9. Beveiliging
printerstuurprogramma/
*1 Afdrukken wordt niet uitgevoerd wanneer de coderingsmethode (het
coderingsalgoritme) is ingesteld op AES (Advanced Encryption Standard).
*2 Afdrukken wordt niet uitgevoerd wanneer de coderingsmethode (het
coderingsalgoritme) is ingesteld op DES (Data Encryption Standard) of AES
(Advanced Encryption Standard).
• Als u de coderingssleutel van het printerstuurprogramma wilt opgeven of de
coderingsmethode, drukt u op [Systeeminstellingen]
beheerder]
venster met instellingen weer te geven en geeft u vervolgens [Coderingssleutel
stuurprogramma] of [Coderingssleutel stuurprogramma: Coderingssterkte] op.
• U kunt vanuit Web Image Monitor het bereik van IPv4-adressen opgeven voor
gebruik met [Eenvoudige codering] in [Coderingssleutel stuurprogramma:
9
Coderingssterkte] of u kunt dit doen met de opdracht authfree van telnet. Voor
meer informatie over de telnet-opdracht, zie onze website.
Een inlog-/uitlogbeleid instellen
Om de gegevens in het apparaat te beveiligen, configureert u het apparaat dusdanig dat
inloggen en uitloggen correct worden uitgevoerd.
Gebruikersverificatie kan onbevoegd gebruik niet volledig voorkomen. Een onbevoegde
persoon kan bijvoorbeeld bij het apparaat inloggen door het wachtwoord te raden.
Wanneer een gebruiker niet uitlogt bij het apparaat, kan een andere gebruiker de rechten
van de vorige gebruiker benutten.
Stel de volgende functies in om het apparaat te beschermen tegen dergelijke risico's.
316
Typen
Verificatie-instelling
taak
Coderingssleutel
stuurprogramma
Log-in
gebruikersnaam/log-in
wachtwoord
Gebruikerscode
[Beveiliging]
[Instellingen uitgebreide beveiliging] om het
Beveiligingsniveau
Alles
Eenvoudig
(alles)
*2
*2
[Instellingen voor