ontgrendelingshandgreep motorkap ......243 13 Luchtrooster ......176 Snelheidsbegrenzer ....
  • Pagina 61 Instrumenten en bedieningsorganen Bedieningsorganen Stuurbedieningsknoppen Verwarmd stuurwiel Stuurwielverstelling De cruisecontrol en snelheidsbegren‐ Druk op * om verwarming te active‐ zer zijn te bedienen via de knoppen ren. De activering wordt aangeduid links op het stuurwiel. door de led in de knop. Hendel omlaagbewegen, stuurwiel instellen, hendel omhoogbewegen en De schakelaar voor het verwarmde...
  • Pagina 62 Instrumenten en bedieningsorganen Claxon Wis- en wasinstallatie Om de intervalwisfunctie te activeren de volgende keer dat u het contact voorruit inschakelt, moet u de hendel omlaag in de stand OFF duwen en terughalen Voorruitwissers met verstelbare naar INT. wisfrequentie Verstelbare wisfrequentie j indrukken.
  • Pagina 63 Instrumenten en bedieningsorganen Voorruitwisser met regensensor inschakelt, moet u de hendel omlaag Voorruitsproeiers in de stand OFF duwen en terughalen naar AUTO. Niet inschakelen wanneer de voorruit bevroren is. Uitschakelen in wasstraten. Instelbare gevoeligheid van de regensensor : snel Hendel naar u toe trekken. Er wordt : langzaam sproeiervloeistof op de voorruit AUTO : automatische wisfunctie...
  • Pagina 64 Instrumenten en bedieningsorganen Wis- en wasinstallatie In- of uitschakeling van deze functie Buitentemperatuur kunt u wijzigen in met menu Persoon‐ achterruit Een dalende temperatuur wordt lijke instellingen 3 85. onmiddellijk aangeduid, een stij‐ Achterruitwisser gende temperatuur met enige vertra‐ Achterruitsproeier ging.
  • Pagina 65 Instrumenten en bedieningsorganen Beschadig aansluitingen niet door het 9 Waarschuwing gebruik van ongeschikte stekkers. Stop/Start-systeem 3 183. Ook bij een aanduiding van enkele graden boven 0 °C kan het USB-laadpoort wegdek al beijzeld zijn. Klok Datum en tijd verschijnen op het Info-Display 3 80.
  • Pagina 66 Instrumenten en bedieningsorganen Let op Voor het inductief opladen van Houd de aansluitingen altijd schoon bepaalde mobiele apparaten is en droog. mogelijk een slede met een geïnte‐ greerde spoel of een aansluiting Zie voor USB-poorten en telefoonpro‐ vereist. jectie het hoofdstuk Infotainmentsys‐ Een beschermcover voor het mobiele teem.
  • Pagina 67 Instrumenten en bedieningsorganen Waarschuwingslam‐ Aansteker pen, meters en controlelampen Snelheidsmeter Een verplaatsbare asbak kan in de bekerhouders worden geplaatst. Duw op de aansteker. Zodra de spiraal gloeit, wordt de aansteker automatisch uitgeschakeld. Trek de aansteker eruit. Aanduiding van de rijsnelheid. Asbakken Voorzichtig Alleen voor as en niet voor brand‐...
  • Pagina 68 Instrumenten en bedieningsorganen Kilometerteller Toerenteller Monochroom display De dagteller gaat tot 9.999,9 km De totale geregistreerde afstand Geeft het motortoerental aan. zonder automatisch terugzetten. wordt weergegeven in km. In elke versnelling zo veel mogelijk Druk 2 seconden lang op L om de met een laag toerental rijden.
  • Pagina 69 Instrumenten en bedieningsorganen De bijgetankte hoeveelheid is moge‐ Controlelamp o gaat branden als de Voorzichtig lijk minder dan de gespecificeerde motorkoelvloeistoftemperatuur te tankinhoud, omdat er nog brandstof hoog is. Als de naald in het rode gebied in de tank zit. komt, betekent dit dat het maxi‐...
  • Pagina 70 Instrumenten en bedieningsorganen Bij een meetfout verschijnt het bericht seconden lang staan. Als geheugen‐ ● schakel het contact in, de Oliepeilmeting ongeldig. Meet het steuntje licht het symbool C continu afstandsaanduiding telt af motoroliepeil handmatig met behulp ● laat de toets los, wanneer er =0 van de peilstaaf.
  • Pagina 71 Instrumenten en bedieningsorganen Betekenis kleuren controlelampjes: 5 : oorzaak van de storing onmiddel‐ lijk door een werkplaats laten rood : gevaar, belangrijke herinne‐ verhelpen ring 6 : auto uitschakelen, niet verder geel : waarschuwing, aanwijzing, rijden en de hulp van een werk‐ storing plaats inroepen groen : inschakelbevestiging...
  • Pagina 72 Instrumenten en bedieningsorganen Richtingaanwijzers Rem- en koppelingssys‐ Spanningsverliesde‐ teem 3 72 tectie 3 75 O brandt of knippert groen. Handrem 3 73 Motoroliedruk 3 75 Brandt korte tijd Te laag brandstofpeil De parkeerlichten zijn ingeschakeld. Antiblokkeersysteem 3 75 (ABS) 3 73 Autostop 3 75 Knippert Schakelen 3 73...
  • Pagina 73 Instrumenten en bedieningsorganen fende stoel is omgedaan of een Airbagsysteem 3 36. passagier de veiligheidsgordel heeft losgemaakt. Airbag-deactivering Veiligheidsgordels 3 32. Airbag en gordelspanners v brandt rood. Bij het inschakelen van het contact brandt het controlelampje ca. vier seconden. Brandt deze niet, dooft deze niet na vier seconden of licht deze tijdens het rijden op, dan is er ●...
  • Pagina 74 Instrumenten en bedieningsorganen Brandt na het inschakelen van het Knippert bij een draaiende motor Brandt samen met andere controle‐ contact en dooft vlak na het starten lampjes, in combinatie met een Het motormanagement vertoont een van de motor. akoestisch waarschuwingssignaal en storing die tot schade aan de kataly‐...
  • Pagina 75 Instrumenten en bedieningsorganen Het vloeistofpeil voor de rem en de Als de controlelamp na enkele secon‐ R met het getal van een hogere koppeling is te laag wanneer de hand‐ den niet dooft of als tijdens de rit gaat versnelling verschijnt wanneer wordt rem niet wordt aangetrokken 3 246.
  • Pagina 76 Instrumenten en bedieningsorganen Lane Departure Warning Elektronische stabiliteitsre‐ Het voorverwarmen van de dieselmo‐ tor is geactiveerd. Wordt alleen bij geling en Traction Control- ) knippert geel, wanneer het systeem lage buitentemperaturen ingescha‐ systeem uit een onvoorziene rijbaanwisseling keld. Start de motor wanneer het detecteert.
  • Pagina 77 Instrumenten en bedieningsorganen AdBlue Drukverliesdetectiesysteem 3 260. 9 Waarschuwing Y knippert of brandt geel. Motoroliedruk Bij uitgeschakelde motor gaat Brandt geel remmen en sturen aanmerkelijk I brandt rood. zwaarder. De resterende actieradius ligt tussen Brandt na het inschakelen van het Tijdens een Autostop werkt de 600 en 2400 km.
  • Pagina 78 Instrumenten en bedieningsorganen Brandt groen Grootlichtassistentie Cruisecontrol f brandt groen. m brandt op het Driver Information De motor is een Autostop. Center. De grootlichtassistentie is geacti‐ Knippert groen veerd 3 91. Cruisecontrol 3 200. Autostop is tijdelijk niet beschikbaar of de Autostop-modus wordt automa‐ Mistlampen voor Dodehoeksysteem tisch opgeroepen.
  • Pagina 79 Instrumenten en bedieningsorganen Displays Let op ● boord- en waarschuwingsinfor‐ matie m brandt ook als de veiligheidsgor‐ del van de inzittenden voorin niet zijn Driver Information Center ● bestuurdersondersteuningsbe‐ omgedaan. In dat geval werkt de richten actieve noodrem niet. ● pop-upberichten Knippert ●...
  • Pagina 80 Instrumenten en bedieningsorganen Eventueel verschijnt er boord- en Menu rit- / verbruiksinformatie, onderhoudsinformatie op het Driver monochroom display Information Center. Blader door berichten door aan het stelwiel te draaien. Bevestig berichten door op SET/CLR te drukken. Ook zijn bepaalde menu's te selecte‐ ren via de linkerknop: Druk op CHECK om tussen de desbe‐...
  • Pagina 81 Instrumenten en bedieningsorganen Gemiddelde snelheid Menu rit- / verbruiksinformatie, Na het tanken wordt de nieuwe actie‐ radius na korte tijd automatisch bijge‐ Weergave van de gemiddelde snel‐ kleurendisplay werkt. heid. De meting kan op elk moment opnieuw worden gestart. Wanneer het brandstofpeil laag is, verschijnt er een bericht op het Voor het resetten drukt u SET/CLR display en gaat de controlelamp o op...
  • Pagina 82 Instrumenten en bedieningsorganen De waarden voor pagina dagteller 1 Teller stop- en starttijden Afhankelijk van de configuratie is de zijn te resetten door enkele seconden auto uitgevoerd met een Een teller houdt de tijd in de STOP- op SET/CLR te drukken. modus tijdens een rit bij.
  • Pagina 83 Instrumenten en bedieningsorganen Multimedia Druk op ; om terug te gaan naar de Druk op X om het display in te scha‐ startpagina. kelen. Menu's en instellingen selecteren Zie het hoofdstuk Infotainmentsys‐ Druk op SET om de systeeminstellin‐ Via het aanraakscherm krijgt u teem voor nadere informatie.
  • Pagina 84 Instrumenten en bedieningsorganen De informatie verschijnt als een beeld ● snelheidsinstelling van cruise‐ 9 Waarschuwing dat vanuit een lens op het instrumen‐ control tenpaneel wordt geprojecteerd op ● navigatie-informatie. Als het beeld van het head-updis‐ een inklapbaar scherm in het zicht play te helder is of te hoog in uw van de bestuurder.
  • Pagina 85 Instrumenten en bedieningsorganen Boordinformatie Taal Neem als het beeld van het head- updisplay om andere redenen niet U stelt de voorkeurstaal in het menu juist is contact op met een werkplaats. Meldingen worden weergegeven op Persoonlijke instellingen in 3 85. het Driver Information Center, in Eenheden sommige gevallen samen met een...
  • Pagina 86 Instrumenten en bedieningsorganen Berichten op het Info-Display ● een bepaalde snelheid wordt met Tijdens een Autostop aangetrokken handrem overge‐ Sommige belangrijke berichten ● Als het bestuurdersportier open‐ schreden kunnen tevens op het Info-Display staat. ● cruise control schakelt automa‐ worden weergegeven. Sommige ●...
  • Pagina 87 Instrumenten en bedieningsorganen Persoonlijke Telematicaservices Instellingen voor veiligheid, comfort, verlichting en toegang tot de auto zijn instellingen aanpasbaar. Noodoproep Multimedia Navi Pro U kunt het gedrag van de auto naar Let op wens afstemmen door de instellingen Voor een beschikbaar en bedrijfsge‐ in het Info-Display aan te passen.
  • Pagina 88 Opel Let op naar de meldkamer verzonden, waar‐ Partner bij het bestelformulier. Opel Connect is niet op alle markten onder auto- en locatiegegevens. verkrijgbaar. Neem contact op met Druk in een noodsituatie gedurende Privacy-instellingen uw werkplaats voor meer informatie.
  • Pagina 89 Instrumenten en bedieningsorganen ERA GLONASS GLONASS-satellietverbinding auto, model van de auto, voertuig‐ nodig. Afhankelijk van de uitrusting identificatienummer. De medewerker ERA GLONASS is een handmatig of wordt een reserveaccu gebruikt. neemt contact met u op en stuurt zo automatisch ingeschakelde nood‐ nodig reddingswerkers van de betref‐...
  • Pagina 90 Instrumenten en bedieningsorganen Groen : Het systeem is geacti‐ veerd. Een verbinding met een aanwezige medewer‐ ker. Rood : Het systeem start zichzelf op na inschakelen van het contact, de LED dooft na 3 seconden. Als de LED rood blijft, is er een defect in het systeem gedetec‐...
  • Pagina 91 Verlichting Verlichting Rijverlichting Verlichtingsfuncties ...... 96 Verlichting middenconsole ..96 Lichtschakelaar Instapverlichting ......96 Uitstapverlichting ....... 96 Rijverlichting ........ 89 Ontlaadbeveiliging accu .... 97 Lichtschakelaar ......89 Automatische verlichting ... 90 Grootlicht ........90 Grootlichtassistentie ....91 Lichtsignaal ....... 91 Koplampverstelling ....
  • Pagina 92 Verlichting Achterlichten Dagrijlicht 3 92. Grootlicht De achterlichten branden samen met Automatische het dimlicht / groot licht en de zijmar‐ koplampinschakeling keringslichten. Wanneer het omgevingslicht zwak is, worden de koplampen ingeschakeld. Automatische verlichting Bovendien worden de koplampen ingeschakeld als de ruitenwissers enkele slagen geactiveerd zijn.
  • Pagina 93 Verlichting Grootlichtassistentie Inschakelen Als u bij een geactiveerde grootlicht- assistent een lichtsignaal geeft terwijl De camera in de voorruit de lichten u het dimlicht voert, wordt de groot‐ van tegemoetkomende voertuigen of licht-assistent gedeactiveerd. Het voorliggers detecteert. De grootlicht‐ systeem schakelt over op groot licht. assistentie blijft geactiveerd en scha‐...
  • Pagina 94 Verlichting Koplampverstelling 0 : zitplaatsen voorin bezet LED-koplampen 1 : alle zitplaatsen bezet Eco-LED- en uplevel-LED-koplam‐ Handmatige koplampverstelling 2 : alle zitplaatsen bezet en bagage pen voor dimlicht en grootlicht zorgen in de bagageruimte voor beter zicht onder alle omstan‐ De koplampreikwijdte kan handmatig 3 : bestuurdersstoel bezet en digheden.
  • Pagina 95 Verlichting Achteruitparkeerfunctie Richtingaanwijzers Als hulp voor de bestuurder bij het parkeren gaan zowel alle bochtver‐ lichting als het achteruitrijlicht bran‐ den wanneer de koplampen zijn inge‐ schakeld en de achteruitversnelling wordt geselecteerd. Deze blijven korte tijd branden nadat u de auto uit de achteruitversnelling hebt gezet of totdat u sneller dan 7 km/u vooruit‐...
  • Pagina 96 Verlichting Na 20 seconden neemt het volume Lichtschakelaar in stand AUTO: bij Het mistachterlicht is gedeactiveerd van het geluidssignaal toe als de het inschakelen van de mistlampen wanneer er een aanhanger of een snelheid hoger dan 60 km/u is. worden de koplampen automatisch stekker is aangesloten op het contact, ingeschakeld.
  • Pagina 97 Verlichting Binnenverlichting Bevestiging door een geluidssignaal Interieurverlichting en het bijbehorende controlelampje De interieurverlichting voor- en van de richtingaanwijzer. Regelbare achterin wordt bij het in- en uitstappen instrumentenverlichting automatisch ingeschakeld en dooft Achteruitrijlichten met enige vertraging. Het achteruitrijlicht gaat branden Let op wanneer het contact is ingeschakeld Bij een ongeval waarbij de airbags en de auto in de achteruitversnelling...
  • Pagina 98 Verlichting Verlichtingsfuncties Interieurverlichting achterin Deze functie kan worden geactiveerd of gedeactiveerd in de Persoonlijke Licht op in combinatie met de instap‐ instellingen. Verlichting middenconsole verlichting voor. Persoonlijke instellingen 3 85. Een in de plafondconsole geïnte‐ De volgende verlichting gaat ook Leeslampen greerde spot zorgt voor verlichting branden wanneer u het bestuurders‐...
  • Pagina 99 Verlichting Ontlaadbeveiliging accu Uitschakeling van de binnenverlichting Oplaadfunctie afgestemd op accu Om te voorkomen dat de accu leeg‐ Deze functie garandeert een maxi‐ raakt terwijl het contact is uitgescha‐ male levensduur van de accu door keld, wordt de binnenverlichting na een regelbaar vermogen en een opti‐...
  • Pagina 100 Infotainmentsysteem Infotainmentsystee Multimedia Navi Pro 9 Waarschuwing In sommige gebieden zijn eenrich‐ Inleiding tingsstraten en andere wegen en inritten (bijv. voetgangerszones) Belangrijke informatie over de waar u niet mag inrijden niet op de bediening en de verkeersveiligheid Multimedia Navi Pro ..... 98 kaart aangegeven.
  • Pagina 101 Infotainmentsysteem Antidiefstalfunctie Het Infotainmentsysteem is voorzien van een elektronisch beveiligingssys‐ teem dat het systeem tegen diefstal beveiligt. De beveiliging houdt in dat het Info‐ tainmentsysteem alleen in uw auto werkt en daarom voor een eventuele dief waardeloos is.
  • Pagina 102 Infotainmentsysteem Multimedia Navi Pro Bedieningspaneel...
  • Pagina 103 Infotainmentsysteem Info-Display / Indien ingeschakeld: stiltefunctie Stuurbedieningsknoppen aanraakscherm met Draaien: volume aanpassen startmenu (startmenu SET / m alleen zichtbaar door het scherm met drie vingers Openen instellingenmenu tegelijk aan te raken) of oplaadinstellingen AUDIO (hybride-auto's) openen Audiomenu openen: Radio ........112 Appmenu openen ....
  • Pagina 104 Infotainmentsysteem of volgende / voorgaande of gesprekslijst/ Bedieningselementen vermelding selecteren in contactenlijst openen ..132 Het Infotainmentsysteem wordt stationslijst, medialijst, Indien telefoongesprek bediend met behulp van functietoet‐ gesprekslijst / actief: menu actief sen, een aanraakscherm en op het contactenlijst indien gesprek openen display weergegeven menu's.
  • Pagina 105 Infotainmentsysteem Automatisch uitschakelen Bedieningsstanden Als u het Infotainmentsysteem Audiomedia inschakelt met een druk op ) terwijl Druk op AUDIO op het scherm om het het contact uitstaat, dan schakelt het hoofdmenu van de laatst geselec‐ systeem automatisch uit bij activering teerde audiomodus te openen.
  • Pagina 106 Infotainmentsysteem Telefoon Voordat u de telefoonfunctie kunt gebruiken moet er een verbinding zijn gemaakt tussen het Infotainmentsys‐ teem en de mobiele telefoon. Voor een gedetailleerde beschrijving van het opzetten en het tot stand brengen van een Bluetooth-verbin‐ ding tussen het Infotainmentsysteem en een mobiele telefoon 3 132.
  • Pagina 107 Infotainmentsysteem Voor een gedetailleerde beschrijving Apps van de werking van de mobiele tele‐ Maak verbinding met uw smartphone foon via het Infotainmentsysteem op het display voor het Infotainment‐ 3 132. systeem om specifieke apps van uw smartphone weer te geven. Netwerk en verbonden services Druk op d om het hoofdmenu van de Druk op d en selecteer vervolgens...
  • Pagina 108 Infotainmentsysteem Let op Voorzichtig De meeste weergegeven pictogram‐ men in een menu, zoals f of K in Gebruik geen puntige of harde het gegeven voorbeeld, zijn scherm‐ voorwerpen zoals balpennen, toetsen die u kunt aanraken om een potloden of iets soortgelijks voor bepaalde actie te starten.
  • Pagina 109 Infotainmentsysteem Wanneer de schermtoets 3 niet menu's. Tik bijvoorbeeld op de Let op zendernaam om het menu zenderlijst Oefen een gelijkmatige druk uit en wordt getoond, bent u op het hoogste te openen. beweeg uw vinger met een niveau van het desbetreffende menu. constante snelheid.
  • Pagina 110 Infotainmentsysteem Invoervelden worden aangeduid met Druk op de betreffende schermtoets Audio-instellingen een >. om een letterteken in te voeren. Als u Druk op SET / z, selecteer Audio- de toets loslaat, wordt het teken inge‐ Raak het invoerveld aan om een toet‐ instellingen gevolgd door het tabblad voerd.
  • Pagina 111 Infotainmentsysteem Let op Om de actuele instellingen (zoals Alle Voor snelheid gecompenseerd volume Als u een voorgedefinieerde instel‐ passagiers) te wijzigen moet u de lingen zoals Pop-Rock aanpast, instelling selecteren en vervolgens de Activeer of deactiveer Snelheidsaf‐ wordt deze aanpassing toegepast nieuwe instelling selecteren uit de hankelijke volumeregeling.
  • Pagina 112 Infotainmentsysteem Displaytaal wijzigen Tijd- en datumnotatie wijzigen Kies om de tijd- en datumnotatie te Selecteer Talen gevolgd door de wijzigen de desbetreffende tabbladen gewenste taal om de taal voor de en selecteer vervolgens de gewenste menuteksten te wijzigen. notaties. Let op Tijd en datum instellen Als de geïntegreerde spraakherken‐...
  • Pagina 113 Infotainmentsysteem Activeer Automatische U kunt diverse instellingen opslaan in Sluit een USB-apparaat met de tekstweergave, als lange teksten een persoonlijk profiel. Bijvoorbeeld gewenste foto erop aan op de USB- automatisch over het scherm moeten alle actuele geluidsinstellingen, alle poort 3 115, tik op het fotokader en rollen.
  • Pagina 114 Infotainmentsysteem Selecteer Gemeensch.prof. gevolgd Een frequentieband selecteren Als er op de ingevoerde frequentie door Gemeenschappelijk profiel een zender te ontvangen is, wordt het Druk herhaaldelijk Band om van resetten. desbetreffende station gespeeld. frequentieband te wisselen. Zenderlijsten Audio Stations zoeken In de stationslijsten ziet u al de te ontvangen radiostations in het Radio activeren Automatisch zender zoeken...
  • Pagina 115 Infotainmentsysteem Favoriete stations opslaan Een station uit een stationslijst Als er al een zender is opgeslagen op opslaan een lijstregel, wordt de desbetref‐ U kunt voor alle golfbereiken tot 15 fende zender overschreven. Selecteer OPTIES gevolgd door radiozenders opslaan als favorieten Zenderlijst en het gewenste golfbe‐...
  • Pagina 116 Infotainmentsysteem Activeer of deactiveer Weergeven veert, wordt de momenteel ontvan‐ Inschakelen radiotekst om informatie weer te gen DAB-service bij een bericht uit Een voorwaarde vóór activering van geven of te verbergen. deze categorieën onderbroken. de FM-DAB-links is dat Volgen van zenders moet zijn geactiveerd.
  • Pagina 117 Infotainmentsysteem Externe apparaten Als er al een CD geplaatst is, maar het Voorzichtig hoofdmenu CD niet actief is: Cd-speler Druk op AUDIO en selecteer Gebruik ter bescherming van het SOURCES gevolgd door CD. systeem geen USB-hub. In het handschoenenkastje zit een De CD wordt afgespeeld.
  • Pagina 118 Infotainmentsysteem Let op Muziekfunctie activeren Voorzichtig Als er twee USB-poorten in de USB- of Bluetooth-apparaat aanslui‐ middenconsole voorin zitten: Om de Koppel het toestel tijdens het ten. telefoonprojectie van het Infotain‐ afspelen niet los. Hierdoor kan het Als het apparaat is verbonden/aange‐ mentsysteem te gebruiken, moet u toestel of het Infotainmentsysteem uw smartphone aansluiten op de...
  • Pagina 119 Infotainmentsysteem Afspeelfuncties 2: alle tracks op het verbonden Zoeken via het hoofdmenu apparaat in willekeurige volgorde Selecteer SOURCES en vervolgens Afspelen onderbreken en hervatten afspelen. de gewenste bron, als u de actuele Druk op 5 om het afspelen te onder‐ USB-bron wilt verruilen voor een k: tracks in actuele lijst (album, breken.
  • Pagina 120 Infotainmentsysteem Afbeeldingenweergave activeren Vorige of volgende afbeelding Android-telefoon: Download op Google Play™ de Android Auto-app weergeven USB-apparaat aansluiten. naar uw telefoon. Tip f of g aan. Als er al een apparaat is aangesloten, De smartphone verbinden maar de afbeeldingenweergave is Diavoorstelling starten of stoppen iPhone niet actief:...
  • Pagina 121 Infotainmentsysteem Navigatie hotel, enz.) wordt de route vanaf de routebegeleiding tegen de huidige locatie tot de geselecteerde verkeersregels ingaat, moet u In dit hoofdstuk komt het geïnte‐ bestemming berekend. altijd de verkeersregels volgen. greerde navigatiesysteem met bege‐ De routebegeleiding vindt plaats door leiding naar gewenste bestemmingen spraakmeldingen, een richtingspijl en Werking van het...
  • Pagina 122 Druk op NAV om de navigatiekaart Infotainmentsysteem opgeslagen. weer te geven voor het gebied rond Kaartupdates zijn verkrijgbaar zijn de actuele locatie. verkrijgbaar bij een Opel Service Partner of op het klantenportaal myOpel. Voor het downloaden van de kaartupdates van het Opel klanten‐...
  • Pagina 123 Infotainmentsysteem Routebegeleiding actief of gegevens over de volgende afslag worden getoond. ● De aankomsttijd en de reste‐ rende afstand tot aan de bestem‐ ming staan rechtsboven aan de kaartweergave. Kaartweergave aanpassen Kaartweergaven Er zijn verschillende kaartweergaven beschikbaar. Raak x aan om tussen de verschil‐ Kies herhaalde malen voor lende kaartweergaven om te schake‐...
  • Pagina 124 Infotainmentsysteem Of selecteer POI op kaart om een De kaartweergave schakelt over op Autozoomfunctie menu met diverse POI-categorieën de modus Noorden boven en er wordt en -subcategorieën waaruit u kunt mogelijk een groter deel van de route kiezen. Activeer de gewenste POI- weergegeven.
  • Pagina 125 Infotainmentsysteem Selecteer MENU gevolgd door 8: toont opnieuw het gebied rond de U zoomt uit en geeft een groter Instellingen en het tabblad Lay-out gebied rondom de geselecteerde actuele locatie. kaart. locatie weer door twee vingers op het 9: toont het gebied rondom het scherm te zetten en ze naar elkaar Activeer of deactiveer Automatische thuisadres.
  • Pagina 126 Infotainmentsysteem Gesproken begeleiding Voor een gedetailleerde beschrijving van de routebegeleiding. De routebegeleiding kan worden ondersteund door gesproken instruc‐ Snel een adres of POI zoeken ties van het systeem. Selecteer Zoeken…. Er verschijnt Om de functie te activeren of deacti‐ een menu met een lijst met bestem‐ veren: mingen en een toetsenbord.
  • Pagina 127 Infotainmentsysteem Selecteer het tabblad POI, als u teerde adres wilt toevoegen als alleen op POI's (nuttige plaatsen) wilt een viapunt voor een rit. Zie zoeken. verderop voor een gedetailleerde beschrijving van ritten met Voer een adres of zoekterm in. Bij viapunten.
  • Pagina 128 Infotainmentsysteem Let op U kunt het adres bijvoorbeeld opslaan Selecteer Recent om een lijst te zien Zorg dat het juiste land wordt gese‐ als uw Thuis-adres of als uw Werk- met alle recentelijk ingevoerde lecteerd. Raak om het land te wijzi‐ adres.
  • Pagina 129 Infotainmentsysteem Een POT op de kaart selecteren Selecteer de gewenste POI om de Selecteer na afloop van de POI-zoek‐ routebegeleiding te starten. opdracht de gewenste POI. Tik op het gewenste POI-pictogram op de kaart. De kaart wordt rondom Voor een gedetailleerde beschrijving Selecteer Adres om POI's rond een deze locatie gecentreerd.
  • Pagina 130 Infotainmentsysteem Selecteer MENU gevolgd door Tik op k gevolgd door de getonde Route / Etappes tijdens een actieve pijlen om omhoog of omlaag te blade‐ routebegeleidingssessie. ren door de lijstvermeldingen. Selecteer Berekenen om de route met de aangepaste volgorde opnieuw te berekenen.
  • Pagina 131 Infotainmentsysteem inschakelen om de gespreken Bij het openen van het menu berekent Selecteer Geen, als routes niet navigatie-instructies te activeren of het navigatiesysteem automatisch mogen worden aangepast. deactiveren. meerdere routes, zoals de snelste Routebegeleiding starten, annuleren route of de zuinigste route. Als de gesproken navigatie-instruc‐...
  • Pagina 132 Infotainmentsysteem Route om een lijst met alle komende tainmentsysteem met uw stem bestu‐ afslagen op de actieve route te ren. De spraakbesturing herkent bekijken. commando's en cijferreeksen, onge‐ acht de desbetreffende spreker. De instructies en cijferreeksen kunnen zonder pauze tussen de afzonderlijke woorden worden uitgesproken.
  • Pagina 133 Infotainmentsysteem Opmerkingen Zie voor het wijzigen van de display‐ De spraakherkenning is klaar voor taal "Taal" in het hoofdstuk "Systeem‐ spraakcommando's, nadat er een Ondersteunde talen instellingen" 3 98. pieptoon klinkt. ● Niet alle talen die voor het display van het Infotainmentsysteem U kunt nu een spraakcommando Invoervolgorde voor bestemmings‐...
  • Pagina 134 Infotainmentsysteem Een dialoogreeks annuleren De commando's bestaan doorgaans Telefoon uit één instructie. Druk op 6 op het stuurwiel om een De telefoonfunctie biedt u de moge‐ dialoog te annuleren en de spraak‐ lijkheid om via een microfoon en de Spraakdoorschakel-toepassing herkenning te deactiveren.
  • Pagina 135 Infotainmentsysteem Belangrijke informatie voor de ● Koppelen is slechts één keer mobiel telefoneren verboden is, noodzakelijk, tenzij het apparaat bediening en de als de mobiele telefoon interferen‐ van de lijst met gekoppelde verkeersveiligheid tie veroorzaakt of als er zich apparaten wordt gewist. Als het gevaarlijke situaties kunnen voor‐...
  • Pagina 136 Infotainmentsysteem Druk op 6 en tik vervolgens op en bevestig uw instellingen. U Bluetooth-profielinstellingen wijzigen kunt de Bluetooth-profielinstellin‐ Bluetooth zoeken. Tik op a naast het gekoppelde gen te allen tijde wijzigen, zie apparaat van uw keuze. Er wordt gezocht naar alle Blue‐ onder.
  • Pagina 137 Infotainmentsysteem Tik op f naast het Bluetooth-appa‐ Telefoongesprek initiëren Contactenlijst gebruiken raat dat u wilt verwijderen en bevestig De contactenlijst bevat alle telefoon‐ Een telefoonnummer invoeren het getoond bericht. boekvermeldingen uit het verbonden Voer een telefoonnummer in met het Bluetooth-apparaat en alle contacten Hoofdmenu Telefoon toetsenblok in het hoofdmenu tele‐...
  • Pagina 138 Infotainmentsysteem Een contact aanpassen of verwijde‐ Er verschijnt een melding met het telefoonnummer of de naam van de Selecteer - naast het contact beller. gevolgd door de gewenste optie. Doe het volgende, als u een foto wilt toevoegen aan het contact: Sluit een USB-apparaat met de gewenste foto erop aan op de USB- poort 3 115, tik op het fotokader en...
  • Pagina 139 Infotainmentsysteem Multimedia Inkomende gesprekken Antidiefstalfunctie automatisch in de wacht zetten Het Infotainmentsysteem is voorzien van een elektronisch beveiligingssys‐ Om veiligheidsredenen kan de tele‐ Inleiding teem dat het systeem tegen diefstal foonfunctie alle inkomende gesprek‐ beveiligt. ken standaard in de wacht zetten. Belangrijke informatie over de De beveiliging houdt in dat het Info‐...
  • Pagina 140 Infotainmentsysteem Multimedia Bedieningspaneel...
  • Pagina 141 Infotainmentsysteem Info-Display / aanraakscherm of ga naar het vorige nummer wanneer externe Beginmenu Kort indrukken: ga naar de apparaten actief zijn .... 152 volgende zender als de Knoppen op het scherm Lang indrukken: omlaag radio actief is ....... 147 voor toegang tot: zoeken als de radio actief is 147 of ga naar het volgende Audio: audiofuncties...
  • Pagina 142 Infotainmentsysteem Stuurbedieningsknoppen of volgend(e) / vorig(e) track / afbeelding Telefoongesprek selecteren bij actieve aannemen ......159 externe apparaten ....152 of gesprekslijst/ of volgende/vorige contactenlijst openen ..159 vermelding in gesprekslijst/contactenlijst of wisselen tussen selecteren als de gesprekken als telefoonfunctie actief en gesprekken in de wacht de gesprekslijst/ staan ........
  • Pagina 143 Infotainmentsysteem Bedieningselementen Automatisch uitschakelen Druk nogmaals op ) om de stilte‐ Als u het Infotainmentsysteem functie te annuleren. Het laatst gese‐ Het Infotainmentsysteem wordt inschakelt met een druk op ) terwijl lecteerde volume wordt weer inge‐ bediend met behulp van functietoet‐ steld.
  • Pagina 144 Infotainmentsysteem Om naar een andere audiomodus te Als de mobiele telefoon is verbonden, gaan, drukt u op een van de opties selecteer dan Telefoon om het hoofd‐ van de interactieve selectiebalk. menu weer te geven. Voor een gedetailleerde beschrijving van: ●...
  • Pagina 145 Infotainmentsysteem Afhankelijk van de smartphone die is u schermtoets Items op het startscherm verbonden, verschijnt er een hoofd‐ verplaatsen Druk bij het navigeren door de menu's menu met verschillende apps die u in het desbetreffende submenu op kunt selecteren. u om terug te gaan naar het boven‐ Voor een gedetailleerde beschrijving liggende menu.
  • Pagina 146 Infotainmentsysteem Druk op een van de toetsen op het Door de pagina's bladeren zo nodig door de lijst met menuopties bedieningspaneel om de bewerkings‐ en selecteer Geluidsinstellingen. Het modus af te sluiten. betreffende menu verschijnt. Let op De bewerkingsmodus wordt auto‐ matisch verlaten als er 30 seconden niets wordt gedaan.
  • Pagina 147 Infotainmentsysteem Druk op g of h om de instelling aan Let op Hoog: maximaal hard volume bij een De instellingen voor balance en toenemende snelheid. te passen. fader gelden voor alle audiobron‐ Midden Geluidsfeedbackfunctie voor nen. Deze kunnen niet apart voor Met deze instelling kunt u de midden‐...
  • Pagina 148 Infotainmentsysteem Druk op de schermtoets naast Selecteer Uit - Handbediend om de Geluidsterugmelding bij aanraken om datum en tijd handmatig in te stellen. de functie te activeren of deactiveren. Als Automatisch op Uit - Handbediend wordt ingesteld, zijn de Volume van verkeersinformatie submenu-opties Tijd instellen en Stel het gewenste volume van de Datum instellen beschikbaar.
  • Pagina 149 Infotainmentsysteem Druk op ! en selecteer dan Raak om het display weer in te scha‐ Blader door de lijst en selecteer kelen het scherm aan of druk op een Software-informatie. Instellingen. knop. Als er een USB-apparaat is aange‐ Selecteer Radio. sloten, kunt u de boordinformatie op Fabrieksinstellingen dit USB-apparaat opslaan.
  • Pagina 150 Infotainmentsysteem Stations zoeken Let op Frequentiebereik FM: Als de RDS- Automatisch zender zoeken functie is ingeschakeld, wordt er alleen naar RDS-zenders gezocht en als verkeersinformatie TP is inge‐ schakeld, wordt er alleen naar zenders met verkeersinformatie gezocht. Afstemmen op zender Druk op 4 op het scherm.
  • Pagina 151 Infotainmentsysteem Bevestig de invoer om de zender te Het Infotainmentsysteem slaat deze Zenderlijsten bijwerken beluisteren. zenders, gesorteerd op programma‐ Als de stations in de frequentieband‐ type, in de desbetreffende categorie‐ specifieke stationslijst niet meer Zenderlijsten lijst op. kunnen worden ontvangen, moeten Druk op Menu in het radiohoofdmenu de stationslijsten worden bijgewerkt.
  • Pagina 152 Infotainmentsysteem Favoriete stations opslaan Om de actieve radiozender op te RDS-configuratie slaan als favoriet, houdt u de gewen‐ Zenders van alle frequentiebereiken Tik op Menu in het hoofdmenu FM- ste favorietentoets enkele seconden kunnen handmatig in de favorieten‐ radio om het desbetreffende frequen‐ lang ingedrukt.
  • Pagina 153 Infotainmentsysteem Let op Kies Menu in het hoofdmenu FM- ontvangen DAB-service bij een In de zenderlijst verschijnt TP naast radio om het desbetreffende golf‐ bericht uit deze categorieën onder‐ de zenders die verkeersinformatie bandspecifieke submenu te openen broken. verschaffen. en blader naar Regio. Kies Menu in het hoofdmenu DAB- Activeer of deactiveer Regio.
  • Pagina 154 Infotainmentsysteem Koppeling DAB-FM Intellitext Externe apparaten Deze functie maakt het mogelijk om Met de functie Intellitext kunt u extra Er zit een USB-poort voor het aanslui‐ over te schakelen van een DAB- informatie ontvangen, zoals financi‐ ten van externe apparaten op de zender op een FM-zender of ele informatie, sport en nieuws.
  • Pagina 155 Infotainmentsysteem Na het aansluiten op de USB-poort Bluetooth Voorzichtig werken diverse functies van het Apparaten die de Bluetooth-muziek‐ bovenvermelde apparaat via de Koppel het toestel tijdens het profielen A2DP en AVRCP onder‐ knoppen en menu's van het infotain‐ afspelen niet los. Hierdoor kan het steunen kunnen draadloos met het mentsysteem.
  • Pagina 156 Infotainmentsysteem Let op Afbeeldingsbestanden Muziekfunctie activeren Sommige bestanden worden De weergeefbare afbeeldingsbe‐ Als het apparaat nog niet met het Info‐ wellicht niet goed afgespeeld. Dit standsindelingen zijn JPG, JPEG, tainmentsysteem verbonden is, wordt wellicht veroorzaakt door een BMP, PNG en GIF. verbind het apparaat dan.
  • Pagina 157 Infotainmentsysteem Terug naar het begin van de huidige audiomenu weer te geven, en vervol‐ track gaan gens Muziek doorbladeren selecte‐ ren. Druk, wanneer de track wordt afge‐ speeld, na 2 seconden op Y. Er verschijnen verschillende catego‐ rieën waarin de tracks gesorteerd Snel vooruit en achteruit gaan zijn, bijv.
  • Pagina 158 Infotainmentsysteem Afbeeldingenweergave activeren Raak het scherm aan om de menu‐ Een diavoorstelling bekijken balk te verbergen. Raak het scherm Selecteer 0 om de afbeeldingen op Als het apparaat nog niet met het Info‐ nogmaals aan om de menubalk weer het USB-apparaat als diavoorstelling tainmentsysteem verbonden is, te tonen.
  • Pagina 159 Infotainmentsysteem Klok- en temperatuurweergave Volgende of vorige track afspelen Activeer voor het weergeven van tijd Druk op / om het volgende filmbe‐ en temperatuur in de volledige- stand af te spelen. schermmodus Klok. Temperatuurdis‐ Druk, zodra de film wordt afgespeeld, play.
  • Pagina 160 Infotainmentsysteem Eventueel kan de functie worden iPhone: Controleer of Siri ® op de smartphone geactiveerd is. gestart door ! gedurende enkele seconden in te drukken. Telefoonweergave activeren in Het getoonde telefoonweergave‐ het instellingenmenu scherm is afhankelijk van de smart‐ phone en de softwareversie. Druk op ! om het startscherm weer te geven en selecteer vervolgens Teruggaan naar het startscherm...
  • Pagina 161 Infotainmentsysteem Spraakherkenning activeren Telefoon Belangrijke informatie voor de bediening en de De telefoonfunctie biedt de mogelijk‐ Houd = op het bedieningspaneel of verkeersveiligheid heid om via een microfoon en de luid‐ Y op het stuurwiel ingedrukt om een sprekers van de auto telefoonge‐ spraakherkenningssessie te starten.
  • Pagina 162 Infotainmentsysteem Een nieuw apparaat koppelen Druk op ! en selecteer dan mobiel bellen verboden is, als de 1. Activeer de Bluetooth-functie van Telefoon. mobiele telefoon interferentie het Bluetooth-apparaat. Voor veroorzaakt of als er zich gevaar‐ 3. Druk op Apparaat zoeken. Alle nadere informatie verwijzen we u lijke situaties kunnen voordoen.
  • Pagina 163 Infotainmentsysteem Let op Selecteer 5 om een ingevoerd Selecteer het momenteel verbonden Na het koppelen van het Bluetooth- Bluetooth-apparaat. Er verschijnt een nummer te wissen. apparaat geeft w naast het Blue‐ bericht. Bevestig de ingevoerde gegevens tooth-apparaat aan dat de telefoon‐ Selecteer Ja om het apparaat los te door Invoeren te selecteren.
  • Pagina 164 Infotainmentsysteem Hoofdmenu Telefoon Voer een telefoonnummer in met het toetsenblok in het telefoonhoofd‐ Druk op ! en selecteer dan menu. Telefoon om het desbetreffende Druk op 5 of houd deze toets inge‐ menu weer te geven. drukt om een of meerdere ingevoerde tekens te wissen.
  • Pagina 165 Infotainmentsysteem Zoekmenu Bijv.: Als het gewenste contact Als het telefoonboek een groot aantal met een 'g' begint, selecteert u de vermeldingen bevat, kunt u met het schermtoets ghi. zoekmenu naar het gewenste contact Alle contactpersonen verschijnen zoeken. die een van de letters op deze Selecteer * in het menu Contacten toets bevatten, in dit geval 'g', 'h' en 'i'.
  • Pagina 166 Infotainmentsysteem Selecteer Oproephistorie in het tele‐ Snelkiesnummers gebruiken foonhoofdmenu. Snelkiesnummers die op de mobiele telefoon zijn opgeslagen, kunt u ook met het toetsenblok van het telefoon‐ hoofdmenu kiezen. Druk op ! en selecteer dan Telefoon. Houd het desbetreffende getal op het toetsenblok ingedrukt om de oproep te starten.
  • Pagina 167 Infotainmentsysteem Selecteer een van de beltonen. Deactiveer ( om de microfoon weer U kunt het voicemailnummer ook met de telefoontoetsen invoeren. te activeren. Functies tijdens het gesprek Telefoongesprek beëindigen Tijdens een telefoongesprek Selecteer x om het gesprek te verschijnt het hoofdmenu op het beëindigen.
  • Pagina 168 Klimaatregeling Klimaatregeling Klimaatregelsystemen Temperatuur £ Pas de temperatuur aan door £ Verwarmings- en naar de gewenste temperatuur te ventilatiesysteem draaien. Klimaatregelsystemen ....166 rode zone : warmer Verwarmings- en blauwe zone : kouder ventilatiesysteem ....166 Airconditioning ......167 De verwarming werkt pas optimaal Elektronisch als de motor de normale bedrijfstem‐...
  • Pagina 169 Klimaatregeling Ruiten ontwasemen en Verwarmbare buitenspiegels b 3 20. ● achterruitverwarming en verwarmde buitenspiegels b ontdooien á Voorruitverwarming , 3 24. ● voorruitverwarming , Verwarmde stoelen ß 3 30. ● stoelverwarming ß Airconditioning ● Druk op á: de luchtverdeling wordt in de richting van de voor‐ ruit geleid.
  • Pagina 170 Klimaatregeling rode zone : warmer Airconditioning A/C Als geen koeling of droging gewenst blauwe zone : kouder is, moet u omwille van het brandstof‐ verbruik de koeling uitschakelen. De verwarming werkt pas optimaal Geactiveerde koeling kan een Auto‐ als de motor de normale bedrijfstem‐ stop verhinderen.
  • Pagina 171 Klimaatregeling ● Zet de ventilatorsnelheid Z in de Luchtrecirculatiesysteem 4 koeling neemt de luchtvochtigheid hoogste stand. toe waardoor de ruiten van ● Verwarming achterruit b inscha‐ binnenuit kunnen aandampen. De kelen. kwaliteit van de binnenlucht neemt na verloop van tijd af, wat tot ●...
  • Pagina 172 Klimaatregeling Ruiten kortstondig openen zodat de ● achterruitverwarming en warme lucht snel kan ontsnappen. verwarmde buitenspiegels b ● Airconditioning inschakelen A/C. ● voorruitverwarming , ● Druk op 4 om de luchtrecircu‐ ● stoelverwarming ß latie aan te zetten. Het led-lampje in de desbetreffende ●...
  • Pagina 173 Klimaatregeling Druk op MENU om naar het menu Automatische modus AUTO temperatuur verschijnt op Klimaatinstellingen te gaan. schermpjes naast de knoppen en in het menu Klimaatinstellingen. Instellingen voor: ● De luchtrecirculatiemodus 4 ● luchtverdeling l, M, K moet gedeactiveerd zijn. Na het ●...
  • Pagina 174 Klimaatregeling Luchtdebiet Z Temperatuur selecteren £ Luchtverdeling l, M, K Stel de ventilatorsnelheid in door de Druk op MENU. Stel de voorkeurstemperaturen voor draaiknop Z naar de gewenste snel‐ de bestuurders- en passagierszijde Druk op heid te draaien. voorin afzonderlijk met de linker- en l : naar de voorruit en de voorste rechterdraaiknop in op de gewenste Om de automatische modus opnieuw...
  • Pagina 175 Klimaatregeling De aanbevolen temperatuur is 22 °C. Bij het verstellen van de draaiknop Het airconditioningssysteem koelt en De temperatuur verschijnt op aan passagierszijde wordt de ontvochtigt (droogt) de lucht vanaf schermpjes naast de draaiknop in het synchronisatie gedeactiveerd. een bepaalde buitentemperatuur. Er menu Klimaatinstellingen.
  • Pagina 176 Klimaatregeling Ruiten ontwasemen en ontdooien à ● Schakel de voorruitverwar‐ 9 Waarschuwing ming , in. ● Om terug te gaan naar de vorige Als het luchtrecirculatiesysteem is modus: à weer indrukken, om ingeschakeld, vermindert de lucht‐ naar de automatische modus verversing.
  • Pagina 177 Klimaatregeling Luchtroosters Voorruitverwarming , 3 24. Door de roosters te kantelen en te draaien de richting van de luchttoe‐ Verwarmde stoelen ß 3 30. voer instellen. Verstelbare luchtroosters Kantel om het rooster te sluiten de Hulpverwarming Wanneer de koeling ingeschakeld is, lamellen naar binnen.
  • Pagina 178 Klimaatregeling Onderhoud Luchtrooster boven op slechte luchtkwaliteit, hoge stofcon‐ centraties of als u gevoelig bent voor instrumentenpaneel allergenen vanuit de buitenlucht. Luchtinlaat Het interieurluchtfilter moet mogelijk ook worden vervangen, als de hoeveelheid lucht uit de luchtroosters beperkt is, als de ruiten beslaan of als er hinderlijke geuren optreden.
  • Pagina 179 Klimaatregeling ● functie- en druktest ● werking van de verwarming ● lektest ● controle van de aandrijfriemen ● afvoer van condensor en verdamper reinigen ● prestatietest ● controle interieurluchtfilter...
  • Pagina 180 Rijden en bediening Rijden en bediening Rijregelsystemen ....... 196 Trekhaak ........233 Elektronische stabiliteitsregeling Algemene informatie ....233 en Traction Control-systeem . . 196 Rijgedrag en aanhangertips ..234 Systeem voor gecontroleerde Aanhanger trekken ....234 Rijtips ......... 179 afdaling ........197 Controle over de auto ....
  • Pagina 181 Rijden en bediening Rijtips Starten en bediening Sturen Als de stuurbekrachtiging niet meer Controle over de auto Nieuwe auto inrijden werkt doordat de motor stopt of door een systeemdefect, kunt u nog Tijdens de eerste ritten niet onnodig Nooit met afgezette motor rijden steeds sturen maar is er wellicht meer hard remmen.
  • Pagina 182 Rijden en bediening Contactslotstanden Stuurslot Contactslot in ingeschakelde stand zonder de motor te starten Trek de sleutel uit het contactslot en Druk op Start/Stop zonder het koppe‐ draai aan het stuurwiel totdat het lings- of rempedaal te bedienen. De vastklikt. controlelampjes branden en de meeste elektrische functies werken.
  • Pagina 183 Rijden en bediening Houd de elektronische sleutel met de 9 Gevaar 9 Waarschuwing knoppen naar de buitenkant gericht tegen de stuurkolombekleding zoals Het uitschakelen van de motor Bij een lege accu is wegslepen of afgebeeld. tijdens het rijden kan het verlies op gang slepen niet toegestaan, Trap het koppelingspedaal en het van vermogen voor de rem- of...
  • Pagina 184 Rijden en bediening Auto's met contactschakelaar ● Dieselmotoren: wacht totdat het ● Toets Start/Stop indrukken. Laat controlelampje ! dooft. de toets los nadat de motor gestart is. ● Draai de sleutel naar de stand 2 en laat deze los nadat de motor ●...
  • Pagina 185 Rijden en bediening Turbomotor opwarmen Inschakelen Schakel het stop-startsysteem manu‐ eel uit door op Ò te drukken. De Bij het starten is het mogelijk dat het Het Stop/Start-systeem is beschik‐ uitschakeling wordt aangeduid beschikbare motorkoppel gedurende baar vanaf het moment dat de motor wanneer de led in de knop oplicht.
  • Pagina 186 Rijden en bediening Melding ● De temperatuur van de uitlaat‐ Meteen na een rit op hogere snelhe‐ gassen is niet te hoog, bijv. na den is een Autostop wellicht niet ritten met hoge motorbelasting. mogelijk. ● De omgevingstemperatuur is niet Ontlaadbeveiliging accu te laag of te hoog.
  • Pagina 187 Rijden en bediening Auto’s met automatische ● motortemperatuur te laag oplopende helling zo stevig versnellingsbak ● oplaadniveau van accu onder mogelijk. Trap tegelijkertijd het De motor wordt in de volgende situ‐ een bepaald niveau rempedaal in om minder kracht aties opnieuw gestart: nodig te hebben.
  • Pagina 188 Rijden en bediening Uitlaatgassen ● Vergrendel de auto met e op de In landen waar de temperatuur handzender. extreem laag kan zijn, kan het nood‐ zakelijk zijn de handrem bij het parke‐ Of druk bij een elektronisch sleu‐ ren van de auto niet aan te trekken. 9 Gevaar telsysteem op het gemarkeerde Parkeer de auto in dat geval altijd op...
  • Pagina 189 Rijden en bediening Als % of C tijdelijk gaat branden in Vul het reservoir dan onmiddellijk bij. korte tijd met matige snelheid en laag De hulp van een werkplaats inroepen. motortoerental verder worden gere‐ combinatie met een melding op het den.
  • Pagina 190 Rijden en bediening Let op Bij een AdBlue-actieradius kleiner 9 Waarschuwing Bevroren en weer vloeibaar gewor‐ dan 600 km verschijnt het volgende den AdBlue is zonder kwaliteitsver‐ waarschuwingsbericht, dat vervol‐ Voorkom dat er AdBlue in uw ogen liezen bruikbaar. gens bij elke hernieuwde start terug‐ of op uw huid komt.
  • Pagina 191 Deze beperkingen zijn pompstations en is te koop bij bijv. wettelijk vereist. Bij het bijtanken van AdBlue bij Opel dealers en andere detailhan‐ Roep de hulp in van een werkplaats. temperaturen van minder dan delaars. -11 °C wordt dit wellicht niet door het AdBlue bijvullen Controleer vóór het bijtanken van...
  • Pagina 192 Rijden en bediening Automatische Het wordt geadviseerd om de 4. Schroef de beschermdop los van AdBlue-tank helemaal vol te tanken. de vulpijphals. versnellingsbak Zet de auto op een vlakke onder‐ 5. Open de AdBlue-jerrycan. grond. 6. Sluit een uiteinde van de slang Met de automatische versnellingsbak De vulopening voor AdBlue zit achter aan op de jerrycan en schroef het...
  • Pagina 193 Rijden en bediening P : parkeerstand, de wielen zijn Afremmen op de motor Handgeschakelde modus geblokkeerd, alleen inschakelen Om bij het afdalen van een helling op als de auto stilstaat en de hand‐ de motor af te remmen, tijdig een rem is aangetrokken lagere versnelling selecteren;...
  • Pagina 194 Rijden en bediening In de handmatige modus wordt er bij N duidt de neutrale stand aan. Onderbreking van de voeding hoge toerentallen niet automatisch P duidt de parkeerstand aan. Bij een stroomonderbreking kan de naar een hogere versnelling opge‐ keuzehendel niet uit stand P worden schakeld.
  • Pagina 195 Rijden en bediening Handgeschakelde 3. Duw de knop omlaag en haal de keuzehendel uit P. versnellingsbak 4. Breng de kap van de keuzehendel weer op de middenconsole aan. 5. De hulp van een werkplaats inroe‐ pen. Storing Bij een storing verschijnt er een bericht op het Driver Information Center.
  • Pagina 196 Rijden en bediening Remmen Wanneer het systeem gedurende een Zodra een wiel dreigt te blokkeren, bepaalde tijd koppelingsslip waar‐ regelt het ABS de remdruk af op het neemt, wordt het motorvermogen desbetreffende wiel. De auto blijft ook Het remsysteem omvat twee onaf‐ verlaagd.
  • Pagina 197 Rijden en bediening Storing Controlelampje R 3 72. 9 Waarschuwing Remassistentie Bij het snel en krachtig intrappen van Bij een defect aan het ABS kunnen het rempedaal remt het systeem de wielen bij krachtig remmen de automatisch met maximale kracht. neiging hebben te blokkeren.
  • Pagina 198 Rijden en bediening Rijregelsystemen Zodra de aangedreven wielen begin‐ 9 Waarschuwing nen door te slaan, wordt het motor‐ vermogen verminderd en wordt het Elektronische stabiliteitsre‐ Laat u door dit speciale veilig‐ wiel met de meeste slip afzonderlijk geling en Traction Control- heidssysteem niet verleiden tot afgeremd.
  • Pagina 199 Rijden en bediening Er verschijnt een statusbericht op het Systeem voor Inschakelen Driver Information Center. gecontroleerde afdaling Let op De elektronische stabiliteitsregeling Als de afdaalregeling actief is, wordt Dankzij het systeem voor gecontro‐ en het Traction Control-systeem de actieve noodrem automatisch leerde afdaling rijdt de auto met een worden opnieuw geactiveerd door uitgeschakeld.
  • Pagina 200 Rijden en bediening Wanneer de auto begint aan de afda‐ Uitschakelen Rijd echter niet in terrein waar de ling, regelt het systeem de snelheid auto beschadigd kan raken door Druk nogmaals op ò totdat de led van de auto en kunt u het gas- en obstakels, zoals stenen, en in in de toets dooft.
  • Pagina 201 Rijden en bediening modus ESC uit 9 Moddermodus 4 In deze modus werken de ESC en Deze modus staat veel wielspin toe Traction Control niet. voor het wiel met de minste grip bij het starten. Dit verwijdert de modder en De ESC en Traction Control worden herstelt de tractie.
  • Pagina 202 Rijden en bediening Bestuurdersondersteu‐ Daarbij moet bij een automatische Systeem inschakelen versnellingsbak de stand D of de ningssystemen tweede of een hogere versnelling in de stand M zijn ingeschakeld. Bij het op- en afrijden van hellingen 9 Waarschuwing zijn afwijkingen van de opgeslagen snelheid mogelijk.
  • Pagina 203 Rijden en bediening Trek op tot de gewenste snelheid en Snelheid van snelheidslimietdetectie overnemen duw het stelwiel kort naar SET/-. De huidige snelheid wordt opgeslagen De intelligente snelheidsadaptatie en gehandhaafd. U kunt het gaspe‐ informeert u wanneer de snelheidsli‐ daal loslaten. mietdetectie een snelheidslimiet heeft gedetecteerd.
  • Pagina 204 Rijden en bediening Druk op MEM op het stuurwiel om de De cruisecontrol wordt automatisch Bij het indrukken van ß om de snel‐ nieuwe snelheidsinstelling te bevesti‐ gedeactiveerd in de volgende geval‐ heidsbegrenzer uit te schakelen gen en op te slaan. len: wordt u de cruisecontrol gedeacti‐...
  • Pagina 205 Rijden en bediening U kunt accelereren tot de ingestelde Trek op tot de gewenste snelheid en snelheid. Bij het afrijden van hellingen duw het stelwiel kort naar SET/-. De zijn afwijkingen van de snelheidsli‐ huidige snelheid wordt opgeslagen miet mogelijk. als snelheidslimiet.
  • Pagina 206 Rijden en bediening Als de snelheidsbegrenzer actief is: Snelheidslimiet overschrijden ● verschijnt op het uplevel Driver In noodgevallen is het mogelijk de Information Center de gedetec‐ snelheidslimiet te overschrijden door teerde maximumsnelheid weer‐ het gaspedaal volledig in te trappen. gegeven en licht MEM op. In het gegeven geval knippert de ●...
  • Pagina 207 Rijden en bediening Systeem uitschakelen Frontaanrijdingswaarschu‐ linge afstand bij de betreffende wing verkeers-, weers- en zichtomstan‐ Druk op ß, de snelheidsbegrenzer‐ digheden. modus wordt gedeactiveerd en de De frontaanrijdingswaarschuwing De bestuurder moet onder het snelheidslimietaanduiding op het kan helpen schade bij frontale aanrij‐ Driver Information Center dooft.
  • Pagina 208 Rijden en bediening De bestuurder alarmeren De gevoeligheid van het systeem De bestuurder aanvaardt de volle instellen verantwoordelijkheid voor het De bestuurder wordt gewaarschuwd bewaren van een veilige onder‐ aan de hand van het volgende: In het menu 3 85 van de persoonlijke linge afstand bij de betreffende instellingen moet u de systeemge‐...
  • Pagina 209 Rijden en bediening Systeembeperkingen Actieve noodrem 9 Waarschuwing Het actieve noodstopsysteem kan De frontaanrijdingswaarschuwing is helpen om de schade en letsel door bedoeld om te waarschuwen voor Dit systeem is niet bedoeld om de aanrijdingen met voertuigen, voet‐ verantwoordelijkheid van de voertuigen, voetgangers en fietsers, gangers of obstakels direct vóór de bestuurder, voor het besturen van...
  • Pagina 210 Rijden en bediening Een voorwaarde is dat de Frontaan‐ Voetgangersbescherming vóór af. Deze functie helpt de bestuurder rijdingswaarschuwing met frontcame‐ 3 210. om sneller en krachtiger te remmen rasysteem niet in het menu Persoon‐ vóór de mogelijke aanrijding. Het automatische noodstopsysteem lijke instellingen is gedeactiveerd remt de auto mogelijk tot stilstand af 3 85.
  • Pagina 211 Rijden en bediening Frontaanrijdingswaarschuwing ● rempedaal continu gedurende ● trekkers, modderige voertuigen 3 205. lange tijd gebruikt, bijv. op een of voertuigen met een aanhanger lange weg heuvelafwaarts Voetgangersbescherming vóór ● overhellende wegen 3 210. ● bochtige of heuvelachtige wegen ●...
  • Pagina 212 Rijden en bediening ● wanneer de auto is uitgerust met Boordinformatie 3 83. Het systeem beschermt mogelijk sneeuwkettingen niet voetgangers, waaronder Voetgangersbescherming ● wanneer een reservewiel is kinderen, wanneer de voetganger gemonteerd dat kleiner is dan de zich niet direct vóór de auto vóór overige wielen bevindt, niet geheel zichtbaar is,...
  • Pagina 213 Rijden en bediening Waarschuwing voetganger vóór ● de voorruit is beschadigd Er klinken geluidssignalen aan de kant waar de auto zich dichter bij een ● de bumper is beschadigd Bij te snel naderen van een gedetec‐ obstakel bevindt. De akoestische teerde voetganger verschijnt er een signalen volgen elkaar sneller op Parkeerhulp...
  • Pagina 214 Rijden en bediening Inschakelen obstakel erg dichtbij komt, verschijnt Parkeerhulp voor-achter het gevarensymbool 9 op het De parkeerhulp achter wordt geacti‐ Het gebruikt twee verschillende scherm. veerd wanneer de achteruitversnel‐ akoestische waarschuwingssignalen ling wordt ingeschakeld. voor de controlezones voor en achter, Uitschakelen Het systeem is klaar voor gebruik, elk met een andere geluidsfrequentie.
  • Pagina 215 Rijden en bediening Wanneer bij een rijsnelheid lager dan Ook wordt de afstand tot obstakels Als het systeem handmatig uitge‐ 10 km/u een obstakel voor de auto voor en achter de auto weergegeven schakeld is, wordt het bij de volgende wordt gedetecteerd, wordt naast de door veranderlijke afstandslijnen op keer inschakelen van het contact niet...
  • Pagina 216 Rijden en bediening externe geluidsbronnen ertoe Als een sensor bedekt is, Parkeerhulpsystemen detecteren leiden dat het systeem obstakels verschijnt er een bericht dat de geen voorwerpen buiten het niet waarneemt. sensoren moeten worden gerei‐ detectiebereik, bijv. onder de nigd. bumper of onder de auto. In het bijzonder moet gelet worden op lage obstakels die het onderste Het parkeerhulpsysteem werkt...
  • Pagina 217 Rijden en bediening Het systeem detecteert geen lage Geavanceerde parkeerhulp biedt stoepranden en onregelmatigheden hulp bij de volgende handelingen: in het wegdek, bijv. op bouwterrei‐ ● inparkeren bij fileparkeren nen. De bestuurder neemt de ● inparkeren bij haaks parkeren verantwoordelijkheid op zich. ●...
  • Pagina 218 Rijden en bediening 8" Colour-Info-Display: om een parkeervak te zoeken activeert u het systeem door op Í te drukken. Kies Rijfuncties op het aanraakscherm en vervolgens Parkeerhulp. Kies Haaks inparkeren. $ gaat branden op de instrumenten‐ groep om aan te geven dat het systeem geactiveerd is.
  • Pagina 219 Rijden en bediening 8" Colour-Info-Display: om een parkeervak te activeren activeert u het systeem door op Í te drukken. Kies Rijfuncties op het aanraak‐ scherm en vervolgens Parkeerhulp. Kies Haaks inparkeren. $ gaat branden op de instrumenten‐ groep om aan te geven dat het systeem geactiveerd is.
  • Pagina 220 Rijden en bediening Uitparkeren bij fileparkeren Displayweergave De instructies op het display tonen: Inschakelen 7" Colour-Info-Display: tijdens het ● algemene tips en waarschu‐ wingsberichten uitparkeren bij fileparkeren activeert u het systeem door Parkeerhulp te ● het verzoek om te stoppen selecteren op de startpagina van het wanneer een parkeerplek is aanraakscherm.
  • Pagina 221 Rijden en bediening De actuele parkeermanoeuvre is te ● als een van de voorwielen in Let op annuleren via de knop om terug te contact komt met een obstakel De geavanceerde parkeerhulp keren naar het voorgaande scherm reageert eventueel niet op verande‐ ●...
  • Pagina 222 Rijden en bediening Werking Gebruiksvoorwaarden 9 Waarschuwing Voor een juiste werking moet aan de Het dodehoeksysteem ontslaat de volgende voorwaarden zijn voldaan: bestuurder niet van zijn/haar plicht ● alle voertuigen rijden in dezelfde om zelf te kijken. richting en in aangrenzende rijst‐ Het systeem detecteert geen: roken ●...
  • Pagina 223 Rijden en bediening ● in extreem druk verkeer, Bij het aankoppelen van een aanhan‐ zicht van de camera, zoals onder wanneer rijdende voertuigen ger of een fietsendrager op de trek‐ de bumper of onder de auto, in kunnen worden verward met een haak wordt het systeem automatisch beeld.
  • Pagina 224 Rijden en bediening Het scherm is verdeeld in twee delen: Links op het display kunt u de Zicht achter rechts ziet u een aanzicht boven op verschillende weergaven kiezen. U de auto en links ziet u verschillende kunt het type aanzicht wijzigen door aanzichten.
  • Pagina 225 Rijden en bediening Auto-modus De camera registreert de omgeving weergave bestaat uit drie gebieden: van de auto tijdens het parkeren om link 1, midden 2 en rechts 3. De weer‐ Deze modus is standaard geacti‐ een bovenaanzicht van de achter‐ gave is alleen te kiezen in het menu veerd.
  • Pagina 226 Reinig de lenzen niet met een eventuele reparatie aan het pano‐ worden niet getoond. stoomcleaner of hogedrukreini‐ ramazichtsysteem volgens Opel Gebruik niet alleen de achteruit‐ ger. specificaties wordt verricht. kijkcamera om achteruit te rijden Anders werkt het systeem syste‐...
  • Pagina 227 Rijden en bediening Werking Hulplijnen Persoonlijke instellingen 3 85. Uitschakelen De camera wordt uitgeschakeld wanneer een bepaalde voorwaartse snelheid wordt overschreden of als de achteruitversnelling zo'n 10 seconden lang is uitgeschakeld. Systeembeperkingen De achteruitkijkcamera werkt moge‐ lijkerwijs niet goed: ● In een donkere omgeving. De verticale lijnen staan voor de De camera bestrijkt slechts een ●...
  • Pagina 228 Rijden en bediening ● Er is een aanhanger of fietsen‐ Als het systeem is geactiveerd, maar Andere verkeersborden drager aan de trekhaal gekop‐ geen bord met een maximumsnelheid Het systeem detecteert verkeersbor‐ peld. waarneemt, verschijnt het volgende den en toont deze op een specifieke teken: ●...
  • Pagina 229 Rijden en bediening ● Het deel van de voorruit waar de de auto rijdt. Als de auto een berm of bepaald snelheidsbereik. Geen frontcamera zich bevindt, is niet een rijstrookmarkering nadert, waar‐ verkeersborden negeren die het schoon of er zijn bijvoorbeeld schuwt het systeem de bestuurder.
  • Pagina 230 Rijden en bediening Uitschakelen ● rechtstreeks zonlicht in de lens 9 Waarschuwing van de camera Druk om het systeem uit te schakelen ● ongunstige weersomstandighe‐ Dit systeem is een rijhulp die niet, op ½ totdat de led in de toets gaat den, zoals zware regenval, mist in geen geval, de noodzaak van branden.
  • Pagina 231 Rijden en bediening Activeren of deactiveren trajectvariaties ten opzichte van de Systeembeperkingen rijstrookmarkeringen. Dit systeem is Het systeem is te activeren of te deac‐ In de volgende situaties werkt het vooral geschikt voor wegen waar snel tiveren in de Persoonlijke instellingen systeem mogelijk niet goed of hele‐...
  • Pagina 232 Rijden en bediening Brandstof ● geavanceerde Lane Keep Assist Voorzichtig is actief Brandstof voor ● camera bedekt met sneeuw, ijs, Gebruik geen brandstof of brand‐ slijk, modder, vuil of nadelig beïn‐ benzinemotoren stofadditieven die metalen vloed door schade aan de voor‐ bestanddelen bevatten, zoals ruit of vreemde voorwerpen, bijv.
  • Pagina 233 Rijden en bediening Brandstof voor Voorzichtig dieselmotoren Het gebruik van andere soorten De dieselmotoren zijn compatibel met (bio-)brandstoffen (pure of biobrandstoffen die voldoen aan de verdunde plantaardige of dierlijke huidige en komende Europese oliën, stookolie etc.) is streng normen en verkrijgbaar zijn op tank‐ verboden (vanwege het gevaar Paraffinediesel die voldoet aan de stations:...
  • Pagina 234 Rijden en bediening brandstofkwaliteit bij voorkeur niet in De tankvulklep zit achteraan aan de Volg de bedienings- en veilig‐ warme of tropische klimaten, omdat linkerzijde van de auto. heidsinstructies van het tanksta‐ hierdoor de motor kan afslaan of tion tijdens het tanken. slecht start en het brandstofinspuit‐...
  • Pagina 235 Rijden en bediening Trekhaak Voorzichtig Algemene informatie Gemorste brandstof onmiddellijk afwassen. Alleen trekhaken gebruiken die voor uw auto zijn goedgekeurd. Bij gebruik Sluit de tankdop door deze rechtsom van andere trekinrichtingen dan de te draaien. fabrieksmatig gemonteerde moet u de handsfree achterklepbediening Klepje sluiten en vastklikken.
  • Pagina 236 Rijden en bediening slepen. Bewaar de kogelstang altijd in Bergafwaarts dezelfde versnelling vermogen daardoor afneemt, moet de auto zodat u deze waar nodig bij inschakelen als bergopwaarts en het maximaal toelaatbare treinge‐ de hand hebt. ongeveer dezelfde snelheid aanhou‐ wicht voor iedere 1000 m aan hoogte den.
  • Pagina 237 Rijden en bediening kogeldruk nastreven, vooral bij zware Bevestiging van de kogelstang aanhangers. Nooit rijden met een kogeldruk lager dan 25 kg. Achterasbelasting Bij een aangekoppelde aanhanger en een maximale belading van de auto, mag de toelaatbare achterasbelas‐ ting (zie typeplaatje of autopapieren) worden verhoogd met 60 kg, maar het toelaatbare totaalgewicht mag niet worden overschreden.
  • Pagina 238 Rijden en bediening Anders moet de kogelstang vóór het ● Trek de draaiknop naar buiten en 9 Waarschuwing monteren worden aangespannen: draai deze zo ver mogelijk rechtsom. Draaiknop bij het monteren niet aanraken. Kogelstang monteren Vergrendel de kogelstang door de sleutel naar stand c te draaien.
  • Pagina 239 Rijden en bediening Juiste montage van de kogelstang Demontage van de kogelstang Berg de trekstang op in de zak en zet controleren de zak met de band vast aan het achterste sjoroog rechts. Wikkel de ● Het groene merkteken op de band twee keer om de zak en trek de draaiknop moet naar het groene band aan om de zak vast te zetten.
  • Pagina 240 Starthulp gebruiken ....273 Dieselbrandstofsysteem aanpassingen in de elektronische ontluchten ....... 248 Trekken ........274 regeleenheden) wordt de door Opel Wisserblad vervangen ..... 248 Auto slepen ......274 geboden garantie mogelijk ongeldig. Gloeilamp vervangen ....249 Andere auto slepen ....275 Bovendien kunnen dergelijke wijzi‐...
  • Pagina 241 Verzorging van de auto aan de typegoedkeuring en de geldig‐ Alle andere motoren Voorzichtig heid van uw kentekenbewijs in het ● Bij auto's met trekhaak, gebruik geding kan komen. 1a, 1b, 2a en 2b. Verwijder de sneeuwkappen als er ● Bij auto's zonder trekhaak, sprake is van een van de volgende Voorzichtig gebruik 1c, 2a en 2b.
  • Pagina 242 Verzorging van de auto Demonteren Mobiele telefoons en zendapparatuur Bij de montage en het gebruik van een mobiele telefoon moeten de modelspecifieke montagehandlei‐ ding en de gebruiksvoorschriften van de fabrikant van de telefoon en de handsfree-carkit in acht genomen worden. Anders kan de typegoedkeu‐ ring van de auto vervallen (EU-richt‐...
  • Pagina 243 Verzorging van de auto Het gebruik van een handsfree-carkit inschakelen of keuzehendel in genomen bij gebruik in het interi‐ zonder buitenantenne voor mobiele stand P zetten. Voorkomen dat eur zonder buitenantenne aanlei‐ telefoons type GSM 900/1800/1900 auto kan wegrollen. ding geven tot functiestoringen in en UMTS is alleen toegestaan 2.
  • Pagina 244 Verzorging van de auto Controle van de auto Weer in gebruik nemen Wanneer u de auto weer in gebruik Werkzaamheden uitvoeren neemt: 1. Sluit de klem aan op de pluspool van de accu in de motorruimte. 2. Initialiseer de elektrisch bediende ruiten 3 22.
  • Pagina 245 Verzorging van de auto Motorolie 9 Gevaar Het motoroliepeil op gezette tijden handmatig controleren om schade Het ontstekingssysteem werkt met een extreem hoge spanning. Niet aan de motor te voorkomen. Verge‐ aanraken. wis u ervan dat de gebruikte motorolie de juiste specificatie heeft. Motorkap Aanbevolen olie en smeermiddelen 3 283.
  • Pagina 246 Verzorging van de auto Trek de peilstok tevoorschijn, veeg Koelvloeistof hem schoon, plaats hem helemaal De fabrieksmatig bijgevulde koel‐ terug en trek hem opnieuw tevoor‐ vloeistof biedt vorstbescherming tot schijn om het motoroliepeil af te ca. –37 °C. lezen. Voorzichtig Alleen goedgekeurde antivries gebruiken.
  • Pagina 247 Verzorging van de auto treerde koelvloeistof voorhanden is. Voorzichtig Dop goed vastdraaien. Koelvloeistof‐ gehalte door een werkplaats laten Alleen sproeiervloeistof met controleren en oorzaak van het koel‐ voldoende antivries biedt vloeistofverlies laten verhelpen. voldoende bescherming bij lage temperaturen of een plotselinge Sproeiervloeistof daling van de temperatuur.
  • Pagina 248 Verzorging van de auto Remvloeistof Accu Accu vervangen De accu van de auto is onderhouds‐ Let op 9 Waarschuwing vrij mits uw rijstijl zo is dat de accu Elke afwijking van de in dit hoofdstuk voldoende wordt opgeladen. Bij korte gegeven instructies kan leiden tot Remvloeistof is giftig en bijtend.
  • Pagina 249 Verzorging van de auto Elektrische aansluiting ● gedurende minder dan tien minu‐ gebruik van een acculader. ten om de verbruikers ongeveer De stroomaansluitingen worden Anders kan de accu van de auto vijf minuten te gebruiken gedeactiveerd wanneer de accu‐ beschadigd raken. spanning te laag is.
  • Pagina 250 Verzorging van de auto ● Houd de accu buiten het bereik Wisserblad vervangen Laat de ruitenwisserarm voorzichtig van kinderen. zakken. Voorruit ● De accu bevat zwavelzuur dat Achterruit blindheid of ernstige brandwon‐ den kan veroorzaken. ● Zie de gebruikershandleiding voor meer informatie. ●...
  • Pagina 251 Verzorging van de auto Gloeilamp vervangen Halogeenkoplampen Groot licht Controleer vóór het vervangen van een lamp of alle rijverlichting en binnenverlichting en het contact uitgeschakeld zijn. Alle portieren moeten gesloten zijn. Nieuwe gloeilamp alleen aan fitting vastpakken. Het glas van de gloei‐ lamp niet met blote handen aanraken.
  • Pagina 252 Verzorging van de auto 2. Neem de bovenste lampfitting uit Richtingaanwijzer 2. Draai het onderste lampfitting het reflectorhuis. linksom los. Lampfitting uit het reflectorhuis nemen. 1. Draai de kap naar links en verwij‐ 3. Trek de lamp van de stekker los. der deze.
  • Pagina 253 Verzorging van de auto Dimlicht 2. Til de pal omhoog en trek de stek‐ Zijmarkeringslicht / dagrijlicht ker daarna naar achteren. Laat defecte led-lampen door een 3. Klap de pal omlaag en neem de werkplaats vervangen. lamp uit het reflectorhuis. LED-koplampen Koplampen voor groot licht en dimlicht, zijmarkeringslichten, dagrij‐...
  • Pagina 254 Verzorging van de auto 1. Draai de kap naar links en verwij‐ 3. Trek de lamp van de stekker los. Lichtmodule in de carrosserie der deze. 4. Vervang de lamp en sluit deze Lamphuis losnemen aan op de stekker. 5. Steek de lampfitting in het reflec‐ torhuis en duw deze naar voren totdat deze vastklikt.
  • Pagina 255 Verzorging van de auto 2. Demonteer het lamphuis door het 2 : richtingaanwijzer recht naar achteren te trekken. b) Versie met led: 3. Verwijder de lamphouder. a) Versie zonder led: Draai linksom uit het lamphuis los. 4. Verwijder de gloeilamp. a) Versie zonder led: Recht uit de houder trekken en vervangen.
  • Pagina 256 Verzorging van de auto Lichteenheid in de achterklep 2. Schroef de kunststof moer met de hand los. Lamphuis losnemen 2. Bevestig de lichtmodule aan de carrosserie en zet deze vast met de twee bouten. 3. Trek de achterlichtmodule voor‐ 1. Til de afdekking in de achterklep zichtig uit de uitsparingen en op en neem deze weg.
  • Pagina 257 Verzorging van de auto Draai de lamphouder achteruitrij‐ licht linksom uit de lichtmodule los. 5. Lamp verwijderen. a) Versie zonder led: Druk de pal in om de lamphouder Recht eruit trekken en vervangen. te ontgrendelen en te verwijderen. Lamphuis bevestigen b) Versie met led: 1.
  • Pagina 258 Verzorging van de auto Zijrichtingaanwijzers Demonteer om de gloeilamp te vervangen de lichtmodule: 2. Bevestig het lamphuis in de 2. Draai de lampfitting linksom en achterklep. haal deze uit de lampmodule. 3. Zet het lamphuis vast met de kunststof moer. 1.
  • Pagina 259 Verzorging van de auto Elektrisch systeem Boordgereedschap 4. Steek de lampfitting erin en draai deze rechtsom. Zekeringen Gereedschap 5. Steek de linkerzijde van de lamp‐ module naar binnen, schuif deze Laat een defecte zekering door een Auto's met reservewiel naar links en plaats de rechter‐ werkplaats vervangen.
  • Pagina 260 Verzorging van de auto Velgen en banden Auto's zonder reservewiel Aanduidingen op banden Bijv. 195/65 R 15 91 H Conditie van banden en velgen 195 : bandbreedte in mm 65 : hoogte-breedteverhouding Zo langzaam mogelijk en onder een (bandhoogte t.o.v. band‐ rechte hoek over obstakels.
  • Pagina 261 Verzorging van de auto Draairichtingsgebonden banden Het informatie-etiket bandenspan‐ Voor de voor deze auto goedge‐ ning op het portierframe links keurde banden kunt u de EEG- Draairichtingsgebonden banden vermeldt de originele bandenmaat en conformiteitsverklaring die bij de auto moeten zo worden gemonteerd dat de bijbehorende bandenspannings‐...
  • Pagina 262 Verzorging van de auto Afhankelijkheid van temperatuur Als een band aan spanning verliest, Voorzichtig gaat het controlelampje w branden in De bandenspanning hangt af van de combinatie met een waarschuwings‐ temperatuur van de band. Onderweg De spanningsverliesdetectie bericht op het Driver Information waarschuwt alleen bij een te lage lopen de temperatuur en de spanning Center.
  • Pagina 263 Verzorging van de auto Na initialisatie vindt tijdens het rijden Banden verouderen ook wanneer er automatisch kalibratie plaats van de niet mee gereden wordt. Wij raden u nieuwe bandenspanningswaarden. aan de banden om de 6 jaar te Na enige tijd rijden slaat het systeem vervangen.
  • Pagina 264 Verzorging van de auto Wieldoppen Sneeuwkettingen Compact reservewiel Gebruik wieldoppen en banden die Sneeuwkettingen mogen niet op het door de fabriek voor de desbetref‐ tijdelijke reservewiel worden gebruikt. fende auto zijn goedgekeurd en daar‐ mee aan alle eisen voor de desbe‐ Bandenreparatieset treffende combinatie van wielen en Lichte beschadigingen van het loop‐...
  • Pagina 265 Verzorging van de auto Bij een lekke band: Parkeerrem aantrekken en eerste versnelling, achteruitversnelling of P inschakelen. 3. Verwijder de aansluitkabel (1) en Type B de luchtslang (2) uit de opberg‐ De bandenreparatieset zit de baga‐ vakken aan de onderkant van de geruimte onder de vloerplaat.
  • Pagina 266 Verzorging van de auto Type B: Schroef de compressor‐ 5. Type A: Steek eerst de fles met 9. Schroef de vulslang op het luchtslang op de koppeling van de afdichtmiddel in de compressor ventiel. fles afdichtmiddel. en zet de driehoeksymbolen 10.
  • Pagina 267 Verzorging van de auto Bandenspanning 3 293. Laat een teveel aan lucht ontsnappen via de knop op de Schakel de compressor uit luchtslang. wanneer de juiste bandenspan‐ ning is bereikt. Laat de compressor niet langer dan tien minuten werken. Wordt de voorgeschreven 16.
  • Pagina 268 Verzorging van de auto teveel aan lucht ontsnappen via Bij abnormale geluiden of sterke tijdelijk gebruik kunt u ook de de knop op de luchtslang. verhitting van de compressor, moet bouten voor lichtmetalen velgen u deze minimaal 30 min. lang Als de bandenspanning niet tot gebruiken.
  • Pagina 269 Verzorging van de auto ● Opgekrikte auto niet starten. Het aanhaalmoment voor conventionele stalen velgen is ● Reinig de wielbouten voordat u 110 Nm. ze vastdraait. 9 Waarschuwing Smeer de wielbouten niet. ● Voor lichtmetalen velgen: Het aanhaalmoment voor licht‐ Aanhaalmomenten metalen velgen is 100 Nm.
  • Pagina 270 Verzorging van de auto De positie van de voorste arm van het rijeigenschappen negatief worden hefplatform is midden onder het beïnvloed. Defecte band zo spoe‐ betreffende krikpunt op de auto. dig mogelijk laten vervangen. Reservewiel Voorzichtig Het reservewiel kan afhankelijk van de uitvoering en de landelijke bepa‐...
  • Pagina 271 Verzorging van de auto 2. Het reservewiel zit vast met een ● Handrem aantrekken, eerste 9 Waarschuwing vleugelmoer. Draai de moer los versnelling, achteruitversnelling en verwijder het reservewiel. of P inschakelen. Smeer de wielbouten niet. Er zit een bak met gereedschap in ●...
  • Pagina 272 Verzorging van de auto ● Let erop dat het reservewiel vast‐ zit door de conische vlakken van de bouten bij gebruik van de wiel‐ bouten voor lichtmetalen velgen. In het gegeven geval maken de ringen geen contact met het reservewiel. 1.
  • Pagina 273 Verzorging van de auto 4. Zet de krik op de vereiste hoogte. Zet deze zo onder het krikpunt dat losschieten onmogelijk is. Plaats de krik goed en krik op Let er bij een auto met lichtmeta‐ totdat het wiel van de ondergrond len velgen op dat de wielbouten loskomt.
  • Pagina 274 Verzorging van de auto Een beschadigd volwaardig wiel 2. Plaats de lus van de riem door het Als er geen band beschikbaar is, voorste sjoroog aan de desbetref‐ moet u het wiel stevig in de bagage‐ in de bagageruimte opbergen fende zijde.
  • Pagina 275 Verzorging van de auto Starthulp gebruiken ● Een ontladen accu kan al bij een ● Ook de auto's mogen elkaar temperatuur van 0 °C bevriezen. tijdens de hulpstart niet raken. Ontdooi de bevroren accu alvo‐ ● Parkeerrem inschakelen, Niet starten met behulp van een snel‐ rens hulpstartkabels aan te slui‐...
  • Pagina 276 Verzorging van de auto Trekken 3. Zwarte kabel op de minpool van de hulpstartaccu aansluiten. Auto slepen 4. Sluit het andere uiteinde van de zwarte kabel aan op een massa‐ punt in de motorruimte. De kabels zo leggen dat ze niet door de draaiende delen in de motorruimte geraakt kunnen worden.
  • Pagina 277 Verzorging van de auto 80 km/u en niet verder dan 100 km. In de afdekking los door de schroeven‐ Voorzichtig alle andere gevallen en bij een draaier voorzichtig omlaag te bewe‐ defecte versnellingsbak de vooras gen. Deactiveer de bestuurdersonder‐ optakelen. Het sleepoog is opgeborgen bij het steuningssystemen zoals de De hulp van een werkplaats inroepen.
  • Pagina 278 Verzorging van de auto Verzorging van uiterlijk soires op de buitenkant van de auto Voorzichtig zoals een dakdragersysteem verwij‐ deren. Verzorging exterieur Langzaam wegrijden. Schok‐ Let als de auto met de hand wordt kende bewegingen vermijden. Sloten gewassen erop dat ook de binnen‐ Buitensporige trekkrachten kant van de wielkasten grondig wordt kunnen de auto beschadigen.
  • Pagina 279 Verzorging van de auto Daarna de auto grondig afspoelen en Ruiten en ruitenwisserbladen Panoramadak afzemen. Zeemlap vaak uitspoelen. Schakel de wissers in hun bereik uit Gebruik een zachte, pluisvrije doek of Voor de carrosserie en de ruiten alvorens ze te hanteren. een zeemleer en een ruitenreiniger verschillende zeemlappen gebruiken: om het panoramadak te reinigen.
  • Pagina 280 Verzorging van de auto De bodemplaat na het schoonspuiten De instrumentengroep en de displays Kunststof en rubber onderdelen controleren en zo nodig een nieuwe alleen met een vochtige doek reini‐ Kunststof en rubberen onderdelen waslaag laten aanbrengen. gen. Gebruik indien nodig water en mogen met dezelfde middelen milde zeep.
  • Pagina 281 Verzorging van de auto aan te schaffen die goed passen en met de houders aan bestuur‐ derszijde bevestigd zijn. Contro‐ leer altijd of de vloermatten niet in de weg van de pedalen liggen. ● Gebruik de vloermaat met de juiste zijde omhoog. Keer deze niet.
  • Pagina 282 Service en onderhoud Service en Algemene informatie verschijnt. Raadpleeg een werkplaats voor aangepaste onderhoudssche‐ onderhoud ma's. Service-informatie Servicedisplay 3 68. Het is voor de bedrijfs- en verkeers‐ veiligheid en voor het behoud van de waarde van uw auto belangrijk dat Algemene informatie ....
  • Pagina 283 Service en onderhoud Onderhoudsintervallen EB2ADT EP6FADTXD EP6FDTMD Motortype EB2ADTS EB2FA (hybrideversie) EB2DTS EP6FDTM Landengroep 1 20.000 km / 1 jaar 20.000 km / 1 jaar 30.000 km / 1 jaar Landengroep 2 15.000 km / 1 jaar 20.000 km / 1 jaar 20.000 km / 1 jaar Landengroep 3 15.000 km / 1 jaar 20.000 km / 1 jaar 20.000 km / 1 jaar 10.000 km / 1 jaar Landengroep 4...
  • Pagina 284 Service en onderhoud Landengroep 1: Andorra, België, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Finland, Frankrijk, Griekenland, IJsland, Italië, Liechtenstein, Luxem‐ burg, Malta, Monaco, Nederland, Noorwegen, Oostenrijk, Portugal, Republiek Ierland, San Marino, Spanje, Verenigd Koninkrijk, Zweden, Zwitserland. Landengroep 2: Bosnië-Herzegovina, Bulgarije, Estland, Hongarije, Kroatië, Letland, Litouwen, Noord-Macedonië, Polen, Roemenië, Slowakije, Slovenië, Tsjechische Republiek.
  • Pagina 285 Service en onderhoud Aanbevolen De viscositeit geeft informatie over de Viscositeitswaarden motorolie dikte van de motorolie bij diverse De SAE-viscositeitswaarde geeft vloeistoffen, temperaturen. informatie over de dikte van de motor‐ smeermiddelen en olie. Kies de juiste motorolie op basis van onderdelen zijn kwaliteit en de minimale omge‐...
  • Pagina 286 Service en onderhoud houden. Extra koelvloeistofadditie‐ AdBlue ven die bedoeld zijn om extra corro‐ Gebruik AdBlue alleen voor het terug‐ siebestendigheid te bieden of om brengen van het aandeel stikstof‐ kleine lekken te dichten kunnen func‐ oxide in de uitstoot van uitlaatgassen tiestoringen veroorzaken.
  • Pagina 287 Technische gegevens Technische Voertuigidentificatie Typeplaatje gegevens Voertuigidentificatienum‐ Voertuigidentificatie ....285 Voertuigidentificatienummer ..285 Typeplaatje ......285 Motor-ID ........286 Autogegevens ......287 Aanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen ....... 287 Motorgegevens ......289 Prestaties ........ 290 Het typeplaatje is aangebracht in de Afmetingen auto ......
  • Pagina 288 Technische gegevens De som van de voor- en achterasbe‐ Op de conformiteitsverklaring staat lasting mag niet groter zijn dan het de motoraanduiding, op andere natio‐ maximale totaalgewicht van de auto. nale papieren kan de productiecode staan. Meet de zuigerverplaatsing en Het leeggewicht van de auto hangt af het motorvermogen om de desbetref‐...
  • Pagina 289 EB2FA EB2ADT EB2ADTS DV5RC DV5RCD EB2DT DV5RCE EB2DTM Originele Opel motorolie B71 2010 / B71 2312 B71 2312 Landen behorend tot landengroep 4 alle motoren Originele Opel motorolie B71 2302 / B71 2297 Landen behorend tot landengroep 6 alle motoren...
  • Pagina 290 Technische gegevens Viscositeitswaarden motorolie B71 2010 B71 2312 B71 2302 B71 2297 Motorolieviscositeitswaarde SAE 0W-20 SAE 0W-30 SAE 0W-30 SAE 5W-30...
  • Pagina 291 Technische gegevens Motorgegevens Verkoopaanduiding 1.2 Turbo 1.2 Turbo 1.2 Turbo Productiecode EB2FA EB2DT / EB2ADT EB2DTM EB2ADTS 1199 1199 1199 1199 Cilinderinhoud [cm Motorvermogen [kW] bij 1/min 5750 5500 5500 5500 Koppel [Nm] bij 1/min 2750 1750 1500 1750 Brandstofsoort Benzine Benzine Benzine...
  • Pagina 292 Technische gegevens Verkoopaanduiding Productiecode DV5RCD DV5RCE Koppel [Nm] bij 1/min 1750 1750 Brandstofsoort Diesel Diesel Prestaties Motor EB2FA EB2DT / EB2ADT EB2ADTS EB2DTM Topsnelheid [km/u] Handgeschakelde versnellingsbak – Automatische versnellingsbak – – Motor DV5RCD DV5RCE Topsnelheid [km/u] Handgeschakelde versnellingsbak – Automatische versnellingsbak...
  • Pagina 293 Technische gegevens Afmetingen auto Lengte [mm] 4212 Breedte met twee buitenspiegels [mm] 1976 Breedte met twee buitenspiegels ingeklapt [mm] 1825 Hoogte [mm] 1597 Lengte vloer bagageruimte [mm] Lengte van bagageruimte met neergeklapte achterbank [mm] 1483 Breedte bagageruimte [mm] Hoogte bagageruimte met afdekking [mm] Hoogte bagageruimte zonder afdekking [mm] Hoogte bagageklepopening [mm] Diameter draaicirkel [m]...
  • Pagina 294 Technische gegevens Inhouden Motorolie Motor EB2FA EB2DT / EB2ADT EB2DTM DV5RCD EB2ADTS DV5RCE inclusief filter [l] 3,25 3,95 – tussen MIN en MAX [l] Nog niet beschikbaar bij het ter perse gaan van deze publicatie Brandstoftank Benzine / diesel, tankinhoud [I] AdBlue-tank AdBlue, tankinhoud [I] 14,8...
  • Pagina 295 Technische gegevens Bandenspanningswaarden Comfort bij max. 3 inzittenden ECO bij max. 3 inzittenden Bij maximale belading Banden voor achter voor achter voor achter [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] 195/65 R15, 230/2,3 230/2,3 250/2,5 250/2,5 240/2,4 290/2,9 195/60 R16 205/60 R16, 230/2,3 230/2,3 250/2,5...
  • Pagina 296 EU-conformiteitsverklaring voor (RFID) ........302 elk systeem op het volgende interne‐ BTA-module tadres: www.opel.com/conformity. Magneti Marelli S.p.A. Importeur is Viale A. Borletti 61/63, 20011 Corbe‐ Opel Automobile GmbH, Bahnhofs‐ tta, Italy platz, 65423 Ruesselsheim am Main, Zendfrequentie Maximaal Germany. (MHz) uitgangsver‐...
  • Pagina 297 Germany fen inhouden. Bezoek Startbeveiliging Zendfrequentie: n.v.t. www.opel.com/reach voor nadere KOSTAL of America, Inc. Maximaal uitgangsvermogen: n.v.t. informatie en voor inzage in de infor‐ 350 Stephenson Hwy, Troy MI 48083, matie in het kader van Artikel 33.
  • Pagina 298 Klantinformatie Extern apparaatbeheer en ken noodzakelijk is om te voldoen aan De installatietijd varieert en kan een wettelijke verplichting die ten enkele minuten tot maximaal onge‐ externe software en firmware- aanzien van de fabrikant geldt (bijv. veer 30 minuten duren. Een melding updates toepasselijke productaansprakelijk‐...
  • Pagina 299 Klantinformatie Registratie van Let op EnGIS Technologies, Inc. Tijdens het installeren werkt de auto BringGo is een gedeponeerd ® voertuigdata en privacy mogelijk niet. handelsmerk van EnGIS Technolo‐ gies, Inc. Roep als de update mislukt de hulp Opnemen gegevens van een werkplaats in. Google Inc.
  • Pagina 300 Klantinformatie bedrijfsauto), brandstoftype of Wanneer er een noodoproep wordt Voor meer informatie over onze stroombron, drie meest recente loca‐ geactiveerd, wordt het gegevenslog contactgegevens verwijzen wij u naar ties en rijrichting, aantal passagiers maximaal 13 uur bewaard. ons Privacy- en Cookiebeleid op onze en een logbestand met tijdstempel website.
  • Pagina 301 Klantinformatie in de desbetreffende gebruikershand‐ componenten, de onderhoudsvereis‐ Wanneer u gebruikmaakt van dien‐ leiding of in de algemene verkoop‐ ten en technische gebeurtenissen en sten (bijv. reparatie, onderhoud), zijn voorwaarden. Deze referenties zijn storingen. de bedieningsgegevens samen met tevens online beschikbaar. het chassisnummer uit te lezen en Afhankelijk van de technische uitrus‐...
  • Pagina 302 Klantinformatie productaansprakelijkheid. De fabri‐ U kunt uw eigen gegevens invoeren Deze gegevens zijn alleen op uw kant gebruikt bedieningsgegevens in de infotainmentfuncties van uw verzoek door te geven tot buiten het van auto's mogelijk voor terugroepac‐ auto bij het gebruik van bepaalde bereik van de auto, in het bijzonder bij ties.
  • Pagina 303 Klantinformatie De integratie maakt het gebruik van Merkgebonden services sommige gevallen, de complete auto‐ bepaalde smartphone-apps mogelijk, verbinding met het radionetwerk acti‐ In het geval van de online services zoals navigatie of het spelen van veren of deactiveren. Dit geldt echter van de fabrikant, worden de relevante muziek.
  • Pagina 304 RFID-technologie in Opel voertuigen gebruikt geen persoonlijke informatie, houdt ze niet bij of koppelt deze niet aan andere Opel systemen die persoonlijke informatie bevatten.
  • Pagina 305 Klantinformatie...
  • Pagina 306 Trefwoordenlijst Algemene richtlijnen voor het rijden........179 Aan/Uit-knop....... 180 Andere auto slepen ....275 Aanbevolen vloeistoffen en Antiblokkeersysteem ....194 smeermiddelen ....283, 287 Antiblokkeersysteem (ABS) ..73 Aanduidingen op banden ..258 Armsteun......30, 32, 48 Aanhanger trekken ....234 Asbakken ........
  • Pagina 307 Beslagen lampglazen ....95 Controles........242 Elektronische stabiliteitsregeling Bestuurdersondersteuningssys‐ Cruisecontrol ....... 76, 200 en Traction Control-systeem.. temen........200 .......... 74, 196 Beveiliging van de auto....16 Elektronische stabiliteitsregeling DAB........112, 147 Binnenspiegels......21 en Traction Control-systeem uit 74 Dagrijlicht ........92 Blindehoeksysteem....
  • Pagina 308 Opbergruimte........ 47 Lane Departure Warning..74, 227 Hulpverwarming......175 Opbergvakken......47 LED-koplampen....92, 251 Opbergvak middenconsole ..47 Leeslampen ......... 96 Opel Connect........ 86 Lekke band......... 268 Inbouwposities kinderveilig‐ Opnemen gegevens Lichtschakelaar ......89 heidssystemen ......45 noodoproep en privacy... 297 Lichtsignaal ........
  • Pagina 309 Peilsensor motorolie..... 67 Stuurbedieningsknoppen ..... 59 Persoonlijke instellingen ....85 Stuurwielverstelling ...... 59 Schakelen........73 Portieren........15 Symbolen ........4 Schakel motor uit......72 Portier open ......... 77 Systeemcontrole......72 Selectieve katalysatorreductie..187 Prestaties ........290 Systeem voor gecontroleerde Selective Ride Control....198 Profieldiepte .......
  • Pagina 310 Velgen en banden ..... 258 Voertuigkrik......... 257 Zijmarkeringslichten...... 89 Ventilatie........166 Voetgangersbescherming vóór. . 210 Zijrichtingaanwijzers ....256 Verbanddoos ....... 53 Voorruit......... 22 Vergrendelingssysteem ....16 Voorruitverwarming...... 24 Verkeersberichten....112, 147 Voorstoelen........27 Verkeersbordherkenning.... 226 Voorverwarming ......74 Verlichting middenconsole ..96 Verlichtingsfuncties.......
  • Pagina 311 De gegevens in deze publicatie waren correct op de onderstaande uitgiftedatum. Wijzigingen in de techniek, uitrusting of vorm van de auto's ten opzichte van de gegevens in deze publicatie, alsmede wijzigingen van deze publicatie zelf blijven Opel Automobile GmbH voorbehouden.