STORINGEN
(2/5)
U schakelt de startmotor in
De controlelampjes op het instrumen-
tenpaneel gaan zwakker of niet bran-
den, de startmotor draait niet.
De motor wil niet starten.
De motor weigert te stoppen.
De stuurkolom blijft vergrendeld.
MOGELIJKE OORZAKEN
Accuklemmen niet goed vastgezet,
los of geoxideerd.
Accu ontladen of defect.
De voorwaarden voor het starten
zijn niet vervuld.
De "handsfree" RENAULT card
werkt niet.
Card niet gedetecteerd.
Elektronische storing.
Stuurwiel geblokkeerd.
WAT TE DOEN
Vastzetten, aansluiten of reinigen indien geoxideerd.
Sluit een andere accu aan op de ontladen accu. Raadpleeg
de paragraaf "Accu: storing" in hoofdstuk 5 of vervang de
accu indien nodig.
Duw de auto niet aan als de stuurkolom is vergrendeld.
Raadpleeg de paragraaf "Starten/stilzetten van de motor"
in hoofdstuk 2.
Steek de card in de lezer voor het starten.
Raadpleeg de paragraaf "Starten/stilzetten van de motor"
in hoofdstuk 2.
Steek de card in de kaartlezer.
Druk vijf keer snel op de startknop. Als de functie Stop and
Start is geactiveerd, kan de motor opnieuw worden gestart
door het koppelingspedaal in te drukken.
Beweeg het stuurwiel terwijl u de startknop van de motor
ingedrukt houdt (raadpleeg de paragraaf "Starten van de
motor" in hoofdstuk 2).
5.35