9. Beveiliging
opgegeven zijn via het bedieningspaneel of in het printerstuurprogramma
worden toegepast op andere items.
• Apparaatinstelling(en).:
Hiermee worden de instellingen die op het apparaat zijn opgegeven,
toegepast op het afdrukken.
• Type van voorkomen van onbevoegd kopiëren: Selecteer het type
Ongeautoriseerde kopieerpreventie.
• Gegevensbeveiliging voor kopiëren:
Beschermt documenten door een grijs patroon af te drukken wanneer er
onbevoegde kopieën worden gemaakt.
• Patroon voor voorkomen van onbevoegd kopiëren:
Hiermee wordt tekst of een patroon afgedrukt op onbevoegde kopieën van
documenten. Wanneer u een patroon voor Ongeautoriseerde
kopieerpreventie selecteert, moet u onder andere het effect, het
maskerpatroon en de helderheid opgeven.
• Effect gegevensbeveiliging voor kopiëren: Geef een combinatie van tekst en een
patroon op.
• Tekstselectie: Selecteer een tekstreeks voor Tekstselectie uit de
standaardtekenreeksen, zoals Gebruikersnaam, Datum en tijd, aangepaste
tekst of "Niet kopiëren". U kunt het lettertype, de tekengrootte, de tekstpositie
9
en de hoek opgeven voor de geselecteerde tekenreeks, en of de geselecteerde
tekenreeks moet worden herhaald. Wanneer de geselecteerde tekenreeks
wordt herhaald, kunt u ook de ruimte voor de regelterugloop opgegeven.
6. Druk op [OK].
7. Druk op [Home] (
• Om een grijs patroon toe te passen op de inhoud van het origineel en de tekst toe te
voegen die is opgegeven voor Gegevensbeveiliging voor kopiëren als het origineel
wordt gescand met de kopieer- of scannerfunctie of wordt opgeslagen op de
documentserver, drukt u op [Systeeminstellingen]
[Beveiligingspatroon/-stempel]
detecteren] en geeft u [Aan] op.
358
• Patrooneffect voor voorkomen van onbevoegd kopiëren: Geef een
combinatie van tekst en een patroon op.
• Maskertype voor patroon: U kunt kiezen uit 11 typen.
• Patroondichtheid: Hier kunt u een van de 5 gradatieniveaus selecteren.
) en log vervolgens uit bij het apparaat.
[Instellingen voor beheerder]
[Gegevensbeveiliging voor kopiëren