6. Druk op [OK].
7. Druk op [Home] (
• Als u de instellingen die zijn opgegeven op het apparaat wilt wijzigen vanuit Device
Manager NX, geeft u een coderingswachtwoord voor de netwerkbeheerder op in
[Beheerder registreren/wijzigen]. Registreer het coderingswachtwoord vervolgens in
de SNMP-account van Device Manager NX.
• Als de instelling voor codering van het wachtwoord van de netwerkbeheerder niet is
opgegeven, worden de te verzenden gegevens mogelijk niet gecodeerd of
verzonden. Zie Pag. 270 "Ingebouwde beheerders toevoegen of de rechten wijzigen"
voor meer informatie over het opgeven van de instelling Coderingswachtwoord voor
de netwerkbeheerder.
Het log-in wachtwoord van afdruktaken coderen
U kunt het log-in wachtwoord voor het printerstuurprogramma en het wachtwoord voor
IPP-afdrukken coderen om de beveiliging tegen het kraken van het wachtwoord te
verbeteren.
• Om vanaf een LAN binnen het kantoor af te drukken, geeft u de coderingssleutel van
het stuurprogramma op.
• Om IPP-afdrukken vanaf een extern netwerk uit te voeren, codeert u het
wachtwoord van IPP-afdrukken.
Een coderingssleutel voor een stuurprogramma opgeven om
wachtwoorden te coderen
Voer de coderingssleutel die in het apparaat is ingevoerd ook in voor het
printerstuurprogramma om wachtwoorden te coderen en decoderen.
1. Log in als netwerkbeheerder op het apparaat via het bedieningspaneel.
Pag. 268 "Inloggen op het apparaat als beheerder"
Als er beheerders met aangepaste toegangsrechten zijn ingesteld, kunt u als
beheerder met aangepaste toegangsrechten ook met het toegangsrecht
Beveiliging inloggen bij het apparaat.
Pag. 281 "Inloggen op het apparaat als beheerder met aangepaste rechten"
) en log vervolgens uit bij het apparaat.
Onbevoegde toegang voorkomen
9
343