1. Type bestemming selecteren
U kunt voor het soort bestemming kiezen tussen [Faxen] (inclusief IP-Fax),
[Internetfax], [E-mail] en [Map]. De items in het adresboek en in het scherm voor het
handmatig invoeren van bestemmingen veranderen ook wanneer u het type
bestemming wijzigt.
2. Bevestiging van verzonden/ontvangen gegevens
Blader door de ontvangen documenten die zijn opgeslagen in het geheugen of in de
interne opslag van het apparaat en druk ze af. U kunt tevens door de verzend- en
ontvangstgeschiedenis bladeren en deze afdrukken.
3. Verzendinstellingen
Geef de aanvullende functies op die u kunt gebruiken bij het verzenden van een fax,
configureer de scaninstellingen voor het te scannen origineel op de juiste manier, en
bekijk een voorbeeld voordat u de fax verzendt. U kunt drie veelgebruikte
instellingen opgeven, zoals het wisselen van verzendmodus, die u kunt instellen met
de sneltoetsen zonder het scherm [Verzendinstell.] te openen. U kunt ook de
instellingen die momenteel zijn opgegeven en de resterende hoeveelheid geheugen
controleren. U kunt met [Opgesl. bestand sel.] een document dat is opgeslagen op
het apparaat, als fax verzenden .
4. Bestemming opgeven
U kunt een adres selecteren dat in het adresboek is opgeslagen door middel van één
handeling.
Druk op
om de volgende bewerkingen uit te voeren:
• Een bestemming opgeven op verschillende andere manieren, zoals handmatig
invoeren of selecteren uit de geschiedenis.
• Een bestemming in het adresboek registreren.
• Een bestemming in het adresboek aanpassen.
• Het faxbestand van een document opslaan op het apparaat
Basisbediening van toepassingen
1
33