1. Druk in het Home-scherm op [Instellingen].
2. Druk op [Systeeminstellingen].
3. Druk op [Instellingen voor beheerder]
[Beheerdersverif./Verif. gebruik.beheerder/Verif. toepas.beheerder]
[Beheerdersverificatiebeheer].
4. Selecteer voor elk standaardrecht voor beheerders waarvoor u
beheerdersverificatie wilt activeren [Aan] in de lijst.
• Gebruikersbeheer: Selecteer [Aan] om de gegevens te beheren die in het
adresboek zijn geregistreerd.
• Apparaatbeheer: Selecteer [Aan] om de instellingen zo te configureren dat de
begininstellingen voor elke functie alleen door de beheerder kunnen worden
gewijzigd.
• Netwerkbeheer: Selecteer [Aan] om de netwerkinstellingen te beheren.
• Bestandsbeheer: Selecteer [Aan] om de bestanden te beheren die op het
apparaat zijn opgeslagen.
5. Selecteer bij Beschikbare instellingen de opties die moeten worden beheerd.
De geselecteerde items kunnen niet door gebruikers worden gewijzigd.
[Verificatie/Kosten]
Inleiding
9
267