XENONKOPLAMPEN:
A
B
Omdat het demonteren van organen (accu,
accusteun) nodig is, adviseren wij het ver-
vangen van de lampen over te laten aan
een merkdealer.
Dimlicht A
Verwijder nooit de kap A. Risico van
brand.
Omdat het werken aan hoog-
spanningssystemen gevaarlijk
is, moet het vervangen van dit
type lamp uitgevoerd worden
door een merkdealer.
5.14
vervangen van een lamp (1/2)
Grootlicht
Draai de kap B een kwart slag linksom
en maak daarna de stekker los. Maak de
klem 1 los door ertegen te drukken en bouw
de lamphouder uit.
Vervang de lamp.
Lamptype: H1
Raak het lampglas niet met de vingers
aan.
Na het vervangen van de lamp, plaatst u de
lichtkap terug.
1
Vanwege de speciaal vereiste
technologie, is het verboden
een xenonlamp te monteren
in een koplamp die hier oor-
spronkelijk niet mee is uitgerust.
Voordat er werkzaamheden in
de motorruimte worden ver-
richt, moet de motor worden
afgezet (en niet op stand-by
worden gezet): zet de motor af (raad-
pleeg de paragraaf "Starten, stoppen
van de motor" in hoofdstuk 2).
Let op bij werkzaamheden
dicht bij de motor, deze kan
nog warm zijn. Bovendien kan
de ventilateur onverwacht gaan
draaien.
Risico van verwonding.