9. Beveiliging
3. Druk op [Systeeminstellingen].
4. Druk op [Instellingen voor beheerder]
[Beheerdersverif./Verif. gebruik.beheerder/Verif. toepas.beheerder]
[Tijdinstellingen voor bedienen van apparaat na inloggen].
5. Selecteer [Actief] in de lijst naast Tijdinstellingen voor bedienen van apparaat na
inloggen en voer tijdstippen in voor Starttijd en Eindtijd.
9
6. Druk op [OK].
7. Als het bevestigingsdialoogvenster wordt weergegeven, drukt u op [OK].
8. Druk op [Home] (
• U kunt ook Web Image Monitor gebruiken om de periode op te geven waarin
gebruikers kunnen inloggen en het apparaat kunnen gebruiken. Raadpleeg de Help
van Web Image Monitor voor meer informatie.
Toegangscontrole
De beheerder kan apparaten of protocollen beperken die met de printer/MFP kunnen
worden verbonden om onopzettelijke toegang te voorkomen.
Daarnaast kan de beheerder een beveiligingsniveau selecteren waarbij een protocol kan
worden in- of uitgeschakeld en de poortstatus configureren.
322
) en log vervolgens uit bij het apparaat.
[Verificatie/Kosten]