● Voorruitverwarming , inscha‐
kelen.
● Zijdelingse luchtroosters openen
naar wens en op de zijruiten rich‐
ten.
Verwarmbare achterruit è 3 31.
Verwarmbare buitenspiegels m
3 26.
Voorruitverwarming 9 3 31.
Airconditioning
Bedieningsorganen voor:
● temperatuur n
● luchtverdeling w, x en y
● ventilatorsnelheid y
● koeling A/C
● luchtrecirculatie q
● achterruitverwarming è of
verwarmbare buitenspiegels m
Verwarmbare achterruit è 3 31.
Verwarmbare buitenspiegels m
3 26.
Temperatuur n
Temperatuur aanpassen door n op
de gewenste temperatuur te draaien.
HI : warm
LO : koud
De verwarming werkt pas optimaal
als de motor de normale bedrijfstem‐
peratuur heeft bereikt.
Luchtverdeling w, x, y
w : naar de voorruit en de voorste
zijruiten
x : naar hoofdhoogte via de verstel‐
bare luchtroosters
y : naar de voetenruimte
Alle combinaties zijn mogelijk.
Klimaatregeling
Luchtdebiet y
Luchtdebiet instellen door y op de
gewenste snelheid te draaien.
rechtsom : versnellen
linksom
: vertragen
Koeling A/C
Druk op A/C om naar koeling om te
schakelen. De LED in de knop brandt
om activering aan te geven. Koeling
werkt alleen bij een draaiende motor
en ingeschakelde ventilator.
Druk opnieuw op A/C om koeling uit
te schakelen.
215