VERWISSELEN VAN EEN WIEL
– Draai de wielbouten geheel los en neem
het wiel van de naaf.
– plaats het reservewiel op de naaf en
draai het wiel rond tot de gaten voor de
wielbouten samenvallen met die van de
naaf.
Als het reservewiel eigen bouten heeft, mag
u deze bouten uitsluitend gebruiken voor
het reservewiel. Controleer of het wiel goed
tegen de naaf is gedrukt, zet de bouten vast
en laat de krik zakken.
Met het wiel op de grond zet u de bouten he-
lemaal vast, laat het aantrekkoppel controle-
ren (aantrekkoppel: 130 Nm voor een stalen
velg, 145 Nm voor een lichtmetalen velg) en
laat u de bandenspanning van het reserve-
wiel zo snel mogelijk controleren.
5.8
(2/2)
Antidiefstalbouten
Als u antidiefstalbouten gebruikt, moet
u deze bouten zo dicht mogelijk bij het
ventiel plaatsen (risico dat de wieldop
niet gemonteerd kan worden).
Als u merkt dat een band lek is
moet u direct stoppen en het
reservewiel monteren.
Een lekke band moet zo snel
mogelijk worden gerepareerd en vóór
terugplaatsing door een deskundige
worden onderzocht.