Advertenties
SNELHEIDSREGELAAR/-BEGRENZER: begrenzerfunctie
1
De snelheidsbegrenzer is een functie die u
helpt om een door u gekozen maximum-
snelheid niet te overschrijden.
2.30
2
3
4
Bedieningsknoppen
1 Hoofdschakelaar Aan/Uit.
2 Inschakelen, in geheugen opslaan en
verhogen van de maximumsnelheid (+).
3 Verlagen van de ingestelde maximum-
snelheid (-).
4 Uitschakelen van de functie (de maxi-
mumsnelheid blijft in het geheugen) (O).
5 Inschakelen geheugen en oproepen van
de opgeslagen maximumsnelheid (R).
(1/3)
5
6
Inschakelen
Druk op de schakelaar 1 aan de kant
Het controlelampje 6 licht oranje op en de
boodschap "Begrenzer" verschijnt op het in-
strumentenpaneel met streepjes om aan te
geven dat de snelheidsbegrenzer is inge-
schakeld en wacht op het opslaan van een
maximumsnelheid.
Om de huidige snelheid op te slaan, drukt u
op de schakelaar 2 (+):
– de maximumsnelheid vervangt de streep-
jes;
– het controlelampje 7 licht oranje op; het
geeft de maximumsnelheid aan.
De laagste maximumsnelheid die opgesla-
gen kan worden is 30 km/u (20 mph).
7
.
Advertenties
Hoofdstukken
