STARTEN EN RIJDEN
Benzine
Benzine is een brandstoftype.
Maak alleen gebruik van benzine van gerenom-
meerde oliemaatschappijen. Giet nooit brandstof
van twijfelachtige kwaliteit in de tank. De benzine
moet voldoen aan de norm EN 228.
•
95 RON is te gebruiken in normale rijom-
standigheden.
•
98 RON wordt geadviseerd voor een maxi-
maal rendement tegen een minimaal brand-
stofverbruik.
Voor ritten bij temperaturen hoger dan +38 °C
wordt u geadviseerd een brandstofsoort met een
zo hoog mogelijk octaangetal te gebruiken. Dit
om optimale prestaties en een zo laag mogelijk
brandstofverbruik te verkrijgen.
BELANGRIJK
•
Gebruik alleen loodvrije benzine om
schade aan de katalysator tegen te gaan.
•
Het gebruik van brandstof met metaalad-
ditieven is niet toegestaan.
•
Gebruik geen toevoegingen die niet door
Volvo zijn aanbevolen.
432
Alcoholen-ethanol
BELANGRIJK
•
Er is brandstof toegestaan die tot
10 volumeprocent ethanol bevat.
•
Het gebruik van EN 228 E10-benzine
(max. 10 volumeprocent ethanol) is toe-
gestaan.
•
Een ethanolgehalte hoger dan E10
(maximaal 10 volumeprocent ethanol)
zoals bij E85 is niet toegestaan.
Gerelateerde informatie
•
Hanteren van brandstof (p. 431)
•
Tankvulklep openen/sluiten en tanken
(p. 429)
Dieselolie
Dieselolie is een brandstoftype.
Maak alleen gebruik van dieselolie van gerenom-
meerde oliemaatschappijen. Giet nooit brandstof
van twijfelachtige kwaliteit in de tank. De diesel-
olie moet voldoen aan de norm EN 590,
SS 155435 of JIS K 2204. Dieselmotoren zijn
gevoelig voor verontreinigingen in de brandstof
zoals een te hoog zwavelgehalte.
Bij lage temperaturen (lager dan 0 °C) kan de
paraffine in de dieselolie uitvlokken, wat tot start-
problemen kan leiden. De verkrijgbare brandstof-
kwaliteiten moeten zich lenen voor gebruik in het
actuele jaargetijde en klimaatgebied, maar in
extreme weersomstandigheden, bij gebruik van
verouderde brandstof of bij ritten door verschil-
lende klimaatgebieden kan desondanks uitvlok-
king optreden.
Het risico van condensatie in de brandstoftank
neemt af, als u de tank altijd goed gevuld houdt.
Houd tijdens het tanken het gebied rond de vul-
pijp goed schoon. Voorkom morsen op gelakte
oppervlakken. Maak als u gemorst hebt het
gebied met water en zeep schoon.