LEKKE BAND
A
Als het reservewiel een aantal jaren ongebruikt is gebleven, laat dan door uw garage controleren of het zonder gevaar kan worden
gebruikt.
Auto's met een reservewiel dat kleiner is dan de andere vier wielen:
– Monteer nooit meer dan één reservewiel op een auto.
– Vervang zo snel mogelijk het reservewiel door een wiel van dezelfde maat als het originele wiel.
– Bij tijdelijk gebruik van dit reservewiel, mag de rijsnelheid niet hoger zijn dan de snelheid die op de sticker op het wiel aangegeven staat.
– De montage van een reservewiel kan het rijgedrag van uw auto veranderen. Voorkom snel optrekken en krachtig remmen en verminder uw
snelheid in bochten.
– Als u sneeuwkettingen moet gebruiken, monteer dan het reservewiel op de achteras en controleer de bandenspanning.
5.2
In geval van een lekke band,
heeft u, naargelang de auto, de
beschikking over:
Een reservewiel of een oppompset voor de
banden (raadpleeg de volgende bladzijdes).
Reservewiel
Dit bevindt zich in de bagageruimte. Om
erbij te kunnen komen:
– open de achterklep;
– til de mat A op. Verwijder de mat indien
nodig.
– pak de gereedschapset en haal de krik
eruit (naargelang de auto).
– draai de centrale moer linksom.
– pak de gereedschapset.
– maak het reservewiel vrij.
Bijzonderheid:
Het controlesysteem van de bandenspan-
ning controleert niet de spanning van de
reserveband (het door het reservewiel ver-
vangen wiel verdwijnt van het display op het
instrumentenpaneel).
Raadpleeg de paragraaf "Controlesysteem
bandenspanning" in hoofdstuk 2.