Download Print deze pagina

Advertenties

LATITUDE
INSTRUCTIEBOEKJE

Advertenties

loading

Samenvatting van Inhoud voor Renault LATITUDE 2014

  • Pagina 1 LATITUDE INSTRUCTIEBOEKJE...
  • Pagina 2 ELF partner van de RENAULT adviseert ELF ELF en Renault, partners op het vlak van hightech in de automobielsector, bundelen hun krachten zowel op het circuit als op de weg. Dankzij deze jarenlange samenwerking beschikt u over een gamma smeermiddelen die perfect op uw Renault zijn afgestemd. De duurzame bescherming en optimale prestaties van uw motor zijn zo gegarandeerd.
  • Pagina 3: Welkom Aan Boord Van Uw Nieuwe Auto

    In dit boekje kan ook informatie staan over uitrusting die nog niet beschikbaar is in het modeljaar. Overal waar in dit boekje sprake is van “merkdealer” wordt uw RENAULT-dealer bedoeld. Wij wensen u veel plezier achter het stuur van uw nieuwe auto.
  • Pagina 5 Hoofdstuk Ken uw auto ..............Rijden ................Comfort ................ Onderhoud ..............Praktische tips ............. Technische gegevens ..........Alfabetische inhoudsopgave ........
  • Pagina 7: Inhoudsopgave

    RENAULT-card: algemeen, gebruik, extra portiervergrendeling ........
  • Pagina 8: Bereik Van De Renault Card

    – de portieren en de achterklep vergrende- Dit varieert naargelang de omgeving. Let len/ontgrendelen; goed op dat u, als u de RENAULT beetpakt, – de verlichting inschakelen op afstand van niet de portieren vergrendelt of ontgrendelt de auto (raadpleeg de volgende bladzij- door per ongeluk op de knoppen te drukken .
  • Pagina 9: Geïntegreerde Sleutel

    Leg de RENAULT card niet op een ïntegreerde sleutel, plaatst u deze terug warme, koude, of vochtige plaats. in zijn houder in de RENAULT card en Berg de RENAULT card nooit op een steekt u de RENAULT card in de kaartle- plek op waar deze verbogen of per on- zer om te kunnen starten.
  • Pagina 10: Renault Card Afstandsbediening

    30 secondes op. gesloten is, of als er een RENAULT card in de lezer zit, worden de portieren en de ach- NB.: door nog een druk op knop 3 dooft de terklep vergrendeld en snel weer ontgren- verlichting.
  • Pagina 11: Renault Card "Handsfree" Afstandsbediening

    NB.: als de RENAULT card zich in de ba- gageruimte bevindt, wordt de auto vergren- Bij de auto’s die hiermee zijn uitgerust, kan RENAULT card in de zone 1, u kunt de auto deld en snel weer ontgrendeld . Zorg dat u hiermee, naast de gebruiksmogelijkheden ontgrendelen door uw hand op de portier- de RENAULT card altijd bij u hebt.
  • Pagina 12: Vergrendelen Van De Auto

    Als een portier of de achterklep slecht ge- zodra u uit de zone 1 bent. sloten is, of als er een RENAULT card in de lezer zit, worden de portieren en de achter- N.B.: de afstand waarop de auto vergren- klep niet vergrendeld en knipperen de knip- deld wordt, hangt af van de omgeving.
  • Pagina 13: Vergrendelen Van De Auto (Vervolg)

    RENAULT card, worden het "hands- Zelfs als de RENAULT card nog in de free" ontgrendelen en vergrendelen door zone 6 is, kan de auto vergrendelen als weglopen gedeactiveerd.
  • Pagina 14: Uitschakelen Van De Extra Portiervergrendeling

    Uitschakelen van de extra portiervergrendeling Ontgrendel de auto met behulp van de knop 1 van de RENAULT card. De knipperlichten knipperen een keer om het ontgrendelen aan te geven. Inschakelen van de extra Als uw auto uitgerust is met extra portier-...
  • Pagina 15: Waarschuwingssignaal Verlichting Brandt Nog

    Stilstaande motor, u moet de RENAULT card in de lezer steken om bepaalde elektrische functies te kunnen gebruiken. Openen van buitenaf...
  • Pagina 16: Veiligheid Van De Kinderen

    PORTIEREN OPENEN EN SLUITEN (2/2) Veiligheid inzittenden achter Afhankelijk van de auto kan de bestuurder de werking van de achterportieren of de elek- trische ruitbediening toestaan door op schakelaar 3 aan de kant van de illustra- tie te drukken. Naargelang van de auto, bij een defect: –...
  • Pagina 17: Gebruik Van De Geïntegreerde Sleutel

    "RENAULT card" in hoofdstuk 1. In sommige gevallen werkt de RENAULT card niet of is het bereik beperkt: – batterij van de RENAULT card gedeelte- lijk of volledig ontladen; – het gebruik van apparaten die dezelfde frequentie gebruiken als de card (mobiele telefoon, enz.);...
  • Pagina 18 De auto kan van buitenaf alleen ontgrendeld branden waarna het dooft. worden als de RENAULT card zich in de toegangszone van de auto bevindt, of met behulp van de in de RENAULT card geïnte- Schakelaar voor het greerde sleutel.
  • Pagina 19: Automatische Vergrendeling Tijdens Het Rijden

    AUTOMATISCHE VERGRENDELING TIJDENS HET RIJDEN Inschakelen/uitschakelen van de Storingen functie Als u een storing in de werking constateert (geen automatische vergrendeling, geen op- Raadpleeg de paragraaf “Menu voor het per- lichten van het controlelampje in knop 1 tij- sonaliseren van de instellingen van de auto”, dens pogingen om de portieren en de ach- hoofdstuk 1;...
  • Pagina 20: Hoofdsteunen Voor

    HOOFDSTEUNEN VOOR Hoofdsteun verwijderen Zet de hoofdsteun zo ver mogelijk omhoog. Druk op de knop 1 en trek de hoofdsteun omhoog tot deze vrijkomt (zet de rugleuning indien nodig schuin naar achteren). NB.: verander, als de hoofdsteun is verwij- derd, niet de stand van de poten 3. Hoofdsteun terugplaatsen Trek de poten 3 zover mogelijk naar buiten door er zo dicht mogelijk bij de hoofdsteun...
  • Pagina 21: Voorstoelen

    VOORSTOELEN (1/2) Stoelverwarming Draaiende motor, draai de knop 1 of 5 op de gewenste temperatuurstand. Het contro- ð lelampje brandt op het instrumenten- paneel als een van de verwarmingssyste- men van de voorstoelen werkt. NB: afhankelijk van de auto verschijnt de boodschap “stoelverwarming aktief”.
  • Pagina 22 VOORSTOELEN (2/2) Lendensteun van de bestuurdersstoel verstellen (naargelang de auto) Zet de handgreep 8 lager voor meer onder- Voer deze verstellingen uitslui- steuning; omhoog voor minder. Naargelang tend uit als de auto stilstaat. de auto, kunt u de lendensteun elek- Voor een optimale werking van trisch verstellen.
  • Pagina 23: Opslaan Van De Zitpositie

    Tijdens het rijden is het niet mogelijk een door te drukken op de knoppen: zitpositie op te roepen. – “handsfree” RENAULT card gedetecteerd of, naargelang de auto, RENAULT card in de kaartlezer; – bij het openen van het bestuurderspor- tier.
  • Pagina 24 Er wordt teruggegaan nar de normale positie: – bij het starten van de motor; – als de RENAULT card in de lezer wordt gestoken; – bij een druk op de start-/stopschakelaar van de motor, als het pedaal niet is inge- drukt (in aanwezigheid van een “hands-...
  • Pagina 25 BESTUURDERSSTOEL MET MASSAGEFUNCTIE Bestuurdersstoel met Uitschakelen van de functie massagefunctie – Draai de knop 6 in stand OFF. Bij draaiende motor kunt u de massage- – Als u het systeem na stilstand op- functie gebruiken. Als u het systeem inscha- nieuw start, daalt de luchtdruk volle- kelt, zakt de luchtdruk volledig en de mas- dig voordat de massagefunctie start.
  • Pagina 26: Autogordels

    AUTOGORDELS (1/3) Draag de autogordel bij al uw verplaatsin- Voordat u wegrijdt stelt u uw zithouding gen. Houd u aan de wetgeving van het land af en laat u alle inzittenden hun autogor- waarin u zich bevindt del correct vastmaken, zodat zij optimaal beschermd zijn.
  • Pagina 27: Vergrendelen

    AUTOGORDELS (2/3) ß Waarschuwingslampje vergeten autogordels voor Het licht op het centrale display op bij het starten van de motor, als de gordel van de bestuurder of passagier voorin (als de stoel bezet is) niet vastgemaakt is en de auto on- geveer 20 km/u (12 mph) bereikt, het knip- pert en een geluidssignaal klinkt gedurende ongeveer 120 secondes.
  • Pagina 28 AUTOGORDELS (3/3) De volgende raadgevingen gelden voor de autogordels voor en achter. – Verander niets aan de oorspronkelijke onderdelen van het veiligheidsmecha- nisme, aan de bevestiging ervan noch aan die van de stoelen. – Raadpleeg een merkdealer voor het monteren van bijv. een kinderzitje. –...
  • Pagina 29: Aanvullende Veiligheidsvoorzieningen Voorin

    AANVULLENDE VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOORIN (1/4) Afhankelijk van de auto, kunnen deze be- – Laat al deze veiligheidsvoor- staan uit: zieningen controleren na een – gordelspanners van het oprolmecha- aanrijding. nisme; – Het is streng verboden zelf – gordelspanners van de heupgordel; werkzaamheden uit te voeren aan het gehele systeem (gordelspanners, –...
  • Pagina 30: Krachtbegrenzers

    AANVULLENDE VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOORIN (2/4) Krachtbegrenzers Airbags bestuurder en passagier Vanaf een bepaalde hevigheid van de schok De bestuurdersairbag bevindt zich in het van de aanrijding komt dit mechanisme in stuur en de passagiersairbag in het dash- werking om de kracht die de gordel op het li- board A.
  • Pagina 31: Kenmerken Van De Airbag Voorin

    AANVULLENDE VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOORIN (3/4) Werking Kenmerken van de airbag voorin Het systeem werkt alleen als het contact Afhankelijk van de hevigheid van de botsing, aanstaat. heeft deze twee ontplooiingsvolumes en een ingebouwd ventilatiesysteem: Bij een zware frontale aanrijding, worden de airbags snel opgeblazen.
  • Pagina 32: Waarschuwingen Inzake De Passagiers Airbag

    AANVULLENDE VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOORIN (4/4) Hier volgt een aantal aanwijzingen om elke belemmering bij het opblazen van de airbag of verwonding door rondvliegende voorwerpen wanneer de airbag openplooit te voorkomen. Waarschuwingen met betrekking tot de bestuurdersairbag – Verander niets aan het stuurwiel of de naafdop. –...
  • Pagina 33: Aanvullende Veiligheidsvoorzieningen Achterin

    AANVULLENDE VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN ACHTERIN Afhankelijk van de auto, kunnen deze be- Krachtbegrenzer – Laat al deze veiligheidsvoor- staan uit: Vanaf een bepaalde hevigheid van de schok zieningen controleren na een – gordelspanners in het oprolmecha- van de aanrijding komt dit mechanisme in aanrijding.
  • Pagina 34: Veiligheidsvoorzieningen Bescherming Zijkant

    VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN BESCHERMING ZIJKANT Zijdelingse airbags Deze airbags zijn geïnstalleerd op elke stoel voorin en, afhankelijk van het land, ook op de stoelen achterin; De airbags ontplooien zich naast de stoel (aan de kant van het por- tier) om de inzittenden te beschermen bij een zware aanrijding tegen de zijkant.
  • Pagina 35: Aanvullende Bevestigingsmiddelen

    AANVULLENDE BEVESTIGINGSMIDDELEN Hier volgt een aantal aanwijzingen om elke belemmering bij het opblazen van de airbag of verwonding door rondvliegende voorwerpen bij opening van de airbag te voorkomen. De airbag is een aanvullende bescherming bij het gebruik van de autogordel. De airbags en de autogordel vormen één veiligheidssysteem.
  • Pagina 36: Kinderveiligheid: Algemeen

    KINDERVEILIGHEID: algemeen (1/2) Vervoer van kinderen Het kind moet, net als een volwassene, altijd correct zitten en zijn vastgemaakt, ongeacht het traject. U bent verantwoordelijk voor de kinderen die u vervoert. Een kind is geen volwassene in miniatuurfor- maat. Kinderen lopen risico’s van specifieke verwondingen, want hun spieren en botten zijn nog niet volgroeid.
  • Pagina 37 KINDERVEILIGHEID: algemeen (2/2) Gebruik van een kinderzitje De bescherming die het kinderzitje biedt is afhankelijk van zijn capaciteit om het kind vast te houden en van de installatie ervan. Door een onjuiste installatie krijgt het kind onvoldoende bescherming bij plotseling remmen of een botsing.
  • Pagina 38 KINDERVEILIGHEID: Keuze van het kinderzitje Kinderzitjes “achterstevoren” Kinderzitje “vooruit” Zittingverhogers Het hoofd van een baby is, naar verhouding, Het hoofd en de buik van een kind zijn de Vanaf 15 kg of 4 jaar kan een kind reizen zwaarder dan dat van een volwassene en de lichaamsdelen die het meest beschermd op een zittingverhoger waarmee de auto- nek is zeer kwetsbaar.
  • Pagina 39: Keuze Van De Bevestiging Van Het Kinderzitje

    KINDERVEILIGHEID: keuze van de bevestiging van het kinderzitje (1/2) Er zijn twee bevestigingssystemen voor Bevestiging met ISOFIX-systeem kinderzitjes: met de autogordel of met het ISOFIX-kinderzitjes moeten het goedkeu- Sommige kinderzitjes kunnen niet in uw ISOFIX-systeem. ringsmerkteken ECE- R44 hebben. Er zijn auto worden gemonteerd.
  • Pagina 40 KINDERVEILIGHEID: keuze van de bevestiging van het kinderzitje (2/2) ISOFIX-verankeringen mogen alleen gebruikt worden voor kinderzitjes met het ISOFIX-systeem. Bevestig nooit andere kinderzitjes, noch de gordel of andere voorwerpen op deze veranke- ringspunten. Controleer of niets in de weg zit bij de verankeringspunten.
  • Pagina 41 KINDERVEILIGHEID: installatie van een kinderzitje (1/5) Op bepaalde zitplaatsen mogen geen kin- Aan de voorkant Op de zitplaats achter aan de zijkant derzitjes bevestigd worden. Op het schema De wetgeving over het vervoeren van een Een reiswieg wordt dwars in de auto geïn- op de volgende bladzijde ziet u waar u een kind op de passagiersstoel voorin verschilt stalleerd en neemt ten minste twee zitplaat-...
  • Pagina 42: Autoairbag Met Uitschakelbare Passagiers

    KINDERVEILIGHEID: installatie van een kinderzitje (2/5) Kinderzitje bevestigd met ISOFIX- verankeringen ü Plaats waar ISOFIX- kinderzitje is toegelaten. ± De zitplaatsen achterin zijn voor- zien van een verankering voor de bevestiging van een als “universeel” goed- gekeurd ISOFIX-kinderzitje vooruit. De ver- ankeringen bevinden zich achter de hoofd- steunen van de zitplaatsen achterin.
  • Pagina 43: Auto Met Airbag Nietuitschakelbare Passagiers

    KINDERVEILIGHEID: installatie van een kinderzitje (3/5) Kinderzitje bevestigd met ISOFIX- verankeringen ü Plaats waar ISOFIX- kinderzitje is toegelaten. ± De zitplaatsen achterin zijn voor- zien van een verankering voor de bevestiging van een als “universeel” goed- gekeurd ISOFIX-kinderzitje vooruit. De ver- ankeringen bevinden zich achter de hoofd- steunen van de zitplaatsen achterin.
  • Pagina 44 KINDERVEILIGHEID: installatie van een kinderzitje (4/5) In de tabel hieronder staat dezelfde informatie als op het overzicht van de vorige bladzijde, overeenkomstig de wettelijke voorschriften. Zitplaats voorpassagier metairbag Grootte Zitplaats Gewicht van Zitplaats Type kinderzitje van het achter in het het kind achter zijkant ZONDER...
  • Pagina 45 KINDERVEILIGHEID: installatie van een kinderzitje (5/5) X = plaats niet toegelaten voor het installeren van een kinderzitje. U = Plaats toegelaten voor de bevestiging met de gordel van een kinderzitje dat goedgekeurd is als “Universeel”; controleer of het correct gemon- teerd kan worden.
  • Pagina 46: Uitschakelen Van De Passagiersairbag Voorin

    KINDERVEILIGHEID: uitschakelen en inschakelen van de passagiersairbag voorin (1/3) GEVAAR Omdat het gevaarlijk is als de passagiersairbag voorin in werking komt als er een kin- derzitje achterstevoren op de voorstoel is geplaatst, mag u NOOIT een kinder- zitje achterstevoren (met de rug naar de weg) installeren op een voorstoel met een ACTIEVE AIRBAG.
  • Pagina 47 KINDERVEILIGHEID: uitschakelen en inschakelen van de passagiersairbag voorin (2/3) De merktekens op het dashboard en de stic- kers A aan elke kant van de zonneklep van de passagier 3 (bijvoorbeeld de sticker hier- boven), herinneren u aan deze instructies. GEVAAR Omdat het gevaarlijk is als de passagiersairbag voorin in werking komt als er een kin-...
  • Pagina 48: Uitschakelen/Inschakelen Van De Passagiersairbag Voorin

    KINDERVEILIGHEID: uitschakelen en inschakelen van de passagiersairbag voorin (3/3) Inschakelen van de Storingen passagiersairbag voorin Raadpleeg zo spoedig mogelijk een merk- Zodra het kinderzitje van de passagiersstoel dealer. verwijderd is, moet u de passagiersairbag Als een storing is geconstateerd tijdens het voorin weer inschakelen om de voorpassa- in- en uitschakelen van de passagiersairbag Het in- en uitschakelen van de...
  • Pagina 49: Stuurwiel/Stuurbekrachtiging

    STUURWIEL/STUURBEKRACHTIGING Snelheidsafhankelijke stuurbekrachtiging De snelheidsafhankelijke stuurbekrachtiging past de mate van bekrachtiging automatisch aan de snelheid waarmee u rijdt aan. Bij het parkeren is er veel bekrachtiging (voor meer comfort) en met het toenemen van de snelheid vermindert de bekrachtiging (voor een grotere veiligheid bij snel rijden). Hoogte- en diepteafstelling (diepteafstelling naargelang auto) Trek aan de hendel 1 en breng het stuur-...
  • Pagina 50 BEDIENINGSORGANEN: LINKS STUUR (1/2) 1.44...
  • Pagina 51: Instrumentenpaneel

    BEDIENINGSORGANEN: LINKS STUUR (2/2) De aanwezigheid van de hierna beschreven uitrusting IS AFHANKELIJK VAN DE UITVOERING VAN DE AUTO EN VAN HET LAND. 1 Zijrooster 10 Centrale ventilatieroosters 23 Automatische parkeerrem 2 Ontwasemingssleuven van de zijruit 11 Display voor de tijd, de temperatuur, de 24 Bediening klimaatregeling radio-informatie, het navigatiesysteem 3 Schakelaar voor:...
  • Pagina 52 BEDIENINGSORGANEN: RECHTS STUUR (1/2) 1.46...
  • Pagina 53 BEDIENINGSORGANEN: RECHTS STUUR (2/2) De aanwezigheid van de hierna beschreven uitrusting IS AFHANKELIJK VAN DE UITVOERING VAN DE AUTO EN VAN HET LAND. 1 Zijrooster 11 Instrumentenpaneel 19 Schakelaars voor de snelheidsregelaar en -begrenzer 2 Ontwasemingssleuven van de zijruit 12 Plaats voor bestuurdersairbag en claxon. 20 Knop voor het starten/stoppen van de 3 Plaats passagiersairbag 13 Schakelaar voor:...
  • Pagina 54: Waarschuwingslampjes

    WAARSCHUWINGSLAMPJES (1/4) De aanwezigheid en de werking van de lampjes ZIJN AFHANKELIJK VAN HET LAND EN HET UITRUSTINGSNIVEAU. á Controlelampje grootlicht Waarschuwingslampje storing remsysteem Het controlelampje licht op bij het aanzetten Controlelampje dimlicht van het contact en dooft enkele secondes later.
  • Pagina 55 WAARSCHUWINGSLAMPJES (2/4) De aanwezigheid en de werking van de lampjes ZIJN AFHANKELIJK VAN HET LAND EN HET UITRUSTINGSNIVEAU. Waarschuwingslampje van het Ä Waarschuwingslampje luchtver- antiblokkeersysteem van de ontreiniging wielen (ABS). Dit gaat branden bij het aanzetten van het Dit gaat branden bij het aanzetten van het contact, en dooft enkele secondes later.
  • Pagina 56 WAARSCHUWINGSLAMPJES (3/4) De aanwezigheid en de werking van de lampjes ZIJN AFHANKELIJK VAN HET LAND EN HET UITRUSTINGSNIVEAU. Waarschuwingslampje De volgende controlelampjes lichten op © het instrumentenpaneel op, bij B: Dit gaat branden bij het aanzet- ten van het contact, en dooft zodra de motor ß...
  • Pagina 57 WAARSCHUWINGSLAMPJES (4/4) De aanwezigheid en de werking van de lampjes ZIJN AFHANKELIJK VAN HET LAND EN HET UITRUSTINGSNIVEAU. Ú Waarschuwingslampje laad- À Waarschuwingslampje oliedruk stroom Als het tijdens het rijden gaat bran- Als het oplicht met het controlelampje ® den met het waarschuwingslampje ®...
  • Pagina 58: Displays En Meters

    DISPLAYS EN METERS gegeven of dat het waarschuwingslampje niet systematisch gaat branden. Weergave van de ingeschakelde versnelling De ingeschakelde versnelling wordt weer- gegeven op het display 2. Raadpleeg voor meer bijzonderheden de paragraaf “Automatische transmissie” in hoofdstuk 2. Weergave van het openen/sluiten van de portieren Als een portier of de achterklep open of niet goed gesloten is, waarschuwt het display 2...
  • Pagina 59: Boordcomputer

    BOORDCOMPUTER: algemeen (1/2) c) overgebleven afstand tot de volgende on- derhoudsbeurt; d) controlesysteem bandenspanning; e) menu voor het personaliseren van de auto-instellingen; f) s n e l h e i d s i n s t e l l i n g v a n snelheidsregelaar/-begrenzer;...
  • Pagina 60: Betekenis Van De Waarden Gedurende De Eerste Paar Kilometer Na Een Nulinstelling

    BOORDCOMPUTER: algemeen (2/2) Betekenis van de waarden Automatische nulinstelling van gedurende de eerste paar de gegevens van de reis kilometer na een nulinstelling De nulinstelling gebeurt automatisch als één van de gegevens zijn maximale waarde be- De waarden van gemiddeld verbruik, actie- reikt.
  • Pagina 61 BOORDCOMPUTER: gegevens van de reis (1/6) De hierna beschreven weergave informatie HANGT AF VAN DE UITRUSTING VAN DE AUTO EN VAN HET LAND. Voorbeelden van de selectie Betekenis van de gekozen aanduiding 101778 km a) Totaalteller en dagteller. 112.4 km Brandstof verbr.
  • Pagina 62 BOORDCOMPUTER: gegevens van de reis (2/6) De hierna beschreven weergave informatie HANGT AF VAN DE UITRUSTING VAN DE AUTO EN VAN HET LAND. Voorbeelden van de selectie Betekenis van de gekozen aanduiding Actueel verbruik Actueel brandstofverbruik De waarde wordt weergeven vanaf een snelheid van ongeveer 30 km/h (18 mph). 9.4L/100 Het bereik met de overgebleven brandstof Deze autonomie wordt bepaald op basis van het gemiddelde brandstofverbruik dat de...
  • Pagina 63 BOORDCOMPUTER: gegevens van de reis (3/6) De hierna beschreven weergave informatie HANGT AF VAN DE UITRUSTING VAN DE AUTO EN VAN HET LAND. Voorbeelden van de selectie Betekenis van de gekozen aanduiding Boordcomputer zonder ingebouwde onderhoudsboodschap c) Afstand tot de volgende onderhoudsbeurt. Onderhoud uitvoer.
  • Pagina 64 BOORDCOMPUTER: gegevens van de reis (4/6) De hierna beschreven weergave informatie HANGT AF VAN DE UITRUSTING VAN DE AUTO EN VAN HET LAND. Voorbeelden van de selectie Betekenis van de gekozen aanduiding Boordcomputer met de ingebouwde onderhoudsboodschap Onderhoud uitvoer. over AFSTAND TOT ONDERHOUD 30.000 km / 12 maanden...
  • Pagina 65 BOORDCOMPUTER: gegevens van de reis (5/6) De hierna beschreven weergave informatie HANGT AF VAN DE UITRUSTING VAN DE AUTO EN VAN HET LAND. Voorbeelden van de selectie Betekenis van de gekozen aanduiding Boordcomputer met de boodschap afstand tot de volgende onderhoudsbeurt (vervolg) olie verv.
  • Pagina 66 BOORDCOMPUTER: gegevens van de reis (6/6) De hierna beschreven weergave informatie HANGT AF VAN DE UITRUSTING EN VAN HET LAND. Voorbeelden van de selectie Betekenis van de gekozen aanduiding Bandenspanning d) Controlesysteem bandenspanning Raadpleeg de paragraaf “Controlesysteem bandenspanning” in hoofdstuk 2. e) Menu voor het personaliseren van de auto-instellingen “Menu instellingen: Maakt de instelling van bepaalde functies van de auto mogelijk (taal van het instru-...
  • Pagina 67: Boordcomputer En Waarschuwingssysteem

    Geeft aan dat de auto gestart moet worden om de accu op te laden (na langdurig stilstaan en luisteren naar “Accu zwakstart de motor” de radio bijvoorbeeld). “Kaart verwijderen a.u.b.” Vraagt de RENAULT card uit de lezer te verwijderen als u de auto verlaat. “Test systemen” Wordt weergegeven, contact aan, als de auto zichzelf controleert. “Tractiecontrole uit”...
  • Pagina 68 BOORDCOMPUTER: storingsboodschappen © Zij verschijnen bij het waarschuwingslampje en het is noodzakelijk direct voorzichtig naar een merkdealer te rijden. Als u dit voorschrift negeert, loopt u het risico dat uw auto beschadigd wordt. Zij verdwijnen door een druk op de keuzetoets van de aanduiding of na enkele secondes en worden opgeslagen in het functieoverzicht. Het ©...
  • Pagina 69 BOORDCOMPUTER: alarmboodschappen ® Zij verschijnen met het controlelampje en dwingen u, voor uw veiligheid, direct te stoppen zonder het verkeer in gevaar te brengen. Stop de motor en start deze niet opnieuw. Roep de hulp in van een merkdealer. Voorbeelden van alarmboodschappen worden hierna gegeven. N.B.: de boodschappen verschijnen op het display alleen of afwisselend (als er meer boodschappen zijn), zij kunnen gecombineerd zijn met een waarschuwingslampje en/of een geluidssignaal.
  • Pagina 70: Menu Voor Het Personaliseren Van De Instellingen Van De Auto

    MENU VOOR HET PERSONALISEREN VAN DE INSTELLINGEN VAN DE AUTO Als de regel geselecteerd is, druk dan lang op de knop 2 of 3 om de functie te wijzigen: : functie ingeschakeld < : functie uitgeschakeld. Als u “PARKEERHULP VOLUME” of “Taal” selecteert, moet u uw selectie verfijnen (ge- luidsvolume van de parkeerhulp of taal van de indicaties van het instrumentenpaneel).
  • Pagina 71: Klokje En Buitenthermometer

    KLOKJE EN BUITENTHERMOMETER Auto’s met een Buitentemperatuurmeter navigatiesysteem, een Bijzonderheid: naargelang de auto, als autoradio, enz. de buitentemperatuur ligt tussen -3 °C en +3 °C, knipperen de tekens °C (signaleren Voor auto’s met een navigatiesysteem of van risico op gladheid). een autoradio, raadpleeg de instructies van de betreffende uitrusting om de bijzonderhe- den te kennen...
  • Pagina 72: Spiegels

    SPIEGELS (1/2) Geheugen van de stand Kantelende spiegels bij Voor de auto’s met een bestuurdersstoel achteruitrijden met geheugen, raadpleeg de paragraaf “be- Bij auto’s met een bestuurdersstoel met een stuurdersstoel met geheugen” in hoofd- geheugen van de afstelling, kunt u de bui- stuk 1.
  • Pagina 73 SPIEGELS (2/2) Rijden overdag Zet het knopje 4 terug in de stand voor het rijden overdag. Spiegel zonder knopje 4 De spiegel wordt bij duisternis automatisch donkerder onder invloed van de verlichting van achter u rijdende voertuigen. Binnenspiegel De binnenspiegel is verstelbaar. Spiegel met knopje 4 Rijden in het donker Om te voorkomen dat u in het donker ver-...
  • Pagina 74: Claxon En Lichtsignalen

    CLAXON EN LICHTSIGNALEN Richtingaanwijzers U verplaatst de schakelaar 1 evenwijdig aan het stuurwiel en in de richting waarin u dit gaat draaien. Werking van de sneltoets Tijdens het rijden wordt het stuur mogelijk slechts weinig gedraaid, waardoor de scha- kelaar niet vanzelf terugkomt in de rust- stand.
  • Pagina 75: Verlichting En Signalen

    VERLICHTING EN SIGNALEN BUITENKANT (1/3) Functie verlichting overdag (betreft uitsluitend de voorlichten) Afhankelijk van de auto, schakelen de lich- ten automatisch in bij het starten van de motor, zonder dat u de schakelaar 1 hoeft te bedienen. á Grootlicht Draaiende motor en brandende dimlichten, trek de hendel 1 naar u toe.
  • Pagina 76: Draaibare Koplampen

    VERLICHTING EN SIGNALEN BUITENKANT (2/3) Bijzonderheid: Functie “uitschakelvertraging” – Als de dimlichten handmatig zijn inge- Met deze functie kunnen de dimlichten enige schakeld en als het voldoende helder is, tijd ingeschakeld blijven (bijvoorbeeld op blijven de draaibare koplampen staan; een donkere parkeerplaats). –...
  • Pagina 77: Mistachterlicht

    VERLICHTING EN SIGNALEN BUITENKANT (3/3) Mistachterlicht Draai de middelste ring 5 van de hendel 1 tot het symbool bij het merkteken 6 staat en laat daarna de ring los. Het bijbehorende controlelampje in het in- strumentenpaneel gaat branden. De mistachterlichten branden alleen als de mistlichten voor of andere verlichting brandt.
  • Pagina 78: Koplampen Verstellen

    KOPLAMPEN ELEKTRISCH VERSTELLEN Voorbeelden van de stand van de knop A, afhankelijk van de belasting Bestuurder alleen of met een passagier voorin Bestuurder met een passagier voorin en een passagier achterin Op de auto’s die uitgerust zijn met deze Bestuurder met een passagier voorin functie, kunt u met de knop A de stand van en twee of drie passagiers achterin de koplampen afhankelijk van de lading in-...
  • Pagina 79: Ruitenwisser, Sproeier Voor

    RUITENWISSER/-SPROEIER VOOR (1/3) Auto voorzien van ruitenwissers voor met regensensor – A uit – B automatisch wissen Als deze stand geselecteerd is, detec- teert het systeem de aanwezigheid van water op de voorruit en zet de ruitenwis- sers aan op de juiste snelheid. Het is mo- gelijk de inschakeldrempel te wijzigen door de ring 2 te draaien.
  • Pagina 80: Koplampsproeiers

    RUITENWISSER/-SPROEIER VOOR (2/3) Koplampsproeiers Koplampen branden Op de auto’s die hiermee uitgerust zijn, houd de schakelaar 1 ongeveer 1 seconde naar u toegetrokken: u schakelt de koplampsproei- ers tegelijk met de ruitensproeier voor in. N.B.: als het minimumpeil van de ruiten- sproeiervloeistof nadert, kan het circuit van de koplampsproeier lucht aanzuigen.
  • Pagina 81 RUITENWISSER/-SPROEIER VOOR (3/3) Maak, als het vriest, de voorruit schoon voordat u de ruitenwissers aanzet (de motor kan hierdoor te warm worden). Let op de staat van de ruitenwisserbla- den. Zodra hun werking afneemt moet u ze in ieder geval vervangen. Voor het vervangen van de ruitenwisser- bladen, moet u de motor stoppen en de schakelaar in stand D zetten.
  • Pagina 82: Brandstoftank

    BRANDSTOFTANK (1/3) Soort brandstof Gebruik brandstof van goede kwaliteit die overeenkomt met de normen die in elk land zijn vastgelegd en beslist overeenkomt met de indicaties op het klepje A. Raadpleeg de paragraaf “Gegevens van de motor” in hoofdstuk 6. Dieselmotor Gebruik uitsluitend dieselbrandstof die overeenkomt met de indicaties op de sticker...
  • Pagina 83 BRANDSTOFTANK (2/3) Auto die werkt op brandstof op basis van ethanol Gebruik uitsluitend loodvrije benzine of een brandstof met maximum 85 % ethanol (E85). Bij koud weer kan het starten van de motor moeilijk of zelfs onmogelijk zijn. Gebruik om dit probleem te voorkomen loodvrije ben- zine of sluit minstens 6 uur voor het starten, de speciale verlengkabel aan de ene kant...
  • Pagina 84: Vullen Van De Tank

    BRANDSTOFTANK (3/3) Vullen van de tank Aanhoudende stank Draai de dop van de brandstoftank linksom van brandstof om hem te openen. Steek voordat u met tanken begint het vulpistool verder in de In geval van een aanhoudende opening tot het niet verder kan (gevaar van stank van brandstof, moet u: spatten).
  • Pagina 85 Hoofdstuk 2: Het rijden (tips voor brandstofbesparing en het milieu) Inrijden ................Starten –...
  • Pagina 86: Inrijden

    INRIJDEN Benzinemotor Dieselmotor Laat de motor de eerste 1.000 km niet snel- Laat de motor tot ongeveer 1.500 km niet ler draaien dan 3.000 tot 3.500 tr/min. sneller draaien dan 2.500 tr/min. Daarna Rijd niet sneller dan 130 km/h in de hoogste kunt u sneller rijden.
  • Pagina 87: Starten - Stilzetten Van De Motor

    (in “handsfree” stand) RENAULT card afstandsbediening Als u bent ingestapt, steekt u de RENAULT In dat geval mag de RENAULT card zich niet card zo diep mogelijk in de kaartlezer 2. in bagageruimte bevinden. Om te starten, drukt u op de knop 1. Als een versnelling ingeschakeld is, start u met de voet op het koppelingspedaal.
  • Pagina 88: Voorzorgsmaatregelen

    STARTEN VAN DE MOTOR (2/3) Wat te doen als de auto niet wil – voor de dieselmotor, geeft het oplichten Voorzorgsmaatregelen É starten – Bij erg koud weer of als de auto lang niet van het controlelampje de voor- gestart is, mag u niet te veel gas geven Als niet voldaan wordt aan de startvoorwaar- verwarming aan (de motor kan weigeren zolang de motor nog koud is.
  • Pagina 89 – de auto bevindt zich in een sterk elektro- magnetisch veld. Op het instrumentenpaneel verschijnt de boodschap Kaart invoeren a.u.b. Steek de RENAULT card diep in de lezer 2. Functie accessoires (aanzetten van het contact) Zodra u bent ingestapt, kunt u beschikken...
  • Pagina 90: Stoppen Van De Motor

    Controleer, als u de auto verlaat vergrendelen van de auto. en vooral als u de RENAULT Als de card niet meer in het interieur is, als u card bij u heeft, of de motor drukt op de knop 1, verschijnt de boodschap echt gestopt is.
  • Pagina 91: Functie Stop And Start

    FUNCTIE STOP AND START (1/3) Dit systeem zorgt voor een lager brandstof- verbruik en vermindert de uitstoot van broei- kasgassen. Het systeem wordt automatisch ingescha- keld wanneer de auto begint te rijden. Tijdens het rijden zet het systeem de motor af (op stand-by) wanneer de auto stilstaat (file, voor een stoplicht, enz.).
  • Pagina 92: Omstandigheden Waarbij De Motor Niet Op Stand-By Wordt Gezet

    FUNCTIE STOP AND START (2/3) Bijzonderheid van het automatisch weer Omstandigheden waarbij de – de functie “helder zicht” is ingeschakeld starten van de motor (raadpleeg de paragraaf “airconditioning” motor niet op stand-by wordt in hoofdstuk 3); gezet Onder bepaalde omstandigheden kan de motor vanzelf weer starten om uw veiligheid –...
  • Pagina 93: Inschakelen, Uitschakelen Van De Functie

    FUNCTIE STOP AND START (3/3) Bijzondere gevallen Met nog een keer indrukken schakelt u het systeem weer in. De boodschap “Stop & – Als de bestuurder, terwijl het systeem in start actief” verschijnt op het instrumen- werking is en de motor is afgezet (verkee- tenpaneel en het controlelampje 3in de rsopstopping, stilstaan voor een stoplicht schakelaar 2 dooft.
  • Pagina 94: Bijzonderheden Van De Uitvoeringen Met Een Benzinemotor

    BIJZONDERHEDEN VAN DE UITVOERINGEN MET EEN BENZINEMOTOR Onder de volgende omstandigheden: Indien u één van de hiervoor genoemde sto- ringen constateert, dient u uw auto zo spoe- – te lang doorrijden als het waarschuwings- dig mogelijk door een merkdealer te laten lampje brandstofreserve brandt;...
  • Pagina 95: Bijzonderheden Van De Uitvoeringen Met Een Dieselmotor

    BIJZONDERHEDEN VAN DE UITVOERINGEN MET EEN DIESELMOTOR Toerental van de dieselmotor Voorzorgen in de winter Het inspuitsysteem van de dieselmotor heeft Om problemen bij vorst te voorkomen: een begrenzing die ervoor zorgt dat het – zorg dat de accu steeds goed geladen is; afgestelde motortoerental in geen van de versnellingen kan worden overschreden.
  • Pagina 96: Versnellingshendel/Handrem

    VERSNELLINGSHENDEL/HANDREM Handrem Loszetten: Trek lichtjes aan de handgreep 4 waarna u de knop 3 indrukt en de handgreep omlaag duwt. Vastzetten: Trek de handgreep 4 omhoog en controleer of de auto goed blijft stilstaan. Inschakelen van de Tijdens het rijden moet de handrem helemaal vrijgezet achteruitversnelling zijn (rood waarschuwings-...
  • Pagina 97: Automatische Parkeerrem

    AUTOMATISCHE PARKEERREM (1/4) – met motor uit (in geval van afslaan van de motor bijvoorbeeld): bij het openen van een voorportier. In dit geval trekt u en laat u de schakelaar 3 weer los om de automatische parkeerrem aan te trekken. Automatisch loszetten van de automatische parkeerrem Het loszetten gebeurt zodra u gas geeft om...
  • Pagina 98 4, stopt u de motor door te drukken op de start/stop knop van de motor 1 ; – haal de RENAULT-card uit de lezer 4 en steek ze opnieuw in de lezer. – schakel een versnelling in (handgescha- kelde versnellingsbak) of stand P (auto- matische transmissie);...
  • Pagina 99: Uitvoering Met Automatische Transmissie

    AUTOMATISCHE PARKEERREM (3/4) Het automatisch loszetten wordt weer geac- tiveerd zodra u het bestuurdersportier sluit en de hendel terugzet in stand P of N om daarna naar D of R te gaan. Uitvoering met automatische transmissie Als het bestuurdersportier open of niet goed gesloten is, wordt om veiligheidsredenen het automatisch loszetten gedeactiveerd als de hendel niet in P of in N staat (om te voor-...
  • Pagina 100 AUTOMATISCHE PARKEERREM (4/4) – Als er een storing is, brandt het waar- – Als er en ernstige storing is, verschijnt de boodschap “Storing parkeerrem“ op © schuwingslampje op het instru- het instrumentenpaneel, vergezeld door mentenpaneel, vergezeld door de bood- © schap “Controleer parkeerrem”.
  • Pagina 101: Zuinig Rijden

    ZUINIG RIJDEN Selectie van de instellingen Trajectbalans De indicator 1 gaat branden afhankelijk van de rijstijl of de omstandigheden en veran- Nadat de motor is afgezet, geeft de Druk op 2 of 3 om een functie te kiezen dert geleidelijk aan van kleur (oranje - geel- “Trajectbalans”-weergave op het scherm 4 waarmee u het systeem kunt in- of uitscha- groen) naarmate uw brandstofverbruik daalt...
  • Pagina 102: Tips: Minder Luchtverontreiniging, Zuinig Rijden

    TIPS: minder luchtverontreiniging, zuinig rijden (1/3) Door zijn ontwerp, door de fabrieksafstellin- Hulp bij brandstofbesparing Laat uw auto afstellen en onderhouden gen die zich vertalen in een matig verbruik overeenkomstig de voorschriften van het on- Naargelang de auto informeert een lampje is uw auto in overeenstemming met de ac- derhoudsprogramma en door een merkdea- op het instrumentenpaneel u op welk...
  • Pagina 103: Controlesysteem Luchtverontreiniging

    TIPS: minder luchtverontreiniging, zuinig rijden (2/3) Ä Dit waarschuwingslampje op het of voor het stilzetten van de motor nog instrumentenpaneel geeft iedere even gas te geven. storing van het systeem aan; – Slecht weer, overstroomde wegen: het gaat branden bij het aanzetten van het rijd niet door als het water op contact, en dooft zodra de motor draait.
  • Pagina 104: Tips Voor Het Gebruik

    TIPS: minder luchtverontreiniging, zuinig rijden (3/3) – Auto’s met airconditioning, het is nor- maal dat het brandstofverbruik toeneemt (met name in stadsverkeer) als de aircon- ditioning in gebruik is. Auto’s met hand- bediende airconditioning, schakel het systeem uit als deze geen nut heeft. Tips voor zuinig rijden en minder luchtverontreiniging: Open bij zeer warm weer of als de auto in...
  • Pagina 105: Milieu

    MILIEU Uw auto is ontwikkeld met een zo groot Emissies – De auto moet aan het eind van zijn be- mogelijke aandacht voor het milieu gedu- staan door een gespecialiseerd bedrijf Voor de gebruiksfase van de auto, is hij zo rende zijn gehele bestaan: bij zijn fabrica- worden gesloopt om te worden gerecy- ontworpen dat hij minder broeikasgassen...
  • Pagina 106: Waarschuwing Bij Verlies Van Bandenspanning

    WAARSCHUWING BIJ VERLIES VAN BANDENSPANNING (1/4) Wanneer de auto ermee is uitgerust, waar- Deze test moet altijd gebeuren na controle schuwt dit systeem tijdens het rijden voor van de bandenspanning in de vier banden verlies van spanning in een of meerdere als deze koud zijn.
  • Pagina 107: Verwisselen Van De Wielen

    WAARSCHUWING BIJ VERLIES VAN BANDENSPANNING (2/4) Verwisselen van de wielen als er in of nabij de auto een Indien u de wielen van plaats wilt verwisse- apparaat aanwezig is dat de- len, raadpleeg dan altijd een merkdealer om zelfde frequentie gebruikt, kan deze de werking van het con- het systeem te resetten.
  • Pagina 108: Corrigeren Van De Bandenspanning

    WAARSCHUWING BIJ VERLIES VAN BANDENSPANNING (3/4) Corrigeren van de Reservewiel Aanduiding bandenspanning Het reservewiel, als uw auto daarmee is uit- De controlelampjes van het instrumentenpa- gerust, heeft geen wielsensor. Als het op neel geven storingen in de bandenspanning De bandenspanning moet bij koude de auto is gemonteerd, verschijnt de bood- aan (te weinig spanning, lekke band, storing banden worden gecorrigeerd (raadpleeg...
  • Pagina 109 WAARSCHUWING BIJ VERLIES VAN BANDENSPANNING (4/4) Voorbeelden van de selectie Betekenis van de gekozen aanduiding De bandenspanning is niet aan de rijsnelheid aangepast. Verminder uw snelheid of verhoog de “Verhoog banden- spanning van de vier banden zodat deze overeenkomt met de spanning die hoort bij gebruik op spanning snelweg”...
  • Pagina 110: Hulp- En Correctiesystemen Tijdens Het Rijden

    HULP- EN CORRECTIESYSTEMEN TIJDENS HET RIJDEN (1/4) Naargelang de auto zijn dit: ABS (antiblokkeersysteem van de wielen) – ABS (antiblokkeersysteem van de Bij krachtig remmen, voorkomt het ABS wielen); het blokkeren van de wielen, waardoor de – de noodstopbekrachtiging met, naar- remweg beheersbaar en de auto bestuur- gelang de auto, remanticipatie;...
  • Pagina 111: Noodstopbekrachtiging

    HULP- EN CORRECTIESYSTEMEN TIJDENS HET RIJDEN (2/4) Storingen Noodstopbekrachtiging Storingen Als het systeem een storing signaleert, Dit systeem is een aanvulling op het ABS dat verschijnt de boodschap “Controleer rem- © zorgt voor het verminderen van de remweg – branden op het in- systeem”...
  • Pagina 112 HULP- EN CORRECTIESYSTEMEN TIJDENS HET RIJDEN (3/4) Elektronisch Onderstuurcontrole De werking van het systeem stabiliteitsprogramma ESC Dit verbetert de werking van het ESC bij Met behulp van de opname-elementen bij met onderstuurcontrole en sterk onderstuur van de auto (als de voor- de wielen, meet en vergelijkt het systeem wielen hun grip verliezen).
  • Pagina 113: Storingen

    HULP- EN CORRECTIESYSTEMEN TIJDENS HET RIJDEN (4/4) De boodschap “Tractiecontrole uit” ver- schijnt op het instrumentenpaneel om u te waarschuwen. Het ASR is een aanvullend veiligheidssys- teem. Het is niet raadzaam om te rijden met deze functie uitgeschakeld. Herstel de wer- king van deze functie zo snel mogelijk door weer op de schakelaar 1 te drukken.
  • Pagina 114: Bedieningsknoppen

    SNELHEIDSREGELAAR/-BEGRENZER: begrenzerfunctie (1/3) Bedieningsknoppen Inschakelen De snelheidsbegrenzer is een functie die u helpt om een door u gekozen maximum- 1 Hoofdschakelaar Aan/Uit. Druk op de schakelaar 1 aan de kant snelheid niet te overschrijden. Het controlelampje 6 licht oranje op en de 2 Inschakelen, in geheugen opslaan en boodschap “Begrenzer”...
  • Pagina 115: Verandering Van De Ingestelde Maximumsnelheid

    SNELHEIDSREGELAAR/-BEGRENZER: begrenzerfunctie (2/3) Vervolgens laat u het gaspedaal los: de snelheidsbegrenzer komt weer in werking zodra u langzamer rijdt dan de in het geheu- gen opgeslagen snelheid. Onmogelijkheid om de ingestelde maximum snelheid vast te houden Op weg met steile helling, kan het systeem niet de ingestelde snelheid niet volhouden: de ingestelde snelheid knippert op het in- strumentenpaneel en de A licht rood op om...
  • Pagina 116: Onderbreken Van De Functie

    SNELHEIDSREGELAAR/-BEGRENZER: begrenzerfunctie (3/3) Onderbreken van de functie Opnieuw inschakelen van de Uitschakelen van de functie maximumsnelheid De werking van de snelheidsbegrenzer De functie snelheidsbegrenzer wordt gede- wordt opgeschort als u drukt op de scha- activeerd als u drukt op de schakelaar 1: in Als een snelheid is opgeslagen, is het mo- kelaar 4 (O).
  • Pagina 117 SNELHEIDSREGELAAR/-BEGRENZER: regelaarfunctie (1/5) Deze functie is een extra hulp tijdens het rijden. Deze functie neemt niet de taak van de be- stuurder over. U moet zich ten allen tijde houden aan de voorgeschre- Bedieningsknoppen De snelheidsregelaar is een functie die u ven snelheid en blijven opletten (u moet helpt de door u gekozen rijsnelheid op een altijd klaar zijn om te remmen in alle...
  • Pagina 118: Instellen Van De Snelheid

    SNELHEIDSREGELAAR/-BEGRENZER: regelaarfunctie (2/5) Inschakelen Instellen van de snelheid Het rijden Rijdend met een constante snelheid (hoger Als een snelheid in het geheugen is vastge- Druk op de schakelaar 1 aan de kant dan ongeveer 30 km/h (20 mph)), drukt u op legd en de regeling ingeschakeld is, kunt u Het controlelampje 6 licht groen op, de de schakelaar 2 (+): de functie wordt inge-...
  • Pagina 119: Veranderen Van De Gekozen Snelheid

    SNELHEIDSREGELAAR/-BEGRENZER: regelaarfunctie (3/5) Onmogelijkheid om de gekozen ingestelde snelheid vast te houden Op een steile afdaling, kan het systeem de snelheid van de regeling niet vasthouden: de opgeslagen snelheid knippert op het in- strumentenpaneel en het gebied A wordt rood verlicht om u te waarschuwen in deze situatie.
  • Pagina 120 SNELHEIDSREGELAAR/-BEGRENZER: regelaarfunctie (4/5) Onderbreken van de functie drukte, staat van het wegdek, weersomstan- digheden, enz.). Druk op de schakelaar 5 De functie wordt opgeschort als u drukt op: (R) als de rijsnelheid van de auto hoger is dan 30 km/u (20 mph). –...
  • Pagina 121 SNELHEIDSREGELAAR/-BEGRENZER: regelaarfunctie (5/5) Uitschakelen van de functie De snelheidsregelaar wordt gedeactiveerd als u drukt op de schakelaar 1: in dit geval wordt er geen snelheid opgeslagen. De groene controlelampjes 6 en 7 van het in- strumentenpaneel gaan uit om aan te geven dat de functie is gedeactiveerd.
  • Pagina 122: Parkeerhulp

    PARKEERHULP (1/3) De werking van het systeem Afsandsindicator van de parkeerhulp Ultrasoondetectors in de schildbumper voor of achter meten de afstand tussen de auto Als deze functie actief is, verschijnt de indi- en een obstakel. cator op het instrumentenpaneel. Deze meting gaat gepaard met geluidssig- De afstandsindicator van de parkeerhulp nalen die steeds frequenter worden naar- heeft gekleurde zones A, B en C die de af-...
  • Pagina 123: Parkeerhulp Voor

    PARKEERHULP (2/3) Parkeerhulp achter Werking Bij het inschakelen van de achteruitversnel- ling detecteert het systeem de meeste voor- werpen die zich op minder dan ongeveer 1,2 meter achter de auto bevinden en klinkt een geluidssignaal. In het geval dat een obstakel aanwezig is aan de voorkant en aan de achterkant van de auto, wordt er alleen rekening gehou- den met het obstakel dat het dichtst bij is en...
  • Pagina 124: Permanente Uitschakeling Van Het Systeem

    PARKEERHULP (3/3) Permanente uitschakeling van U kunt het geluidsvolume met behulp van parkeerhulp instellen, selecteer het systeem “PARKEERHULP VOLUME” in het menu U kunt de parkeerhulp voor of achter perma- van het personaliseren van de instellingen nent uitschakelen. van de auto. Onder de volgende omstandigheden In het menu voor het personaliseren van kan het parkeerhulpsysteem problemen...
  • Pagina 125: Achteruitrijcamera

    ACHTERUITRIJCAMERA (1/2) NB: zorg ervoor dat de achteruitrijcamera niet bedekt is (vuil, modder, sneeuw enz.). Werking NB: Afhankelijk van de auto kunt u sommige parameters vanaf het aanraakscherm instel- In achteruitversnelling biedt de camera 1 len 2. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van een overzicht van het gebied achter de auto de uitrusting.
  • Pagina 126 ACHTERUITRIJCAMERA (2/2) De tekening blijft staan en geeft de verplaat- singsrichting van de auto aan als de wielen in lijn zijn met de auto. Dit systeem wordt eerst gebruikt met behulp van een of meer tekeningen (bewegend voor de verplaatsingsrichting en vast voor de afstand).
  • Pagina 127: Dodehoekwaarschuwing

    DODEHOEKWAARSCHUWING (1/2) Deze functie is een extra hulp die aangeeft dat er zich een auto in een dode hoek bevindt. Indicator 2 Dit systeem waarschuwt de bestuurder wan- De bestuurder moet altijd oplet- neer er zich een voertuig in een dode hoek De indicator 2 bevindt zich zowel aan de be- ten en blijft verantwoordelijk.
  • Pagina 128: Uitschakelen

    DODEHOEKWAARSCHUWING (2/2) Eerste waarschuwing Storingen De indicator 2 gaat branden wanneer er zich Als het systeem een storing ontdekt, knip- een auto in de dode hoek bevindt. pert het waarschuwingslampje op de scha- kelaar 3 ongeveer 3 seconden en verschijnt de boodschap “Dodehoek ass controleren.
  • Pagina 129: Automatische Transmissie

    AUTOMATISCHE TRANSMISSIE (1/3) de belasting van de auto, de hoeveelheid gas die u geeft en de helling van de weg. Zuinig rijden Laat de hendel tijdens het rijden in stand D staan en druk het gaspedaal matig in: de versnellingen schakelen automatisch bij een laag toerental.
  • Pagina 130 AUTOMATISCHE TRANSMISSIE (2/3) Stand handgeschakeld Ook kan, om verkeerde manoeuvres te – Bij een auto zonder tractiecontrole voorkomen, het schakelen door het systeem (ASR): is het beter om, op een glad Trek de hendel, als deze in D staat, naar geweigerd worden.
  • Pagina 131: Parkeren Van De Auto

    AUTOMATISCHE TRANSMISSIE (3/3) Parkeren van de auto Storingen Zodra de auto stilstaat, houd u uw voet op – Als tijdens het rijden de boodschap het rempedaal en zet u de hendel in stand “Controleer auto. transmissie” verschijnt P. De versnellingsbak staat in neutraal en op het instrumentenpaneel, geeft dit een de aangedreven wielen zijn mechanisch ge- storing aan.
  • Pagina 132 2.48...
  • Pagina 133 Hoofdstuk 3: Uw comfort Ventilatieroosters ............... . Parfumverspreider .
  • Pagina 134: Ventilatieroosters

    Ventilatieroosters 9 Uitgangen voetverwarming voorpassa- 1 Ventilatierooster links giers 5 Centrale ventilatieroosters 2 Ventilatierooster van zijruit links 10 Roosters in het midden voor achterstoe- 6 Bedieningspaneel van de airconditioning 3 Ontwasemingssleuf onder de voorruit 7 Ontwasemingssleuf rechter zijruit 4 Ventilatieroosters bovenkant dashboard 11 Bedieningspaneel van de airconditioning 8 Ventilatierooster rechts (achter)
  • Pagina 135: Luchthoeveelheid

    VENTILATIEROOSTERS Luchthoeveelheid Richting Gebruik, om stankoverlast in de auto op te heffen, alleen speciaal hiervoor bestemde Draai de knop 1. Links/Rechts: verplaats de lipjes 2 naar links middelen. Raadpleeg een merkdealer. of naar rechts. Naar boven: open. Omhoog/omlaag: verplaats de lipjes 2 Naar beneden: dicht omhoog of omlaag.
  • Pagina 136: Geurverspreider

    GEURVERSPREIDER Regelen van de intensiteit van Voorzorgsmaatregelen de geurverspreider – Gebruik altijd door onze technische dienst goedgekeurde capsules. Druk op de knop 3 om de intensiteit van de verspreider in te stellen. Het geïntegreerde – Open de capsule van de verspreider niet controlelampje licht op om de geselecteerde en vul hem niet bij.
  • Pagina 137: Luchtionisator

    LUCHTIONISATOR – CLEAN: verwijdert schadelijke stoffen in de lucht; – RELAX: creëert een gezond en ontspan- nen klimaat door uitstoot van ionen – uit (alle geïntegreerde controlelampjes gaan uit). Selectie van de werkstand Druk met de airconditioning ingeschakeld op de knop 1 om een van de drie volgende standen te selecteren.
  • Pagina 138: Thermostatische Airconditioning

    THERMOSTATISCHE AIRCONDITIONING (1/6) Automatische werking De automatische airconditioning garandeert (met uitzondering van extreme gevallen) een temperatuurcomfort in het interieur en het helder houden van de ruiten, bij een zo optimaal mogelijk brandstofverbruik. Het systeem bestuurt de ventilatiesnelheid, de luchtverdeling, de luchtkringloop, het in- schakelen of uitschakelen van de aircondi- tioning en de luchttemperatuur.
  • Pagina 139: Regeling Van De Temperatuur

    THERMOSTATISCHE AIRCONDITIONING (2/6) Regeling van de temperatuur Regeling van de temperatuur Regeling van de temperatuur achterin vanaf de voorkant achterin vanaf de achterkant Draai de schakelaar 1 om de temperatuur (naargelang de auto) (naargelang de auto) aan bestuurderskant te regelen en de scha- kelaar6 voor de passagierskant.
  • Pagina 140: In- En Uitschakelen Van De Airconditioning

    THERMOSTATISCHE AIRCONDITIONING (3/6) Het display geeft aan welke temperatuur is ingesteld. Zelfs als u, na het starten van de auto als het warm of koud is, de ingestelde temperatuur verhoogt of verlaagt, is het niet mogelijk deze snel te bereiken, on- geacht de waarde op het display.
  • Pagina 141: Regeling Van De Ventilateursnelheid

    THERMOSTATISCHE AIRCONDITIONING (4/6) Functie “helder zicht” Druk op de knop 2, het ingebouwde contro- lelampje brandt. Deze functie ontwasemt en ontdooit snel de voorruit, de achterruit, de zijruiten voorin en de buitenspiegel (naargelang de auto). De airconditioning en de achterruitverwarming worden automatisch ingeschakeld.
  • Pagina 142: Achterruitverwarming

    THERMOSTATISCHE AIRCONDITIONING (5/6) õ De lucht wordt naar de ontwase- mingsroosters van de zijruiten en van de voorruit gevoerd. ô De lucht wordt naar de roosters in het midden voorin en achterin ge- voerd. ó De lucht wordt naar de voeten- ruimtes gevoerd.
  • Pagina 143 THERMOSTATISCHE AIRCONDITIONING (6/6) Automatische luchtkringloop Druk op de knop 15. Het ingebouwde con- trolelampje licht op. Het opname-element in de toevoer van de buitenlucht detecteert de luchtverontreini- ging, voor het automatisch in- en uitscha- kelen van de luchtkringloop naargelang de kwaliteit van de buitenlucht.
  • Pagina 144: Airconditioning: Informatie En Tips Voor Het Gebruik

    AIRCONDITIONING: informatie en tips voor het gebruik Storingen Tips voor het gebruik Raadpleeg bij een storing altijd een In sommige gevallen, (airconditioning uit, Verbruik merkdealer. luchtkringloop in werking, ventilatiesnel- Het is normaal dat het brandstofverbruik heid nul of laag, enz.) kunnen de ruiten –...
  • Pagina 145: Elektrische Ruitbediening En Elektrisch Panoramisch Open Dak

    Verantwoordelijkheid van de bestuur- Laat uw RENAULT card nooit, zelfs niet eventjes, in de auto liggen als u de auto Elektrische ruitbediening verlaat en er een kind (of dier) in de auto Werking van de sneltoets zit.
  • Pagina 146: Bijzonderheid

    (bijv.: vingers, enz.), stopt het en schuift daarna enkele centimeters terug. Verantwoordelijkheid van de bestuurder Laat uw RENAULT card nooit, zelfs niet eventjes, in de auto Zonnescherm Kantelen van het open dak liggen als u de auto verlaat en er een kind (of dier) in de auto zit.
  • Pagina 147: Op Afstand Sluiten Van De Ruiten

    Voorzorgsmaatregelen voor het NB.: het sluiten met de RENAULT card gebruik schakelt de "handsfree" functie uit. – let op dat het dak goed gesloten is als u de auto verlaat;...
  • Pagina 148: Zonneklep/Zonnegordijnen

    ZONNEKLEP/ZONNEGORDIJNEN Zonneklep voor Zonnegordijnen aan de zijkant Zonnegordijn achter (naargelang de auto) (naargelang de auto) Zet de zonneklep 1 omlaag tegen de voor- ruit of maak hem los en draai hem tegen de Trek de zonnegordijnen omhoog aan het Trek het zonnegordijn omhoog aan het zijruit.
  • Pagina 149: Binnenverlichting

    RENAULT Druk opnieuw op dezelfde schakelaar om dooft enkele secondes na het sluiten card of bij het ontgrendelen van de auto met het uit te schakelen.
  • Pagina 150: Verlichting Dashboardkastje

    Het lampje 6 gaat ook enkele secondes branden na het stoppen van de motor, bij het verwijderen van de RENAULT card of bij het ontgrendelen van de auto met de RENAULT card. 3.18...
  • Pagina 151: Opbergruimtes/Indeling Interieur

    OPBERGRUIMTE EN INDELING INTERIEUR (1/4) Dashboardkastje 1 Opbergruimte in portieren 2 Dashboardkastje 3 (Afhankelijk van de auto) Hierin kunt u gidsen, wegenkaarten, enz. in opbergen. Let op dat er geen harde, zware of scherpe voorwerpen in de “open” bergruimtes ge- plaatst zijn, zodat zij tegen de Laat geen voorwerpen bij de inzittenden geslingerd kunnen worden...
  • Pagina 152: Opbergruimte In De Console Met Twee Planken

    OPBERGRUIMTE EN INDELING INTERIEUR (2/4) Brilhouder 4 Opbergruimte in de console met Armsteun voor (naargelang de auto) (Afhankelijk van de auto) twee planken (naargelang de auto) Om de brilhouder te openen, drukt u op 4. Trek de hendel 6 omhoog en verschuif de armsteun in de gewenste positie.
  • Pagina 153: Kledinghaken

    OPBERGRUIMTE EN INDELING INTERIEUR (3/4) Opbergruimte zonneklep 11 Blikjeshouder 12 Handgreep 15 (naargelang de auto) Hier kunt u het tolkaartje van de snelweg op- Hieraan kan men zich vasthouden tijdens Klap de armsteun in het midden achterin bergen. het rijden. Gebruik deze niet bij het in- of uit- naar beneden en druk 12 om de blikjeshou- stappen.
  • Pagina 154: Opbergruimte In Achterportier

    OPBERGRUIMTE EN INDELING INTERIEUR (4/4) Dashboardkastje. Opbergruimte in achterportier 17 Opbergvakken in voorstoelen 18 Om dit te openen, trekt u aan de hand- Hierin past een fles. Hierin kunt u tijdschriften of wegenkaarten greep 16. opbergen... Afhankelijk van de auto, kan het kastje worden vergrendeld en ontgrendeld met de meegeleverde sleutel (Raadpleeg de para- graaf “Achterbank”...
  • Pagina 155: Aansteker, Accessoireaansluiting, Asbak

    AANSTEKER, ACCESSOIREAANSLUITING, ASBAK Accessoireaansluiting 5 (naargelang de auto) Het stopcontact is bestemd voor de aanslui- ting van accessoires waarvan het vermogen niet 120 Watt (spanning 12 V, 10 A) mag overschrijden. Aansteker 2 Asbak 4, 7 (naargelang de auto) Op het deksel 1 door hem te duwen in de richting van de pijl.
  • Pagina 156: Hoofdsteun Achter

    HOOFDSTEUN ACHTER Hoofdsteun terugplaatsen Steek de poten in de hulzen en zet de hoofd- steun omlaag tot de eerste klik. Opbergstand A Druk het lipje 1 in en laat de hoofdsteun he- lemaal zakken. De hoofdsteun in de onderste stand (stand A) is een opbergstand.
  • Pagina 157: Achterbank

    ACHTERBANK Controleer na het terugplaat- De rugleuningen kunnen neergeklapt Voor het terugplaatsen van de rugleuning, sen van de rugleuning of worden voor het vervoeren van grote voor- zet u deze omhoog en controleert u of deze deze weer goed is vergrendeld. werpen: goed is vergrendeld.
  • Pagina 158: Bagageruimte

    BAGAGERUIMTE Openen Sluiten Met de hand openen van binnenuit – Druk op de rechterkant van de schake- Trek de achterklep omlaag, waarbij u het laar 1 om de achterklep te openen. eerste stuk gebruik kunt maken van de Bijzonderheid: handgreep 3 in de klep. Controleer of de –...
  • Pagina 159: Opbergruimtes

    OPBERGRUIMTES Opbergruimtes A Plaats de te vervoeren voorwerpen altijd zo dat de zwaarste tegen de rugleuning van de achterbank steunen. Zet geen bagage en vooral geen zware of harde voorwer- pen op de hoedenplank. Bij plotseling remmen of in geval van een ongeluk kunnen rondslinge- rende spullen de inzittenden in gevaar brengen.
  • Pagina 160: Vervoer Van Voorwerpen/Slepen

    VERVOER VAN VOORWERPEN/SLEPEN B = 1.175 mm Kogeldruk, maximaal toegelaten massa’s van geremde en ongeremde aanhangwa- gens: Raadpleeg de paragraaf “Massa’s” in hoofdstuk 6. Vervoer van bagage Plaats de te vervoeren voorwerpen altijd zo dat zij met de grootste lengte tegen de rugleuning van de achterbank steunen (nor- male lading, bijvoorbeeld A) of tegen de rug- zwaarste...
  • Pagina 161: Multimedia-Uitrusting

    MULTIMEDIA UITRUSTING Navigatiesysteem De aanwezigheid en de plaats van deze uit- rustingen zijn afhankelijk van de uitvoering van het navigatiesysteem van de auto. 1 afleespaneel van het navigatiesysteem; 2 Autoradio; 3 Centrale bediening; 4 AUX-ingang, SD-kaartsleuf; 5 R a d i o b e d i e n i n g s o r g a n e n o n d e r stuurwiel;...
  • Pagina 162 3.30...
  • Pagina 163 Hoofdstuk 4: Onderhoud Motorkap ................Oliepeil van de motor: algemeen .
  • Pagina 164: Motorkap

    MOTORKAP Sluiten van de motorkap Controleer voor het sluiten van de motor- kap, of er niets is achtergebleven in de mo- torruimte dat de werking zou kunnen belem- meren (gereedschappen, papier, lap, enz..) Pak de motorkap in het midden vast en laat hem van een hoogte van 30 cm dichtvallen.
  • Pagina 165: Oliepeil Van De Motor: Algemeen

    OLIEPEIL VAN DE MOTOR: algemeen (1/2) Iedere motor verbruikt wat olie voor het smeren en koelen van de bewegende delen in de motor. Het is daarom normaal dat u tussen twee onderhoudsbeurten olie moet bijvullen. Interval: controleer regelmatig het olie- peil en in ieder geval voor een lange reis.
  • Pagina 166: Aflezen Van Het Oliepeil Met De Peilstaaf

    OLIEPEIL VAN DE MOTOR: algemeen (2/2) Overschrijding van het maximumpeil van de motorolie. Het aflezen van het peil moet met behulp van de peilstaaf gebeuren zoals hiervoor is uitgelegd. Als het peil boven het maximum is, start de motor dan niet en roep de hulp in van de merkdealer.
  • Pagina 167: Oliepeil Van De Motor: (Bij)Vullen

    OLIEPEIL VAN DE MOTOR: (bij)vullen (1/3) 2.0 16V 2.5 V6 / 3.5 V6 (Bij)vullen – Open de dop 1. – Vul olie bij (het verschil tussen het hoog- Het vullen en bijvullen van de motor olie ste en het laagste peil op de peilstaaf 2 moeten gebeuren op een horizontaal ter- is tussen 1,5 en 2 liter naargelang de rein, bij stilstaande en koude motor (voor de...
  • Pagina 168 OLIEPEIL VAN DE MOTOR: (bij)vullen (2/3) 1.5 dCi 2.0 dCi V6 dCi (Bij)vullen – Open de dop 1. – Vul olie bij (het verschil tussen het hoog- Het vullen en bijvullen van de motor olie ste en het laagste peil op de peilstaaf 2 moeten gebeuren op een horizontaal ter- is tussen 1,5 en 2 liter naargelang de rein, bij stilstaande en koude motor (voor de...
  • Pagina 169: Olie Verversen

    OLIEPEIL VAN DE MOTOR: (bij)vullen MOTOROLIE VERVERSEN (3/3)/ Motorolie verversen Interval: raadpleeg het onderhoudsboekje van uw auto. Gemiddelde olieinhoud, inclusief oliefilter (ter informatie) De capaciteit hangt af van het vermogen van de motor en de bijbehorende anti-ver- vuilingsvoorschriften. 2.0 16V motor: 4,2 liter Motor 2.5 V6: 5,7 liter Motor 3.5 V6: 5,7 liter Motor 1.5 dCi : 4,5 liter...
  • Pagina 170: Peilen

    PEILEN (1/3) Regelmatige controle van het peil Stuurbekrachtigingsolie Het oliepeil van de stuurbekrachtiging in het Controleer regelmatig het peil van de reservoir 2 moet liggen tussen de merkte- koelvloeistof (de motor kan ernstig bescha- kens MINI en MAXI. digen door een gebrek aan koelvloeistof). Vul bij voordat het peil beneden het “MINI”- Vul uitsluitend bij met door onze technische merkteken is gedaald.
  • Pagina 171: Remvloeistof

    PEILEN (2/3) Peil van de vloeistof Bijvullen Het is normale dat het peil daalt naarmate de Na werkzaamheden aan het hydraulische remblokken verslijten, maar het mag nooit circuit moet de remvloeistof worden vervan- dalen onder het waarschuwingsmerkteken gen door een deskundige. (merkteken “MINI”) van het reservoir 3.
  • Pagina 172: Reservoir Ruitensproeiers/Koplampsproeiers

    PEILEN /FILTERS (3/3) Filters Het vervangen van de filters (luchtfilter, in- terieurfilter, brandstoffilter, enz.) maakt deel uit van het onderhoudsprogramma van uw auto. Interval voor het vervangen van de fil- ters: raadpleeg het onderhoudsboekje van uw auto. Reservoir van de ruitensproeiers/ koplampsproeiers Bijvullen...
  • Pagina 173: Accu

    ACCU Naargelang de auto, bevindt de accu zich in Vervangen van de accu de motorruimte of in de bagageruimte. Voor het vervangen van de accu moet u con- In alle gevallen is deze onderhoudsvrij. tact opnemen met een merkdealer. Afhankelijk van de auto controleert een sys- teem continu de capaciteit van de accu.
  • Pagina 174: Bandenspanning

    BANDENSPANNING Veiligheid van de banden en monte- ren van sneeuwkettingen Raadpleeg de paragraaf “Banden” in hoofdstuk 5 voor het onderhoud en de mogelijkheid voor het gebruik van sneeuwkettingen (afhankelijk van de uit- voering). Bijzonderheid Vol belaste auto (maximum toegelaten totale massa) met een aanhangwagen. De maximumsnelheid is 100 km/u en de De bandenspanning staat aangegeven op F: bandenspanning van de achterwielen op...
  • Pagina 175: Onderhoud Van De Carrosserie

    ONDERHOUD VAN DE CARROSSERIE (1/2) Een goed onderhouden auto gaat langer Wat u niet moet doen Wat u moet doen mee. Daarom wordt aangeraden de buiten- Ontvet of reinig de mechanische delen (bijv. Was uw auto regelmatig, met de motor uit, kant van de auto regelmatig te onderhou- de motorruimte), bodemplaat, scharnie- met door onze technische diensten gese-...
  • Pagina 176: Bijzonderheid Van Auto's Met Matte Lak

    ONDERHOUD VAN DE CARROSSERIE (2/2) Houd rekening met lokale voorschriften Bijzonderheid van auto’s met Rijden door een wasstraat inzake het wassen van een auto (bv. niet op matte lak Zet de schakelaar van de ruitenwissers in de de openbare weg). stand Uit (raadpleeg hiervoor de paragraaf Voor dit type lak moeten bepaalde voor- Houd bij het rijden op pas geasfalteerde...
  • Pagina 177: Onderhoud Van De Binnenbekleding

    ONDERHOUD VAN DE BINNENBEKLEDING (1/2) Een goed onderhouden auto gaat langer Ruiten van instrumenten Textiel (stoelen, mee. Daarom wordt aangeraden de binnen- (bv. van het dashboard, het klokje, de bui- deurbekleding ...) kant van de auto regelmatig te onderhou- tenthermometer, het radiopaneel ...) Stofzuig het textiel regelmatig.
  • Pagina 178 ONDERHOUD VAN DE BINNENBEKLEDING (2/2) Verwijderen/terugplaatsen Wat u niet moet doen van oorspronkelijk in de auto Het wordt met kracht ontraden om voorwer- aangebrachte afneembare pen met deodorant, parfum enz., bij de ven- uitrusting tilatieroosters te plaatsen omdat deze de bekleding van het dashboard kunnen aan- Als u afneembare uitrusting moet verwijde- tasten.
  • Pagina 179 RENAULT-card: batterijtje ........
  • Pagina 180: Lekke Band

    LEKKE BAND In geval van een lekke band, Bijzonderheid: Het controlesysteem van de bandenspan- heeft u, naargelang de auto, de ning controleert niet de spanning van de beschikking over: reserveband (het door het reservewiel ver- Een reservewiel of een oppompset voor de vangen wiel verdwijnt van het display op het banden (raadpleeg de volgende bladzijdes).
  • Pagina 181: Pompset Voor De Banden

    POMPSET VOOR DE BANDEN (1/3) Gebruik de pompset niet als de De set is uitsluitend bestemd band beschadigd is door het en goedgekeurd voor het op- rijden met een lekke band. pompen van banden van een auto die met deze set uitgerust Controleer dus zorgvuldig de zijkant van de banden voor het repare- ren.
  • Pagina 182 POMPSET VOOR DE BANDEN (2/3) – Pak de compressor 4 en de fles 1 onder Als na 15 minuten de minimum spanning 4 5 6 de mat van de bagageruimte; van de band van 1,8 bar nog niet is be- –...
  • Pagina 183: Voorzorgsmaatregel Bij Het Gebruik Van De Set

    POMPSET VOOR DE BANDEN (3/3) – Plak het etiket met de rijvoorschriften, Voorzorgsmaatregel bij het onder de fles 1, op een voor de bestuur- gebruik van de set der zichtbare plaats op het dashboard. De set mag niet langer dan 15 minuten aan- –...
  • Pagina 184: Gereedschap/Wieldop - Wiel

    GEREEDSCHAP/WIELDOP – WIEL 2 Sleepoog Raadpleeg de paragraaf “Slepen” in hoofd- stuk 5. 3 Schroevendraaier 4 Sierdopsleutel Hiermee kunt u de wieldoppen verwijderen. 5 Steeksleutel 6 Wielmoersleutel Sierdop De gereedschapset bevindt zich onder de mat van de bagageruimte (het gereedschap Om de sierdop te verwijderen neemt u de varieert naargelang de auto).
  • Pagina 185: Verwisselen Van Een Wiel

    VERWISSELEN VAN EEN WIEL (1/2) Auto met een krik en een – begin de krik met de zwengel 4 uit te wielmoersleutel draaien en plaats de kop van de krik in het midden van het kriksteunpunt 2 (iets Verwijder de wieldop (indien van toepas- naar binnen onder de auto).
  • Pagina 186 VERWISSELEN VAN EEN WIEL (2/2) – Draai de wielbouten geheel los en neem het wiel van de naaf. – plaats het reservewiel op de naaf en draai het wiel rond tot de gaten voor de wielbouten samenvallen met die van de naaf.
  • Pagina 187: Banden

    BANDEN (1/3) Banden en veiligheid Als het loopvlak van een band tot aan deze stiften is weggesleten, worden ze zicht- De banden vormen het enige contact tussen baar 2: u moet dan deze band laten vervan- de auto en de weg. Het is daarom van het gen, omdat er nog slechts 1,6 mm profiel grootste belang dat zij in goede staat ver- overblijft, waardoor de band op een natte...
  • Pagina 188: Vervangen Van De Banden

    BANDEN (2/3) Bandenspanning De bandenspanningen moeten worden ge- Vervangen van de banden controleerd als de banden koud zijn; houd Houd u aan de bandenspanning (inclusief geen rekening met hogere spanningen bij die van het reservewiel). Controleer deze warm weer of na een snelle rit. ten minste eenmaal per maand en voor Indien u de bandenspanning niet bij koude Laat dit, om veiligheidsrede-...
  • Pagina 189: De Banden In De Winter

    BANDEN (3/3) Verwisselen van de wielen De aangegeven maximale snelheid van deze sneeuwbanden (voor gebruik in de Het verwisselen van de wielen wordt sterk winter) kan lager zijn dan de maximale snel- ontraden. heid van uw auto. Deze aanwijzing staat in de vorm van een aantal letters op de flank van de band.
  • Pagina 190: Halogeenkoplampen

    HALOGEENKOPLAMPEN: vervangen van een lamp (1/2) Lamptype: gebruik uitsluitend anti-UV lampen van 55 W om de plastic ruit van de koplampen niet te beschadigen. Dimlicht 1 → H7 Grootlicht 3 → H1 Raak het lampglas niet met de vingers aan. Houd de lamp vast aan het metalen deel.
  • Pagina 191: Markeringslichten Voor

    HALOGEENKOPLAMPEN: vervangen van een lamp (2/2) Markeringslichten voor Draai de kap B een kwart slag linksom en maak daarna aan de lamphouder 4 los door hem omhoog te trekken om de lamp te ver- wijderen. Lamptype: W5W. Richtingaanwijzer Raadpleeg een merkdealer. Let op bij werkzaamheden dicht bij de motor, deze kan nog warm zijn.
  • Pagina 192: Xenonkoplampen

    XENONKOPLAMPEN: vervangen van een lamp (1/2) Vanwege de speciaal vereiste technologie, is het verboden een xenonlamp te monteren in een koplamp die hier oor- spronkelijk niet mee is uitgerust. Voordat er werkzaamheden in Grootlicht Omdat het demonteren van organen (accu, de motorruimte worden ver- accusteun) nodig is, adviseren wij het ver- Draai de kap B een kwart slag linksom...
  • Pagina 193 XENONKOPLAMPEN: vervangen van een lamp (2/2) Markeringslichten voor Draai de kap B een kwart slag linksom en maak daarna aan de lamphouder 2 los door De lampen staan onder druk hem omhoog te trekken om de lamp te ver- en kunnen openbarsten bij het wijderen.
  • Pagina 194: Koplampen (Vervangen Van Een Lamp)

    KOPLAMPEN: mistlichten voor, extra koplampen Mistachterlicht raadpleeg de paragraaf “Achterlichten en verlichting zijkant: vervangen van een lamp” in hoofdstuk 5. Extra lampen Vraag uw merkdealer advies indien u extra lampen (mistlichten of verstralers) op uw auto wilt monteren. Mistlichten aan de voorzijde 1 Vervangen van een lamp Raadpleeg een merkdealer.
  • Pagina 195: Achterlichten En Zijlichten: Vervangen Van Een Lamp

    ACHTERLICHTEN EN ZIJLICHTEN: vervangen van een lamp (1/5) Type A LED-remlichten 4 Draai de lamphouder 3 een kwartslag rechtsom en draai vervolgens op dezelfde (Afhankelijk van de auto) Raadpleeg een merkdealer. manier de lamp los terwijl u druk uitoefent. Lamptype: PY21W. Richtingaanwijzer Verwijder het afdekkapje van de lampen door 2 in de bagageruimte los te draaien.
  • Pagina 196: Achteruitrijlichten/ Mistachterlichten

    ACHTERLICHTEN EN ZIJLICHTEN: vervangen van een lamp (2/5) Type A Draai de lamphouder 6/7 een kwartslag rechtsom en verwijder daarna de lamp door (Afhankelijk van de auto) eraan te trekken. Achteruitrijlichten 7 Achteruitrijlichten/ Lamptype: W16W. mistachterlichten Mistachterlicht 6 Maak de clip langs de binnenkant van het portier van de bagageruimte los met behulp Lamptype: P21W.
  • Pagina 197: Richtingaanwijzers/ Achteruitrijlichten

    ACHTERLICHTEN EN ZIJLICHTEN: vervangen van een lamp (3/5) Type B Markeringslicht/LED-remlicht 10 Draai de lamphouder 8/9 een kwartslag rechtsom en draai vervolgens op dezelfde (Afhankelijk van de auto) Raadpleeg een merkdealer. manier de lamp los terwijl u druk uitoefent. Richtingaanwijzers/ Richtingaanwijzer 8 LED-zijlichten 11 achteruitrijlichten...
  • Pagina 198 ACHTERLICHTEN EN ZIJLICHTEN: vervangen van een lamp (4/5) Type B Draai de lamphouder 13 een kwartslag rechtsom en verwijder vervolgens de lamp (Afhankelijk van de auto) door eraan te trekken. Mistachterlicht Mistachterlicht 13 Lamptype: P21W. Maak de clip langs de binnenkant van het portier van de bagageruimte los met behulp van een platte schroevendraaier en trek ver- volgens 12 naar achteren.
  • Pagina 199: Derde Led-Stoplicht

    ACHTERLICHTEN EN ZIJLICHTEN: vervangen van een lamp (5/5) Derde LED-stoplicht 14 Kentekenverlichting 15 Zijdelingse richtingaanwijzers 17 (Afhankelijk van de auto) Raadpleeg een merkdealer. – Wip het lamphuis 15 los door met een platte schroevendraaier het lipje 16 in te Wip het zijknipperlicht 17 los (met behulp drukken.
  • Pagina 200: Binnenverlichting: Vervangen Van Een Lamp

    BINNENVERLICHTING: vervangen van een lamp (1/3) Binnenlicht Lichten van voorportieren Make-up spiegel 3 Wip de lichtkap 1 los met een platte schroe- Wip het lamphuis 2 los met een platte Wip het afdekkapje van de verlichting los vendraaier (onder het binnenlicht). schroevendraaier (onder de linker kant van met behulp van een platte schroevendraaier het lamphuis).
  • Pagina 201: Lichten Van De Bagageruimte

    BINNENVERLICHTING: vervangen van een lamp (2/3) Verlichting dashboardkastje 4 Lichten van de bagageruimte Maak de verlichting los. Druk tegen het lipje 6 zodat de lichtkap 8 Raadpleeg een merkdealer. Wip het lamphuis 5 los met een platte vrijkomt en u de lamp 7 kunt vervangen. schroevendraaier (onder de linker kant van het lamphuis).
  • Pagina 202: Vloerverlichtingen Voor

    BINNENVERLICHTING: vervangen van een lamp (3/3) Vloerverlichtingen voor 9 U beschikt over lichten onder het dash- boardkastje of de stuurkolom. Maak de betreffende lamp vrij. Lamptype: W5W. De lampen staan onder druk en kunnen openbarsten bij het vervangen. Risico van verwonding. 5.24...
  • Pagina 203: Zekeringen

    Conform de lokale wetgeving of uit voor- ontstaan als een elektrisch orgaan door Stop de motor, haal de RENAULT card zorg: een storing te veel stroom verbruikt. uit zijn lezer en schakel alle elektrisch...
  • Pagina 204 ZEKERINGEN (2/2) Bestemming van de zekeringen (AFHANKELIJK VAN DE UITVOERING) Symbool Bestemming Symbool Bestemming Remlichten Binnenverlichting ß Versterker radio Binnenspiegel Elektrische ruitbediening Achterruitverwarming Autoradio î Claxon Ì Instrumentenpaneel Veiligheid van de kinderen ABS/ESC Controle-eenheid van het Bepaalde accessoires worden beschermd interieur Tankdopklep door zekeringen in de motorruimte in het ze-...
  • Pagina 205: Aansluiting Van Een Acculader

    ACCU: storing (1/2) Om vonkvorming te voorkomen: Aansluiting van een acculader Starten met starthulpkabels – Controleert u of alle stroomverbrui- De acculader moet geschikt zijn voor een Als u voor het starten de accu van een kers zijn uitgeschakeld voordat u de ac- accu met een nominale spanning van andere auto moet gebruiken, koop dan de cuklemmen losmaakt of aansluit.
  • Pagina 206: Accu: Storing

    ACCU: storing (2/2) Accu in de bagageruimte (V6-motor) Gebruik de aansluitingen in de motorruimte. Draai de bout 7 een kwart slag naar rechts en trek daarna de afdekkap 8 omhoog om bij de aansluiting 9 (+) te kunnen komen. Sluit de positieve kabel A aan op de aanslui- ting 9 (+) en daarna op de pluspool 3 (+) van de hulpaccu.
  • Pagina 207: Renault-Card: Batterijtje

    RENAULT card (steek de RENAULT card in de kaartlezer) bijheid van de auto, op één van de knoppen vervangen.
  • Pagina 208 ACCESSOIRES Elektrische en elektronische accessoires Controleer vóór het installeren van een dergelijk accessoire (bij zenders/ontvangers vooral: frequentieband, vermogen, plaats van de antenne enz.) of dat geschikt is voor uw auto. Vraag advies aan een merkdealer. Sluit alleen accessoires aan met een vermogen van maximaal 120 watt. Risico van brand. Wijzig niet zelf de bedrading van de auto want door een verkeerde aansluiting kunnen de elektrische installatie en/of de erop aangesloten or- ganen worden beschadigd.
  • Pagina 209: Ruitenwisserbladen (Vervangen)

    RUITENWISSERBLADEN Let op de staat van de ruitenwisserbla- den. Hun levensduur hangt van u af: – Reinig de bladen en de voorruit regel- matig met water en zeepsop. – gebruik ze niet op een droge voorruit; – maak ze los van de voorruit als ze lange tijd niet zijn gebruikt.
  • Pagina 210: Slepen Van Een Auto Met Automatische Versnellingsbak

    Als stand N of R voor een auto met automati- u de trekkende auto bent, overschrijd dan sche transmissie), steek de RENAULT card niet het maximaal toegelaten aanhangerge- in de kaartlezer en druk daarna twee se- wicht van uw auto (raadpleeg de paragraaf condes op de startknop van de motor.
  • Pagina 211: Toegang Tot De Sleeppunten

    SLEPEN: pech (2/2) Bij stilstaande motor werken de stuur- en rembekrachtiging niet meer. – Gebruik een starre sleep- stang. Indien u een touw of kabel gebruikt bij het slepen Toegang tot de sleeppunten Gebruik uitsluitend het sleepoog achter 1 (als dit wettelijk toegestaan is), en het sleepoog voor 4 (nooit de aandrijfas- moet de auto die gesleept wordt nog Maak het kapje 2 los.
  • Pagina 212: Storingen

    Gebruik van de RENAULT card MOGELIJKE OORZAKEN WAT TE DOEN De RENAULT card werkt niet voor het ont- Batterij van de card leeg. Vervang de batterij. U kunt uw auto altijd ver- grendelen of vergrendelen van de portie- grendelen/ontgrendelen en starten (raadpleeg ren.
  • Pagina 213 De voorwaarden voor het starten Raadpleeg de paragraaf “Starten/stilzetten van de motor” zijn niet vervuld. in hoofdstuk 2. De “handsfree” RENAULT card Steek de card in de lezer voor het starten. werkt niet. Raadpleeg de paragraaf “Starten/stilzetten van de motor”...
  • Pagina 214 STORINGEN (3/5) Tijdens het rijden MOGELIJKE OORZAKEN WAT TE DOEN Trillingen. Banden te zacht, beschadigd of uit balans. Controleer de bandenspanning, als deze goed is, laat dan de banden door een merkdealer na- kijken. Witte rook uit de uitlaat. Dit hoeft geen storing te zijn, de rook ont- Raadpleeg de paragraaf “Bijzonderheid van de staat door de regeneratie van het roetfil- dieselmotor”...
  • Pagina 215 STORINGEN (4/5) Tijdens het rijden MOGELIJKE OORZAKEN WAT TE DOEN Het sturen gaat zwaar. Oververhitting van de bekrachtiging. Raadpleeg een merkdealer. De motor wordt te warm. De naald van Koelventilateur defect. Stop de auto, stop de motor en roep de hulp in de koelvloeistoftemperatuurmeter staat in van een merkdealer.
  • Pagina 216 STORINGEN (5/5) Elektrische organen MOGELIJKE OORZAKEN WAT TE DOEN De ruitenwisser werkt niet. Ruitenwisserbladen kleven. Maak de wisserbladen los van de ruit. Elektrische installatie defect. Raadpleeg een merkdealer. De ruitenwisser stopt niet. Elektrische verstelling defect. Raadpleeg een merkdealer. Knipperfrequentie te hoog. Lamp doorgebrand.
  • Pagina 217 Hoofdstuk 6: Technische gegevens Identificatieplaatjes ..............Identificatieplaatjes motor .
  • Pagina 218: Identificatieplaatjes Auto

    IDENTIFICATIEPLAATJES AUTO De gegevens op het constructeursplaatje 5 Max. toegelaten massa gemeten onder moeten bij eventuele klachten en bij het de achteras. bestellen van onderdelen altijd worden 6 Technische gegevens van de auto. vermeld. 7 Laknummer. 8 Uitrustingsniveau. Identificatieplaatje auto A 9 Type auto.
  • Pagina 219: Identificatieplaatjes Van De Motor

    IDENTIFICATIEPLAATJES VAN DE MOTOR (1/2) 2.0 16V De informatie van het motorplaatje (of etiket) C moet bij iedere corresponden- tie of bestelling worden vermeld. (de plaats is afhankelijk van het motortype) 1 Type van de motor. 2 Indicenummer van de motor. 3 Motornummer.
  • Pagina 220 IDENTIFICATIEPLAATJES VAN DE MOTOR (2/2) 1.5 dCi 2.0 dCi De informatie van het motorplaatje (of etiket) C moet bij iedere corresponden- tie of bestelling worden vermeld. (de plaats is afhankelijk van het motortype) 1 Type van de motor. 2 Indicenummer van de motor. 3 Motornummer.
  • Pagina 221 MATEN (in meters) 1,035 2,762 1,100 1,565 4,897 1,492* 1,562 1,832 Onbelast...
  • Pagina 222: Gegevens Van De Motor

    GEGEVENS VAN DE MOTOR Uitvoeringen 2.0 16V 2.5 V6 3.5 V6 1.5 dCi 2.0 dCi V6 dCi Type van de motor (zie motorplaatje) Cilinderinhoud (cm3) 1997 2495 3498 1461 1995 2993 Ongelode benzine met het voorgeschreven octaange- tal zoals aangegeven op de sticker in de tankdopklep. Indien niet beschikbaar, is bij uitzondering ongelode Diesel benzine te gebruiken:...
  • Pagina 223: Massa's

    MASSA’S (in kg) De aangegeven massa’s zijn van de basisuitvoering zonder opties: zijn variëren naargelang de uitrusting van uw auto. Raadpleeg de merkdealer. Max. toegelaten totaalmassa (MMAC) De massa's staan op het constructeursplaatje (raadpleeg Max. toegelaten treinmassa (MTR) de paragaaf “Identificatieplaatjes” in hoofdstuk 6) Massa aanhanger geremd door berekenen van: MTR - MMAC Massa aanhanger ongeremd...
  • Pagina 224: Onderdelen En Reparaties

    Door het gebruik van originele RENAULT onderdelen houdt u de prestaties van uw auto optimaal. Bovendien zijn reparaties die uitgevoerd zijn door een merkdealer met originele onderdelen gegarandeerd volgens de voorwaarden die achter op de reparatieopdracht staan.
  • Pagina 225: Onderhoudscoupons

    ONDERHOUDSCOUPONS (1/6) VIN: .................. Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen Type werkzaamheden: Stempel Onderhoudsbeurt □ ........□ Plaatwerkcontrole: OK □ Niet OK* □ *Zie specifieke bladzijde Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen Type werkzaamheden: Stempel Onderhoudsbeurt □ ........□ Plaatwerkcontrole: OK □ Niet OK* □ *Zie specifieke bladzijde Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen...
  • Pagina 226 ONDERHOUDSCOUPONS (2/6) VIN: .................. Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen Type werkzaamheden: Stempel Onderhoudsbeurt □ ........□ Plaatwerkcontrole: OK □ Niet OK* □ *Zie specifieke bladzijde Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen Type werkzaamheden: Stempel Onderhoudsbeurt □ ........□ Plaatwerkcontrole: OK □ Niet OK* □ *Zie specifieke bladzijde Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen...
  • Pagina 227 ONDERHOUDSCOUPONS (3/6) VIN: .................. Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen Type werkzaamheden: Stempel Onderhoudsbeurt □ ........□ Plaatwerkcontrole: OK □ Niet OK* □ *Zie specifieke bladzijde Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen Type werkzaamheden: Stempel Onderhoudsbeurt □ ........□ Plaatwerkcontrole: OK □ Niet OK* □ *Zie specifieke bladzijde Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen...
  • Pagina 228 ONDERHOUDSCOUPONS (4/6) VIN: .................. Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen Type werkzaamheden: Stempel Onderhoudsbeurt □ ........□ Plaatwerkcontrole: OK □ Niet OK* □ *Zie specifieke bladzijde Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen Type werkzaamheden: Stempel Onderhoudsbeurt □ ........□ Plaatwerkcontrole: OK □ Niet OK* □ *Zie specifieke bladzijde Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen...
  • Pagina 229 ONDERHOUDSCOUPONS (5/6) VIN: .................. Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen Type werkzaamheden: Stempel Onderhoudsbeurt □ ........□ Plaatwerkcontrole: OK □ Niet OK* □ *Zie specifieke bladzijde Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen Type werkzaamheden: Stempel Onderhoudsbeurt □ ........□ Plaatwerkcontrole: OK □ Niet OK* □ *Zie specifieke bladzijde Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen...
  • Pagina 230 ONDERHOUDSCOUPONS (6/6) VIN: .................. Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen Type werkzaamheden: Stempel Onderhoudsbeurt □ ........□ Plaatwerkcontrole: OK □ Niet OK* □ *Zie specifieke bladzijde Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen Type werkzaamheden: Stempel Onderhoudsbeurt □ ........□ Plaatwerkcontrole: OK □ Niet OK* □ *Zie specifieke bladzijde Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen...
  • Pagina 231: Plaatwerkcontrole

    PLAATWERKCONTROLE (1/5) De garantie blijft alleen van kracht na de reparatie die hieronder staat aangegeven. VIN : ............Uit te voeren plaatwerkreparatie: Stempel Datum reparatie: Reparatie nodig van: Stempel Datum reparatie: Reparatie nodig van: Stempel Datum reparatie: 6.15...
  • Pagina 232 PLAATWERKCONTROLE (2/5) De garantie blijft alleen van kracht na de reparatie die hieronder staat aangegeven. VIN : ............Uit te voeren plaatwerkreparatie: Stempel Datum reparatie: Reparatie nodig van: Stempel Datum reparatie: Reparatie nodig van: Stempel Datum reparatie: 6.16...
  • Pagina 233 PLAATWERKCONTROLE (3/5) De garantie blijft alleen van kracht na de reparatie die hieronder staat aangegeven. VIN : ............Uit te voeren plaatwerkreparatie: Stempel Datum reparatie: Reparatie nodig van: Stempel Datum reparatie: Reparatie nodig van: Stempel Datum reparatie: 6.17...
  • Pagina 234 PLAATWERKCONTROLE (4/5) De garantie blijft alleen van kracht na de reparatie die hieronder staat aangegeven. VIN : ............Uit te voeren plaatwerkreparatie: Stempel Datum reparatie: Reparatie nodig van: Stempel Datum reparatie: Reparatie nodig van: Stempel Datum reparatie: 6.18...
  • Pagina 235 PLAATWERKCONTROLE (5/5) De garantie blijft alleen van kracht na de reparatie die hieronder staat aangegeven. VIN : ............Uit te voeren plaatwerkreparatie: Stempel Datum reparatie: Reparatie nodig van: Stempel Datum reparatie: Reparatie nodig van: Stempel Datum reparatie: 6.19...
  • Pagina 236 6.20...
  • Pagina 237 → 2.25, 5.9 → 5.11 gereedschap ..................5.6 bandenspanning ..........2.22 → 2.25, 4.12, 5.10 gordelspanners ..............1.23 → 1.26 bandenspanning-controlesysteem........2.22 → 2.25 batterijtje RENAULT card .............. 5.29 bedieningsorganen ............. 1.46 – 1.47 handrem ..................2.12 bevestigingsmiddelen voor kinderen .........1.30 → 1.39...
  • Pagina 238 ALFABETISCHE INHOUDSOPGAVE (2/4) hoofdsteunen ................ 1.14, 3.24 milieu ..................... 2.21 mistlicht koplampen ................5.16 identificatieplaatjes ..............6.2 → 6.4 motor inhoud brandstoftank ............1.76 → 1.78 gegevens ................... 6.6 inrijden ..................... 2.2 motor op stand-by zetten ............2.7 → 2.9 instrumentenpaneel ........1.44 – 1.45, 1.48 → 1.63 motorkap..................
  • Pagina 239 1.8, 1.12 – 1.13 tankdop ..................1.76 technische gegevens ..........6.2 → 6.5, 6.7 – 6.8 radio....................3.29 telefoon ..................3.29 RENAULT card temperatuurregeling ............3.6 → 3.11 batterijtje .................. 5.29 tijd ....................1.65 gebruik ................1.4 → 1.8 tips voor een schoner milieu ..........2.18 → 2.20 reservewiel ................
  • Pagina 240 ALFABETISCHE INHOUDSOPGAVE (4/4) wassen ................4.13 – 4.14 wieldop .................... 5.6 wieldopsleutel .................. 5.6 wielen (veiligheid) ..............5.9 → 5.11 wielmoersleutel ................5.6 xenonkoplampen ................1.72 zekeringen ................5.25 – 5.26 zijknipperlichten ................1.68 vervangen van een lamp ............5.21 zonneklep ..................
  • Pagina 242 à999101157Rö ê î ä RENAULT S.A.S. SOCIÉTÉ PAR ACTIONS SIMPLIFIÉE AU CAPITAL DE 533 941 113 € / 13-15, QUAI LE GALLO 92100 BOULOGNE-BILLANCOURT R.C.S. NANTERRE 780 129 987 — SIRET 780 129 987 03591 / TÉL. : 0810 40 50 60...