Inhoudsopgave
Advertenties
BEDIENINGSHANDLEIDING
16. CODEMARKERING
Met de knop CODEMARKERING activeert u een
menu en softkeys waarmee het verstrekken van
bepaalde medicijnen of behandelingen in het
interne geheugen van het apparaat kan worden
opgeslagen.
Zie het onderdeel "Codemarkeringen" voor meer
informatie.
17. Sleuf voor PCMCIA-gegevenskaarten
Bevat de PCMCIA-flashgeheugenkaart voor het
opslaan en ophalen van gegevens.
18. Sleuf voor pc-modemkaart (alleen bij optie
voor 12 afleidingen)
Bevat de modemkaart voor het verzenden van
ECG-gegevens met 12 afleidingen naar externe
locaties via een vaste of een mobiele telefoon. Zie
de bijlage over ECG-bewaking met 12 afleidingen
(onderdeelnummer 9650-0215-16) voor meer
informatie.
Opmerking: de modemsleuf is afgedekt met een
kunststofbescherming.
19. PACER ENERGIE mA (uitsluitend bij de
pacemaker-versie)
Als pacing is geselecteerd, kunt u hiermee de
hoeveelheid stroom naar de MFE-pads instellen.
Voor patiënten die bij bewustzijn zijn, moet de
hoeveelheid stroom geleidelijk worden verhoogd tot
stimulatie kan worden waargenomen. De
geselecteerde instelling voor de hoeveelheid
stroom wordt weergegeven op het display.
20. KNOP 4:1 (uitsluitend bij pacemaker-versie)
Met deze knop kunt u de drempelwaarde testen of
het onderliggende ritme van de patiënt bepalen.
Als deze knop wordt ingedrukt, worden pace-
prikkels met een kwart van de weergegeven ppm-
instelling toegediend. Als u de knop loslaat, hervat
het apparaat de normale pace-functie.
21. PACER FREQ. ppm (uitsluitend bij
pacemaker-versie)
Als pacing is geselecteerd, kunt u hiermee de
frequentie voor de pacemaker instellen. Deze
instelling moet hoger zijn dan de intrinsieke
frequentie van de patiënt om een stimulerende
werking van de pacemaker te garanderen. De
geselecteerde instelling voor de pacefrequentie
wordt weergegeven op het display.
22. Systole- en alarmluidspreker
Tijdens de ECG-bewaking klinkt een
hartfrequentie-signaal en bij een alarmsituatie klinkt
een alarmsignaal.
23. Optionele microfoon
Hiermee registreert u geluidsactiviteit in de
nabijheid van het M Series-apparaat die wordt
opgeslagen in het niet-vluchtige geheugen en op
de PCMCIA-gegevenskaart.
OPLAADINDICATOR (niet afgebeeld)
Dit lampje bevindt zich op de paddle voor apex en
gaat branden wanneer de defibrillator is opgeladen
en gereed is.
DEFIBRILLATOR-TESTPOORT (niet afgebeeld)
De testconntector, die op zich op de multifunctie-
kabel bevindt, wordt gebruikt om de output van de
defibrillator uitsluitend bij gebruik van de
multifunctie-kabel te testen.
PADDLES VOOR KINDEREN (niet afgebeeld)
Elektroden met een voor kinderen geschikte maat
zijn in de paddles ingebouwd. Ze liggen
onmiddellijk onder het oppervlak van de elektrode
voor volwassenen en zijn toegankelijk door op de
knop KIND op de voorkant van elke paddle te
drukken en het oppervlak voor volwassenen naar
voren te schuiven. Wanneer de elektroden voor
volwassenen worden vervangen, is het belangrijk
dat de elektrode op juiste wijze op zijn plaats wordt
vergrendeld op de handgreep van de paddle.
KIND-knop
Elektrode voor
volwassenen
Elektrode voor
kinderen
(Plaat)
1 VOLT ECG-OUTPUT (niet afgebeeld)
Een output van 1 volt/cm van het weergegeven
ECG-signaal is beschikbaar via een subminiatuur
phono-aansluiting die zich op de achterkant van
het apparaat bevindt. Deze output kan gebruikt
worden voor verbindingen op de monitors van de
patiënten en op radiotelemetrie-apparatuur. De tip
draagt het ECG-signaal en de huls is geaard.
2-4
(Schoen)
Advertenties
Inhoudsopgave
Probleemoplossen
