• Wanneer een PCL 6-printerstuurprogramma wordt gebruikt, kunt u de
coderingssleutel voor het stuurprogramma invoeren in
[Printereigenschappen]
[Gebruikersverificatie].
• Raadpleeg de Help-functie van het stuurprogramma voor meer informatie over
het opgeven van de coderingssleutel in het printer-, LAN-fax- of TWAIN-
stuurprogramma.
Het wachtwoord van IPP-afdrukken coderen
Wanneer u afdrukt met het IPP-protocol, stelt u de verificatiemethode in op
[DIGEST] om het IPP-verificatiewachtwoord te coderen. Registreer de
gebruikersnaam en het wachtwoord voor IPP-verificatie apart van de
gebruikersgegevens in het adresboek.
1. Log vanuit Web Image Monitor als netwerkbeheerder in bij het apparaat.
Pag. 268 "Inloggen op het apparaat als beheerder"
2. Klik op [Configuratie] in het menu [Apparaatbeheer].
3. Klik op [IPP-verificatie] in de categorie "Beveiliging".
4. Selecteer [DIGEST] bij "Verificatie".
5. Geef waarden op voor Gebruikersnaam en Wachtwoord.
• Klik op [Aan] voor "Functie voor gebruikersverificatie van hoofdeenheid"
om de gegevens voor gebruikersverificatie te gebruiken die zijn opgegeven
op het apparaat in plaats van de gebruikersnaam en het wachtwoord voor
IPP-verificatie.
6. Klik op [OK].
Er verschijnt een bericht terwijl de instellingen worden opgegeven. Mogelijk
moet u even wachten voordat u verder kunt met de volgende stap.
7. Klik op [OK].
8. Log uit bij het apparaat en sluit vervolgens de webbrowser af.
Communicatie tussen KDC en het apparaat coderen
U kunt de communicatie tussen het apparaat en de Key Distribution Center-server (KDC)
coderen wanneer u Kerberos-verificatie gebruikt met Windows- of LDAP-verificatie om
de communicatie te beveiligen.
Het ondersteunde coderingsalgoritme varieert afhankelijk van het type KDC-server.
1. Log vanuit Web Image Monitor als bestandsbeheerder in bij het apparaat.
Pag. 268 "Inloggen op het apparaat als beheerder"
het tabblad [Geavanceerde opties]
Onbevoegde toegang voorkomen
9
345