Download Print deze pagina

HEIDENHAIN TNC 620 Gebruikershandboek pagina 83

Verberg thumbnails Zie ook voor TNC 620:

Advertenties

3.2 Programma's openen en
invoeren
Opbouw van een NC-programma in
HEIDENHAIN-klaartekst-formaat
Een bewerkingsprogramma bestaat uit een aantal programmaregels.
De afbeelding rechts toont de elementen van een regel.
De TNC nummert de regels van een bewerkingsprogramma in
oplopende volgorde.
De eerste regel van een programma wordt d.m.v. BEGIN PGM, de
programmanaam en de geldende maateenheid gekenmerkt.
De daaropvolgende regels bevatten informatie over:
het onbewerkte werkstuk
gereedschapsoproepen
benaderen van een veiligheidspositie
aanzetten en toerentallen
baanbewegingen, cycli en verdere functies
De laatste regel van een programma wordt d.m.v. END PGM, de
programmanaam en de geldende maateenheid gekenmerkt.
HEIDENHAIN adviseert om na de gereedschapsoproep in
principe altijd een veiligheidspositie te benaderen, van
waaruit de TNC zonder botsingsgevaar kan positioneren
voor de bewerking!
Onbewerkt werkstuk definiëren: BLK FORM
Direct na het openen van een nieuw programma moet een
rechthoekig, onbewerkt werkstuk gedefinieerd worden. Om het
onbewerkte werkstuk achteraf te definiëren, moet de toets SPEC
FCT, de softkey PROGRAMMA-INSTELL. en daarna de softkey BLK
FORM worden ingedrukt. Deze definitie heeft de TNC nodig voor
grafische simulaties. De zijden van het rechthoekige blok mogen niet
langer zijn dan 100 000 mm en liggen parallel aan de assen X,Y en Z.
Dit onbewerkte werkstuk wordt door twee van zijn hoekpunten
vastgelegd:
MIN-punt: kleinste X-, Y- en Z-coördinaat van het rechthoekige blok;
absolute waarden invoeren
MAX-punt: grootste X-, Y- en Z-coördinaat van het rechthoekige
blok; absolute of incrementele waarden invoeren
De definitie van het onbewerkte werkstuk is alleen
noodzakelijk, wanneer het programma grafisch moet
worden getest!
HEIDENHAIN TNC 620
Regel
10 L X+10 Y+5 R0 F100 M3
Baanfunctie
Woorden
Regelnummer
83

Advertenties

loading