onder "Vergrendelen/ontgrendelen vanaf de
buitenzijde" en "Vergrendelen/ontgrendelen
vanaf de binnenzijde".
Ontgrendelen - Bij eenmaal indrukken
worden alle portieren en de kofferklep ont-
grendeld en wordt het alarm gedeactiveerd.
Bij langer indrukken worden alle ruiten tege-
lijkertijd geopend, de zogeheten doorlucht-
2
functie
. Zie het artikel "Vergrendelen/
ontgrendelen vanaf de buitenzijde".
Kofferklep – Ontgrendelt alleen de koffer-
klep en deactiveert de alarmfunctie voor de
kofferklep. Bij auto's met elektrische koffer-
klepbediening* is de klep automatisch te
openen bij lang indrukken. De klep is ook te
sluiten door lang indrukken - er klinken waar-
schuwingssignalen. Zie het artikel "Elektri-
sche kofferklepbediening". Bij auto's met
elektrische kofferklepbediening wordt bij
lang indrukken de kofferklep mechanisch
geopend onder invloed van de veerspanning.
Paniekfunctie - bestemd om in noodgeval-
len de aandacht van anderen te trekken. Als
u de toets ten minste 3 seconden lang inge-
drukt houdt of tweemaal achtereen binnen 3
seconden indrukt, worden de richtingaanwij-
zers, de interieurverlichting en de claxon
geactiveerd. U kunt deze functie met
dezelfde toets weer uitschakelen, als de
functie minimaal 5 seconden actief geweest
Om bijvoorbeeld bij warm weer snel voor frisse lucht in de auto te zorgen.
2
is. Anders wordt deze functie na zo'n 3 minu-
ten automatisch uitgeschakeld.
WAARSCHUWING
Als u iemand in de auto achterlaat, moet u de
raammechanismen en het dakluik stroomloos
maken door altijd de transpondersleutel mee
te nemen als u de auto verlaat.
N.B.
Let op het gevaar voor buitensluiten met de
transpondersleutel/Key Tag nog in de auto.
Als de auto wordt vergrendeld en het alarm
wordt ingeschakeld met een geldige trans-
pondersleutel of via Volvo On Call* wordt een
eventuele transpondersleutel/Key Tag in de
auto gedeactiveerd. De gedeactiveerde sleu-
tel wordt bij ontgrendeling van de auto
opnieuw geactiveerd.
Storingen
De passieve startfunctie van de transpondersleu-
tel en de passieve vergrendeling/ontgrendeling*
ondervinden mogelijk storingen door elektromag-
netische velden en afschermingen.
SLOTEN EN ALARM
N.B.
Bewaar de transpondersleutel niet te dicht in
de buurt van metalen voorwerpen of elektro-
nische apparaten zoals mobiele telefoons,
tablets, laptops of laders – op een afstand
kleiner dan 10-15 cm.
Als er toch storingen optreden, gebruikt u het
sleutelblad van de transpondersleutel en plaatst
u vervolgens de sleutel in de back-uplezer om het
alarmsysteem van de auto te deactiveren. Zie het
artikel "Vergrendelen/ontgrendelen met afneem-
baar sleutelblad".
N.B.
Zorg ervoor dat er geen andere autosleutels,
metalen voorwerpen of elektronische appara-
ten (zoals mobiele telefoons, tablets, laptops
of laders) in de bekerhouder liggen, wanneer
u de transpondersleutel in de bekerhouder
plaatst. Als er zich meerdere sleutels in de
bekerhouder bevinden, kunnen deze elkaar
storen.
Zoekgeraakte transpondersleutel
Bij verlies van een transpondersleutel kunt u een
nieuwe bestellen bij een werkplaats - geadvi-
seerd wordt een erkende Volvo-werkplaats.
Neem de resterende transpondersleutels mee
* Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
}}
235