Toegang tot apparaat beperken (toegangscontrole)
U kunt de IP-adressen beperken waarmee apparaten toegang kunnen krijgen tot het
apparaat of de toegang beperken met behulp van een firewall.
Als u bijvoorbeeld een IP-adresbereik opgeeft van "192.168.15.1" tot
"192.168.15.99", dan kan er géén toegang tot het apparaat worden verkregen vanaf
de IP-adressen van 192.168.15.100 tot 255.
Ongebruikte protocollen uitschakelen
De protocolinstelling kan worden gewijzigd via het bedieningspaneel, in Web Image
Monitor of door andere instellingsmethoden te gebruiken. De protocollen kunnen
afzonderlijk worden geconfigureerd afhankelijk van de methode. Controleer het te
configureren protocol in Pag. 325 "Lijst met protocolinstellingsmethoden" en volg de
instructie.
De toegang tot het apparaat beperken
De IP-adressen beperken waarmee apparaten toegang kunnen hebben tot
het apparaat
Geef het bereik van IP-adressen op dat toegang heeft tot het apparaat.
• U kunt de toegang beperken vanuit de volgende protocollen.
LPR, RCP/RSH, FTP, Bonjour, WSD (apparaat), WSD (printer), IPP, DIPRINT,
SNMP, telnet, NBT
• Het apparaat beperkt ook de toegang vanuit Web Image Monitor.
1. Log vanuit Web Image Monitor als netwerkbeheerder in bij het apparaat.
Pag. 268 "Inloggen op het apparaat als beheerder"
Onbevoegde toegang voorkomen
9
323