Parameterbeschrijving
3.5.4 3-5* Ramp 2
Zie parametergroep 3-4* Ramp 1 voor informatie over het
selecteren van rampparameters.
3-50 Ramp 2 type
3
3
Option:
[0]
Lineair
*
[1]
S-ramp
const.
schok
[2]
S-ramp
const. tijd
LET OP
Als [1] S-ramp const. schok is geselecteerd en de
referentie tijdens het aan-/uitlopen wordt gewijzigd, kan
de aan-/uitlooptijd worden verlengd om te zorgen voor
een schokvrije beweging, wat kan resulteren in een
langere start- of stoptijd.
Extra aanpassingen van de S-rampverhoudingen of
starters voor omschakelingen kunnen noodzakelijk zijn.
3-51 Ramp 2 aanlooptijd
Range:
Size
[ 0.01
related
- 3600
*
s]
3-52 Ramp 2 uitlooptijd
Range:
Size
[ 0.01
related
- 3600
*
s]
74
VLT
Functie:
Selecteer het type ramp, afhankelijk van de
vereisten voor versnellen/vertragen. Een lineaire
ramp zorgt voor een constante versnelling
tijdens het aan-/uitlopen. Een S-ramp zorgt
voor een niet-lineaire versnelling en biedt zo
compensatie voor schokbewegingen in de
toepassing.
Versnelling met zo weinig mogelijk schokbewe-
gingen.
S-ramp op basis van de ingestelde waarden in
parameter 3-51 Ramp 2 aanlooptijd en
parameter 3-52 Ramp 2 uitlooptijd.
Functie:
Voer de aanlooptijd in, d.w.z. de tijd die
nodig is om te versnellen van 0 tpm tot het
nominale motortoerental n
. Stel de
s
aanlooptijd zo in dat de uitgangsstroom
tijdens het aanlopen de ingestelde
stroomgrens in parameter 4-18 Stroombegr.
niet overschrijdt. De waarde 0,00 komt
overeen met 0,01 s in snelheidsmodus. Zie
uitlooptijd in parameter 3-52 Ramp 2
uitlooptijd.
tacc s x ns tpm
Par. . 3 − 51 =
ref tpm
Functie:
Voer de uitlooptijd in, d.w.z. de tijd die nodig
is om te vertragen van het nominale
motortoerental n
tot 0 tpm. Stel de
s
uitlooptijd zo in dat er in de omvormer geen
overspanning ontstaat als gevolg van de
generatorwerking van de motor en de
opgewekte stroom de ingestelde stroomgrens
in parameter 4-18 Stroombegr. niet
Danfoss A/S © Rev. 10/2014 Alle rechten voorbehouden.
®
AutomationDrive FC 301/302
3-52 Ramp 2 uitlooptijd
Range:
3-55 Ramp 2 S-ramp ratio bij versn. Start
Range:
50 %
[ 1 - 99
*
%]
3-56 Ramp 2 S-ramp ratio bij versn. Einde
Range:
50 %
[ 1 - 99
*
%]
3-57 Ramp 2 S-ramp ratio bij vertr. Start
Range:
50 %
[ 1 - 99
*
%]
3-58 Ramp 2 S-ramp ratio bij vertr. Einde
Range:
50 %
[ 1 - 99
*
%]
3.5.5 3-6* Ramp 3
Zie 3-4* Ramp 1 voor informatie over het instellen van de
rampparameters.
Functie:
overschrijdt. De waarde 0,00 komt overeen
met 0,01 s in snelheidsmodus. Zie aanlooptijd
in parameter 3-51 Ramp 2 aanlooptijd.
tdec s x ns tpm
Par. . 3 − 52 =
ref tpm
Functie:
Stel het gedeelte van de totale aanlooptijd
(parameter 3-51 Ramp 2 aanlooptijd) in waarin
het versnellingskoppel toeneemt. Hoe hoger
het percentage, hoe hoger de verkregen
schokcompensatie; hierdoor zal het aantal
koppelschokken in de toepassing dus
verminderen.
Functie:
Stel het gedeelte van de totale aanlooptijd
(parameter 3-51 Ramp 2 aanlooptijd) in waarin
het versnellingskoppel afneemt. Hoe hoger
het percentage, hoe hoger de verkregen
schokcompensatie; hierdoor zal het aantal
koppelschokken in de toepassing dus
verminderen.
Functie:
Stel het gedeelte van de totale uitlooptijd
(parameter 3-52 Ramp 2 uitlooptijd) in waarin
het vertragingskoppel toeneemt. Hoe hoger
het percentage, hoe hoger de verkregen
schokcompensatie; hierdoor zal het aantal
koppelschokken in de toepassing dus
verminderen.
Functie:
Stel het gedeelte van de totale uitlooptijd
(parameter 3-52 Ramp 2 uitlooptijd) in waarin
het vertragingskoppel afneemt. Hoe hoger het
percentage, hoe hoger de verkregen
schokcompensatie; hierdoor zal het aantal
koppelschokken in de toepassing dus
verminderen.
MG33MJ10