Algemene instellingen
De algemene instellingen en de parameters wijzi-
gen niet als het ene bestuurdersprofiel wordt ver-
ruild voor een ander. Ze blijven gelijk, ongeacht
welk bestuurdersprofiel actief is.
De instellingen van de toetsenbordindeling zijn
voorbeelden van algemene instellingen. Als u
bestuurdersprofiel X gebruikt om meer talen aan
het toetsenbord toe te voegen, blijven deze opge-
slagen en kunt u ook bij gebruik van bestuurder-
sprofiel Y van taal wissen. De instellingen van de
toetsenbordindeling worden niet opgeslagen
onder een specifiek bestuurdersprofiel - deze
instellingen zijn algemeen.
Persoonlijke instellingen
Als bestuurdersprofiel X is gebruikt om bijvoor-
beeld de lichtsterkte op het middendisplay in te
stellen, wordt bestuurdersprofiel Y niet door deze
instelling beïnvloed. Deze is opgeslagen voor
bestuurdersprofiel X - de instelling van de licht-
sterkte is een persoonlijke instelling.
Lees meer in artikel "Categorieën in instellings-
scherm" om een idee te krijgen van welke instel-
lingen persoonlijk en welke algemeen zijn.
Gerelateerde informatie
•
Bestuurdersprofiel bewerken (p. 176)
•
Categorieën op instellingsscherm (p. 171)
•
Bestuurdersprofiel kiezen (p. 175)
Bestuurdersprofiel kiezen
Bij het starten van de auto wordt automatisch
het laatst gebruikte bestuurdersprofiel gekozen.
Nadat de auto is gestart, kunt u een ander
bestuurdersprofiel kiezen.
Bij het starten van de auto verschijnt boven aan
het display het gekozen bestuurdersprofiel. Bij
het starten van de auto wordt automatisch het
laatst gebruikte bestuurdersprofiel gekozen. Als
de transpondersleutel echter aan een ander
bestuurdersprofiel is gekoppeld, wordt bij het
starten het desbetreffende profiel gekozen. Zie
"Transpondersleutel koppelen aan bestuurder-
sprofiel".
U kunt op twee manieren van bestuurdersprofiel
veranderen.
Alternatief 1:
1. Druk tijdens het starten van de auto op de
naam van het bestuurdersprofiel dat boven
aan het middendisplay staat.
> Er verschijnt een lijst met de te kiezen
bestuurdersprofielen.
2. Kies het gewenste bestuurdersprofiel.
3. Druk op
Bevestig
.
> Het bestuurdersprofiel is gekozen, waarna
het systeem de instellingen van het
nieuwe bestuurdersprofiel laadt.
INSTRUMENTEN, SCHAKELAARS EN BEDIENING
Alternatief 2:
1. Sleep het hoofdscherm van het middendis-
play open.
2. Druk op
Profiel
.
> Dezelfde lijst als die voor alternatief 1 ver-
schijnt.
3. Kies het gewenste bestuurdersprofiel.
4. Druk op
Bevestig
.
> Het bestuurdersprofiel is gekozen, waarna
het systeem de instellingen van het
nieuwe bestuurdersprofiel laadt.
Gerelateerde informatie
•
Bestuurdersprofielen (p. 174)
•
Bestuurdersprofiel bewerken (p. 176)
•
Transpondersleutel koppelen aan bestuur-
dersprofiel (p. 177)
175