THERMOSTATISCHE AIRCONDITIONING
2
13
Regeling van de
ventilateursnelheid
In de automatische stand zorgt het sys-
teem voor de juiste ventilateursnelheid om
de ingestelde temperatuur te bereiken en te
handhaven.
U kunt de ventilatiesnelheid te allen tijde
regelen door te drukken op de knoppen 11
(hoger/lager).
In dit geval wordt de ventilatiesnelheid niet
langer gecontroleerd door het systeem en
wordt deze aangegeven op het display .
(4/6)
3
4
5
17
11
10
Uitschakelen van het systeem
Om het systeem compleet te stoppen, drukt
u op de knop 10; "OFF" verschijnt op het dis-
play 17.
Om het systeem weer in te schakelen, drukt
u op een van de volgende knoppen:
– automatische werking 3, 4 en 5;
– regeling van de ventilateursnelheid 11
(+).
– functie "helder zicht" 2.
Functie "helder zicht"
Druk op de knop 2, het ingebouwde contro-
lelampje brandt.
Deze functie ontwasemt en ontdooit snel de
voorruit, de achterruit, de zijruiten voorin en
de buitenspiegel (naargelang de auto). De
airconditioning en de achterruitverwarming
worden automatisch ingeschakeld.
Druk op de knop 13 om de achterruitverwar-
ming uit te schakelen. Het controlelampje in
de knop 13 dooft.
U kunt de ventilatiesnelheid aanpassen
(geluid in het interieur hoorbaar) door te
drukken op de knop 11.
Om deze functie uit te schakelen, drukt u:
– opnieuw op de knop 2;
– op een van de knoppen 3, 4 of 5.
3.9