THERMOSTATISCHE AIRCONDITIONING
Automatische luchtkringloop
Druk op de knop 15. Het ingebouwde con-
trolelampje licht op.
Het opname-element in de toevoer van de
buitenlucht detecteert de luchtverontreini-
ging, voor het automatisch in- en uitscha-
kelen van de luchtkringloop naargelang de
kwaliteit van de buitenlucht.
Druk opnieuw op de knop 15 of druk op de
knop 2 of 16 om deze functie uit te schake-
len.
Handbediende luchtkringloop
Een druk op de knop 16 activeert de lucht-
kringloop (het geïntegreerde controlelampje
brandt):
– in de kringloopstand wordt de lucht aan-
gezogen uit het interieur en erin terugge-
voerd; er is geen luchttoevoer van buiten
de auto;
– de luchtkringloop voorkomt iedere toe-
voer van buitenlucht (bijvoorbeeld als het
buiten stinkt).
Bij langdurig gebruik van de kringloopfunctie
kunnen de ruiten aan de binnenkant beslaan
of weer aanvriezen. Ook zal het in de auto,
door gebrek aan frisse lucht, kunnen gaan
stinken.
Daarom wordt geadviseerd terug te gaan
naar de normale werking (buitenlucht) door
te drukken op de knop 14.
(6/6)
2
16
15
14
De ontwaseming en de ontdooiing
hebben voorrang boven de luchtkring-
loop.
In bepaalde situaties (vochtige lucht,
lage temperatuur, enz.), wordt de lucht-
kringloop niet automatisch ingeschakeld
omdat het uitzicht belangrijker is (er is
ventilatie door middel van de buiten-
lucht).
Als het systeem voor het bewaken van
de luchtkwaliteit inschakelt in stadsver-
keer of in een industriegebied, zal de
luchtkringloop lange tijd in werking zijn,
waardoor de ruiten kunnen beslaan.
Om het zicht te herstellen terwijl het
systeem is ingeschakeld, drukt u op de
knop 2.
Rijd met de normale werking (buiten-
lucht) en schakel de airconditioning in
voor een goed zicht op dagen dat de
ruiten snel beslaan.
3.11