12.1 Palletbeheer
Toepassing
Het palletbeheer is een machine-afhankelijke functie.
Hieronder worden de standaard beschikbare functies
omschreven. Raadpleeg tevens het machinehandboek.
Pallettabellen worden voor bewerkingscentra met palletwisselaars
toegepast: de pallettabel roept voor de verschillende pallets de
bijbehorende bewerkingsprogramma's op en activeert presets,
nulpuntverschuivingen en nulpunttabellen.
Pallettabellen kunnen ook worden toegepast om verschillende
programma's met verschillende referentiepunten na elkaar af te
werken.
Wanneer u pallettabellen wilt maken of beheren, moet de
bestandsnaam altijd met een letter beginnen.
Pallettabellen bevatten onderstaande gegevens:
TYPE (verplichte invoer):
aanduiding pallet of NC-programma (met ENT-toets selecteren)
NAME (verplichte invoer):
pallet- resp. programmanaam. De palletnaam wordt door de
machinefabrikant vastgelegd (raadpleeg het machinehandboek).
Programmanamen moeten in dezelfde directory opgeslagen zijn als
de pallettabel, anders moet de volledige padnaam van het
programma worden ingevoerd
PRESET (invoer optioneel):
preset-nummer uit de preset-tabel. Het hier gedefinieerde preset-
nummer wordt door de TNC als werkstukreferentiepunt
geïnterpreteerd.
DATUM (invoer optioneel):
naam van de nulpunttabel. Nulpunttabellen moeten in dezelfde
directory opgeslagen zijn als de pallettabel, anders moet de
volledige padnaam van de nulpunttabel worden ingevoerd.
Nulpunten uit de nulpunttabel worden in het NC-programma met
cyclus 7 NULPUNTVERSCHUIVING geactiveerd
400
Programmeren: Palletbeheer