BEDIENINGSHANDLEIDING
A larmen ac tiveren/deac tiveren
Als u de knop A L A R M S T IL . gedurende ongeveer 3
seconden ingedrukt houdt, worden de alarmfuncties
gedeactiveerd. Door alle belsymbolen wordt een "X"
)
weergegeven (
om aan te geven dat de alarmen zijn
gedeactiveerd.
Indien de alarmen worden gedesactiveerd door op de knop
ALARM STIL. te drukken, om de alarmen weer te
activeren.
Smart Alarms
In de DEFIB, MONITOR of AAN modus worden de
ECG/hartfrequentie-alarmvermogens aangevuld met de
defibrillatie-adviesfunctie, Smart Alarms geheten.
Wanneer de alarmen werken, triggert deze functie een
hoorbaar alarm bij waarneming van kamerfibrilleren of
ventriculaire tachycardieën met een breed complex. Bij
door de adviesfunctie getriggerde alarmen verschijnt er
een aanvullend bericht "PATIËNT CONTROLEREN" op het
display en de stroken-recorder. De stroken-recorder print
ook een bericht "VF-ALARM" om de bron van het alarm
aan te geven.
Indien de alarmen in de pace modus werken (uitsluitend
pacemaker-versie), geeft het apparaat een bericht "VF-
ALARMS UIT", om aan te geven dat de functie Smart
Alarms gedesactiveerd is.
Indien de hartfrequentie-alarmen werken terwijl paddles
geselecteerd zijn, geeft het apparaat het bericht "PERIF.
ELEKTR. SEL." weer. Indien u dit bericht ziet, selecteert u
extremiteiten- of precordium-afleidingen. Er wordt een
betere signaalkwaliteit verkregen bij gebruik van
extremiteiten- of precordium-afleidingen in plaats van
paddles. Indien u monitoring en defibrillatie wilt
combineren met hartfrequentie-alarmen geactiveerd,
gebruik dan MFE-kussentjes.
Werking van de recorder
De stroken-recorder documenteert het ECG met te allen
tijde een vertraging van 6 seconden. Om de stroken-
recorder te starten, drukt u op de knop RECORDER. De
stroken-recorder werkt continu totdat er nogmaals op de
knop wordt gedrukt.
Telkens wanneer de stroken-recorder wordt gestart,
worden de tijd, datum, ECG-afleiding, grootte en
hartfrequentie op het bovenste deel van het papier geprint.
Indien het apparaat stimuleert, wordt ook de
uitgangsstroom geprint. En indien de defibrillator ontladen
is, wordt de geleverde energie geprint.
Opmerking: De papiertoevoer moet aan het begin van
elke ploegendienst en na elk gebruik worden
gecontroleerd om te zorgen dat er genoeg
papier is voor opnamen. Een gekleurde
streep op het papier betekent dat het papier
bijna op is.
Er verschijnt een bericht "RECORDER CONTROLEREN"
op het display wanneer de stroken-recorder geactiveerd
wordt zonder papier. De stroken-recorder wordt automatisch
uitgeschakeld wanneer er geen papier is.
Druk op de knop RECORDER om de stroken-recorder opnieuw
te starten nadat er nieuw papier ingebracht is.
Als het M Series-apparaat niet naar behoren functioneert,
raadpleegt u de leidraad voor het recorder van problemen
(pagina B-2).
Diagnostische bandbreedte
Als bij de bewaking gebruik wordt gemaakt van een ECG-
kabel, kunt u het apparaat instellen op diagnostische
bandbreedte (0,05-150 Hz) door de knop R E C OR DE R
ingedrukt te houden. De diagnostische bandbreedte wordt in
stand gehouden zolang de knop RECORDER ingedrukt blijft.
Het apparaat gaat weer op de standaard bewakingsband-
breedte over wanneer de knop RECORDER wordt losgelaten.
Monitoring van vijf (5) afleidingen
Maak de 3-afleidingen ECG-patiëntkabel los, indien deze
aangesloten was. Sluit de vijf (5)-afleidingen ECG-patiëntkabel
aan op het product in de M Series. Zie het begin van dit
hoofdstuk voor de juiste voorbereidingen (d.w.z. plaatsen van
elektroden, bevestigen van elektroden, instellen van de
bedieningselementen enz.) die getroffen moeten worden
voordat u begint met de monitoring met vijf (5) afleidingen.
Als een ECG-afleiding tijdens de bewaking losraakt, verschijnt
er een bericht "ECG-AFLEIDING UIT" op het scherm.
De functie "Smart Alarms"is tijdens de monitoring altijd
gedesactiveerd wanneer versterkte afleidingen (AVR, AVF,
AVL) of V-afleidingen zijn geselecteerd. De berichten "VF-
ALARMS UIT" en "PERIF. ELEKTR. SEL." verschijnen
afwisselend op het scherm wanneer alarmen worden
geactiveerd (er verschijnt een belvormig symbool
bovenste gedeelte van het scherm) en versterkte afleidingen of
V-afleidingen zijn geselecteerd. Deze berichten verschijnen
alleen de eerste keer dat de versterkte afleidingen of V-
afleidingen worden geselecteerd. Ze worden niet opnieuw
weergegeven wanneer de gebruiker de selectie afleisdingen
doorneemt.
Simultaan printen van 3 afleidingen (indien zodanig
geconfigureerd)
Om simultaan 3 afleidingen van het ECG van de patiënt te
printen wanneer afleidingen zijn geselecteerd, moet er een vijf
(5)-afleidingen ECG-kabel in gebruik zijn en moet de optie "3
afleidingen printen wanneer afleidingen zijn ingesteld" als "JA"
geselecteerd zijn in de systeemconfiguratie (zie de
configuratiehandleiding voor de M Series).
De afleidingselectie die op het scherm wordt weergegeven, is
altijd het bovenste ECG dat op de recorderstrook wordt geprint.
Signalen die simultaan door de andere afleidingen van elk
triplet (extremiteitenafleidingen, versterkte afleidingen enz.)
worden opgenomen, worden onder dit ECG geprint. Als
bijvoorbeeld AVR is geselecteerd, print de recorder tegelijk
AVR (boven) gevolgd door AVL (midden) en AVF (onder).
9-4
op het