WIELEN EN BANDEN
Bij het verwisselen van wielen
U kunt de wielen vervangen door bijvoorbeeld
winterwielen of een reservewiel.
Neem de desbetreffende instructie in acht voor
het demonteren en monteren van wielen.
Bij montage van een andere
bandenmaat
Controleer of de bandenmaat goedgekeurd is
voor gebruik op de auto.
Neem bij montage van een andere bandenmaat
altijd contact op met een erkende Volvo-werk-
plaats voor een update van de software. Bij mon-
tage van een grotere of kleinere bandenmaat en
ook bij het vervangen van zomerbanden door win-
terbanden is mogelijk een update van de soft-
ware vereist.
Gerelateerde informatie
•
Wielen demonteren (p. 510)
•
Wiel monteren (p. 512)
•
Gereedschapsset (p. 516)
•
Winterwielen (p. 515)
•
Reservewiel* (p. 514)
•
Wielbouten (p. 513)
510
Wielen demonteren
Instructie voor het demonteren van wielen bij het
verwisselen van wielen.
1. Zet de gevarendriehoek op en schakel de
alarmlichten in, als u een wiel moet verwisse-
len langs een drukke weg.
2. Schakel de parkeerrem in en schakel stand
P in.
Geldt voor auto's met
Besturing
niveauregeling
*: Bij een auto met luchtve-
ring moet u de luchtvering uitschakelen,
voordat u de auto opneemt met een krik*.
Schakel het systeem uit via het hoofdscherm
van het middendisplay door op
My Car
Ophanging
te drukken en
Reg. ophanging+vering uitsch.
WAARSCHUWING
Controleer of de krik intact is, goed
gesmeerde schroefdraadwindingen heeft en
vrij van vuil is.
3. Neem de krik*, de wielsleutel* en het demon-
tagegereedschap voor de kunststof wielbout-
doppen uit het blok schuimrubber.
Instellingen
te kiezen.
Demontagegereedschap voor kunststof boutafdekkin-
gen.
* Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.