FUNCTION PARAXMODE
Voor het activeren van de functie PARAXMODE moet u altijd
drie assen definiëren.
Als u de functies PARAXMODE en PARAXCOMP combineert,
deactiveert de TNC de functie PARAXCOMP voor een as die in
beide functies is gedefinieerd. Nadat u PARAXMODE hebt
gedeactiveerd, is de functie PARAXCOMP weer actief.
Met de functie PARAXMODE definieert u de assen waarmee de TNC de
bewerking moet uitvoeren. Alle verplaatsingen en
contourbeschrijvingen programmeert u machine-onafhankelijk via de
hoofdassen X, Y en Z.
Definieer in de functie PARAXMODE drie assen (bijv. FUNCTION PARAXMODE
X Y W) waarmee de TNC de geprogrammeerde verplaatsingen moet
uitvoeren.
Ga bij de definitie als volgt te werk:
U
Softkeybalk met speciale functies tonen
U
Menu voor functies voor de definitie van diverse
klaartekstfuncties selecteren
U
FUNCTION PARAX selecteren
U
FUNCTION PARAXMODE selecteren
U
FUNCTION PARAXMODE selecteren
U
Assen voor de bewerking definiëren
Hoofdas en parallelle as gelijktijdig verplaatsen
Wanneer de functie PARAXMODE actief is, voert de TNC
geprogrammeerde verplaatsingen met de in de functie gedefinieerde
assen uit. Indien de TNC gelijktijdig met een parallelle as de
bijbehorende hoofdas moet verplaatsen, kunt u de desbetreffende as
door toevoeging van het teken "&" invoeren. De as met het &-teken is
dan gerelateerd aan de hoofdas.
Het syntaxiselement "„&" is alleen in L-regels toegestaan.
De extra positionering van een hoofdas met het commando
"&" vindt plaats in het REF-systeem. Als u de digitale
uitlezing op "Werkelijke waarde" hebt ingesteld, wordt deze
beweging niet getoond. Schakel de digitale uitlezing evt.
om naar "REF-waarde" om.
HEIDENHAIN TNC 620
Voorbeeld: NC-regel
13 FUNCTION PARAXMODE X Y W
Voorbeeld: NC-regel
13 FUNCTION PARAXMODE X Y W
14 L Z+100 &Z+150 R0 FMAX
343