BEDIENINGSHANDLEIDING
Controlelampje reanimatie-compressies
Deze rechthoekige staafvormige afbeelding geeft
een snel overzicht van de mate waarop het tempo
en de diepte van de door de redder toegediende
borstkascompressies overeenkomen met de AHA/ERC-
aanbevelingen voor reanimatie bij volwassenen.
Voordat men begint met de borstkascompressies (en na
elke schok), wordt de borstkascompressie aangeduid als
een holle staaf. De staaf wordt langzamerhand naarmate
de compressies plaatsvinden (van links naar rechts) en
is helemaal gevuld als een aanhoudende compress-
iediepte van meer dan 4,4 cm samen met een tempo van
meer dan 90 compressies per minuut (cpm) wordt
bereikt. Als het tempo of de diepte van de compressies
daalt tot onder de AHA/ERC- aanbevelingen, wordt de
staaf slechts gedeeltelijk gekleurd en geeft daarmee aan
dat er meer compressie moet worden uitgeoefend. Na
afloop van de compressies verdwijnt de kleur
langzamerhand tot de staaf kort daarna weer hol lijkt.
Als men er niet in is geslaagd de aanduiding inzake
reanimatie-compressie volledig te "vullen" wegens een
beperkt compressietempo of beperkte diepte, verschijnt
op de M Series de letter S voor Snelheid en/of de letter
D voor Diepte, zodat de redder aan de hand hiervan
mede kan bepalen of het tempo resp. de diepte van
de compressies moet worden verhoogd. Als het juiste
tempo en de juiste diepte zijn bereikt, worden deze
letters niet meer in het venster weergegeven.
NIBD
SpO2%
CO2
m
Hg
m
ECG
DEFIB 120 J SEL.
00:17
Param.
Curve 2
Weergave inactieve tijd reanimatie
Dit venster geeft de tijdsduur in minuten en seconden
aan die verstreken is sinds de laatst waargenomen
borstkascompressie. Als de compressies worden
uitgevoerd met een snelheid van 11 cpm of meer,
wordt de inactieve tijd niet weergegeven. Tien
seconden na de laatste compressie wordt de inactieve
tijd weergegeven in het venster in plaats van de staaf
met de compressie-aanduiding. Zodra er weer een
compressie wordt waargenomen, verdwijnt de inactieve
tijd van het scherm. Als er 20 minuten lang geen
120
x2
II
ECG
RR
D
Synch
Alarmen
12-afl.
aan/uit
compressies zijn toegediend, verschijnt er een stippellijn
(---) op dit scherm.
SpO2%
NIBD
CO2
m
Hg
m
ECG
REANIMATIE
DEFIB 120 J SEL.
00:17
Param.
Curve 2
Metronoom, reanimatie
De M Series kan ingericht worden met een
reanimatie-metronoom die het reddingsteam kan helpen
de compressies toe te dienen met de door AHA/ERC
aanbevolen snelheid van 100 compressies per minuut.
De metronoom werkt zowel in de half-automatische als
handmatige modus, of uitsluitend in de half-
automatische modus.
Als de metronoom in werking wordt gesteld klinkt er een
pieptoon bij het door AHA/ERC aanbevolen tempo dat
het reddingsteam kan aanhouden voor toediening van
de compressies. De metronoom maakt geen geluid als
de voor reanimatie uitgeruste handsfree afleidingen
geen borstkascompressies registreren.
Bij de handmatige modus geeft de metronoom
een pieptoon als er borstkascompressies worden
waargenomen en de toedieningssnelheid onder het
door AHA/ERC aanbevolen niveau daalt. Als de
compressies met een tempo van 80 cpm of meer
worden toegediend, maakt de metronoom geen geluid.
Als de waargenomen compressiesnelheid tot onder dit
tempo daalt, geeft de metronoom een pieptoon af tot
de compressies meerdere compressiecyclussen achter
elkaar consequent op de aanbevolen snelheid worden
toegediend. Twee (2) seconden nadat de laatste
borstkascompressie is waargenomen, houdt
de metronoom op met piepen.
Bij de half-automatische modus is de metronoom
gedurende alle reanimatieperioden ingeschakeld.
De pieptoon begint zodra de eerste compressies
worden waargenomen en de metronoom blijft piepen
tot de reanimatieperiode is afgelopen of tot er een
paar seconden lang geen compressies zijn toegediend.
Als de compressies tijdens een reanimatieperiode
worden hervat, begint de metronoom na een paar
compressies weer te piepen.
7-2
Inactieve tijd reanimatie
x2
120
II
ECG
RR
01:13
INACTIEF
Synch
12-afl.
Alarmen
aan/uit