Positie van de gereedschapspunt bij het
positioneren van zwenkassen handhaven
(TCPM): M128 (software-optie 2)
Standaardinstelling
De TNC verplaatst het gereedschap naar de in het
bewerkingsprogramma vastgelegde posities. Als in het programma de
positie van een zwenkas verandert, dan moet de daaruit volgende
verstelling in de lineaire assen worden berekend en in een
positioneerregel worden verwerkt.
Instelling met M128 (TCPM: Tool Center Point Management)
De machinegeometrie moet door de machinefabrikant in
de kinematica-beschrijving gedefinieerd zijn.
Wanneer in het programma de positie van een gestuurde zwenkas
verandert, dan blijft tijdens het zwenken de positie van de
gereedschapspunt t.o.v. het werkstuk onveranderd.
Let op: risico voor werkstuk!
Bij zwenkassen met Hirth-vertanding: Positie van de
zwenkas alleen veranderen nadat het gereedschap uit het
materiaal is gehaald. Anders kan de contour bij het
terugtrekken uit de vertanding worden beschadigd.
Na M128 kan nog een aanzet worden ingevoerd, waarmee de TNC de
compensatiebewegingen in de lineaire assen uitvoert.
Vóór positioneringen met M91 of M92 en vóór eenTOOL
CALL: M128 terugzetten.
De gereedschapslengte moet aan het midden van de
kogel van de radiusfrees worden gerelateerd.
Wanneer M128 actief is, toont de TNC in de
statusweergave het symbool TCPM.
M128 bij zwenktafels
Als bij actieve M128 een beweging van de zwenktafel geprogrammeerd
is, dan draait de TNC het coördinatensysteem overeenkomstig mee.
Als u bijv. de C-as 90° draait (door positioneren of nulpuntverschuiving)
en aansluitend een beweging in de X-as programmeert, dan voert de
TNC de beweging in de machine-as Y uit.
Ook het vastgelegde referentiepunt, dat door de verplaatsing van de
rondtafel verandert, transformeert de TNC.
382
Programmeren: meerassige bewerking