Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

ZOLL M Series Bedieningshandleiding pagina 57

Verberg thumbnails Zie ook voor M Series:
Inhoudsopgave

Advertenties

BEDIENINGSHANDLEIDING
3
Pacer-frequentie instellen
Stel PACER FREQ. in op een waarde die 10-20 ppm hoger
is dan de intrinsieke frequentie van de patiënt. Indien er
geen intrinsieke frequentie bestaat, gebruik dan 100 ppm.
De pacer-frequentie neemt met een waarde van 2 ppm op
het display toe of af wanneer er aan de knop wordt
gedraaid.
Let op de pacing prikkel-markering op het display of op de
strook (
) en controleer of deze goed geplaatst is in de
diastole.
Pacingprikkles
4
Pacer energie instellen
Verhoog PACER ENERGIE mA totdat de stimulatie
doeltreffend is (capture). De mA waarde van de energie
wordt weergegeven.
De pacer energie neemt met een waarde van 2 mA op het
display toe of af wanneer er aan de knop wordt gedraaid.
OPMERKING: Wanneer het apparaat vanuit de pacer-
modus in de defib- of monitor modus wordt gezet en
vervolgens weer in de pacer-modus wordt gezet, blijven de
pacer-instellingen onveranderd.
Indien het apparaat meer dan 10 seconden wordt uitgezet,
worden de standaardinstellingen van de pacer hersteld.
5
Capture vaststellen
Het is belangrijk om te herkennen wanneer de stimulatie
een ventriculaire respons (capture) heeft geproduceerd.
Vaststelling van capture moet zowel elektrisch als
mechanisch worden beoordeeld teneinde voor de juiste
bloedsomloopondersteuning van de patiënt te zorgen.
Elektrische capture wordt vastgesteld op grond van de
aanwezigheid van een verbreed QRS-complex, het verlies van
een onderliggend intrinsiek ritme en het verschijnen van een
verlengde, en soms vergrote, T-top.
WAARSCHUWING
Vaststelling van elektrische capture mag uitsluitend
worden verricht nadat het ECG op het scherm bekeken
is terwijl de ECG-kabel van het apparaat rechtstreeks op
de patiënt is aangesloten.
Het gebruik van andere ECG-monitoring apparaten kan
misleidende informatie verstrekken vanwege de
aanwezigheid van pacemaker-artefacten.
Mechanische capture wordt beoordeeld door palpatie van de
perifere pols.
Om te voorkomen dat een spierreactie op pacingprikkels wordt
aangezien voor arteriële pulsaties, zijn de volgende plaatsen
de ENIGE aanbevolen plaatsen voor het palperen van de pols
tijdens de pacing:
a. femoralis
rechter a. brachialis of radialis.
Een ventriculaire reactie wordt normaal gesproken geken-schetst
door de onderdrukking van het intrinsieke QRS-complex.
Effectieve pacing
De volgende ECG's zijn typerend voor effectieve pacing:
Negatieve R-curve en grote T-toppen.
Een verbreed positief QRS dat er uitziet als een ectopische
hartslag. Een gestimuleerde hartslag is per definitie een
ventriculaire ectopische hartslag.
Omgekeerde T-toppen en de afwezigheid van P-toppen.
Het kan soms van nut zijn de ECG-afleidingen en de grootte te
veranderen om capture vast te stellen.
Opmerking: De vorm en de grootte van de gestimuleerde
ECG-curven kan variëren afhankelijk van de
gekozen ECG-afleidingsconfiguratie; variatie van
patiënt tot patiënt valt te verwachten.
8-2

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave