Stand-by vanwege ingreep van bestuurder
De cruisecontrol wordt tijdelijk gedeactiveerd en
stand-by gezet in de volgende gevallen:
•
u bedient het rempedaal
•
u zet de keuzehendel in stand N
•
u houdt meer dan 1 minuut lang een hogere
snelheid aan dan ingesteld
U dient vervolgens zelf uw snelheid aan te pas-
sen.
Wanneer u gas bijgeeft met het gaspedaal zoals
bij een inhaalmanoeuvre, blijft de instelling onge-
wijzigd – de auto hervat de laatst opgeslagen
snelheid zodra u het gaspedaal loslaat.
Automatische stand-bystand
De cruisecontrol wordt in de volgende gevallen
tijdelijk uitgeschakeld en stand-by gezet in de
volgende gevallen:
•
de wielen verliezen hun grip op het wegdek
•
het motortoerental is te laag/hoog
•
de remtemperatuur wordt te hoog
•
de snelheid daalt tot onder 30 km/h
(20 mph).
U dient vervolgens zelf uw snelheid aan te pas-
sen.
Cruisecontrol heractiveren vanuit stand-
bystand
–
Druk op de stuurknop
(1).
> De cruisecontrolmarkeringen op het
bestuurdersdisplay verkleuren van GRIJS
naar WIT en de laatst opgeslagen snel-
heid wordt hervat.
of
–
Druk op de stuurknop
(2).
> De cruisecontrolmarkeringen en -symbo-
len op het bestuurdersdisplay verkleuren
van GRIJS naar WIT en de actuele snel-
heid wordt hervat.
N.B.
Nadat de snelheid weer met de stuurknop
is hervat, kan er een markante snelheids-
toename volgen.
Gerelateerde informatie
•
Cruisecontrol (p. 284)
•
Cruisecontrol activeren en starten (p. 285)
•
Snelheidsfuncties voor cruisecontrol (p. 285)
•
Cruisecontrol uitschakelen (p. 287)
RIJONDERSTEUNING
Cruisecontrol uitschakelen
De cruisecontrol (Cruise Control - CC) kan wor-
den uitgeschakeld.
Knoppen en symbolen voor desbetreffende functies.
1. Druk op de stuurknop
(2).
> De cruisecontrol wordt stand-by gezet.
2. Druk op de stuurknop ◀ (1) of ▶ (3) om naar
een andere functie te gaan.
> De snelheidsbegrenzermarkering (4) en
het -symbool op het bestuurdersdisplay
doven – de ingestelde/opgeslagen snel-
heid is daarmee gewist.
3. Druk nogmaals op de stuurknop
> Er wordt een andere functie geactiveerd.
Bij een auto met adaptieve cruisecontrol* kunt u
wisselen tussen beide cruisecontrolsystemen –
zie de rubriek "Wisselen tussen CC en ACC".
* Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
(2).
}}
287