Parameterbeschrijving
3.14 Parameters: 13-** Smart Logic
Smart Logic Control (SLC) is in feite een reeks van gebrui-
kersgedefinieerde acties (zie parameter 13-52 SL-
controlleractie [x]) die door de SLC wordt uitgevoerd als de
bijbehorende gebruikersgedefinieerde gebeurtenis (zie
parameter 13-51 SL Controller Event [x]) door de SLC wordt
geëvalueerd als TRUE.
De voorwaarde voor een gebeurtenis kan een bepaalde
status zijn of een logische regel of comparator-operand die
het resultaat TRUE oplevert. Dit leidt tot een bijbehorende
actie, zoals aangegeven:
Par. 13-51
SL Controller Event
Running
Warning
Torque limit
Digital input X 30/2
. . .
Par. 13-43
Logic Rule Operator 2
. . .
. . .
Par. 13-11
Comparator Operator
=
TRUE longer than..
. . .
. . .
Afbeelding 3.48 Smart Logic Control (SLC)
Gebeurtenissen en acties zijn genummerd en in paren
(toestanden) aan elkaar gekoppeld. Dit betekent dat actie
[0] wordt uitgevoerd wanneer gebeurtenis [0] heeft plaats-
gevonden (de waarde TRUE heeft gekregen). Hierna
worden de omstandigheden van gebeurtenis [1]
geëvalueerd en bij de evaluatie TRUE wordt actie [1]
uitgevoerd, enz. Er wordt steeds slechts 1 gebeurtenis
geëvalueerd. Als een gebeurtenis wordt geëvalueerd als
FALSE gebeurt er niets (in de SLC) tijdens het huidige
scaninterval en worden er geen andere gebeurtenissen
geëvalueerd. Dit betekent dat bij het starten van de SLC
gebeurtenis [0] (en enkel gebeurtenis [0]) tijdens elk scanin-
terval wordt geëvalueerd. Alleen wanneer gebeurtenis [0]
als TRUE wordt geëvalueerd, voert de SLC actie [0] uit en
begint deze met het evalueren van gebeurtenis [1]. Er
kunnen 1 tot 20 gebeurtenissen en acties worden
geprogrammeerd.
Nadat de laatste gebeurtenis/actie is geëvalueerd, begint de
cyclus opnieuw vanaf gebeurtenis [0]/actie [0].
MG33MJ10
Programmeerhandleiding
Afbeelding 3.49 toont een voorbeeld met 3 gebeurtenissen/
acties:
Par. 13-52
SL Controller Action
Coast
Start timer
Afbeelding 3.49 Gebeurtenissen en acties
Set Do X low
Select set-up 2
. . .
SLC starten en stoppen
Start en stop de SLC door [1] Aan of [0] Uit te selecteren in
parameter 13-00 SL- controllermodus. De SLC start altijd in
toestand 0 (waarbij gebeurtenis [0] wordt geëvalueerd). De
SLC start wanneer de startgebeurtenis (gedefinieerd in
parameter 13-01 Gebeurt. starten) wordt geëvalueerd als
TRUE (op voorwaarde dat [1] Aan is geselecteerd in
parameter 13-00 SL- controllermodus). De SLC stopt zodra
de stopgebeurtenis (parameter 13-02 Gebeurt. stoppen) TRUE
is. Parameter 13-03 SLC resetten reset alle SLC-parameters
en start het programmeren geheel opnieuw.
LET OP
SLC is alleen actief in de automodus, niet de
handmodus.
3.14.1 13-0* SLC-instellingen
Gebruik de SLC-instellingen voor het inschakelen,
uitschakelen of resetten van de Smart Logic Control-reeks.
De logische functies en comparatoren draaien altijd mee
op de achtergrond, die opengaat voor een afzonderlijke
regeling van digitale in- en uitgangen.
13-00 SL- controllermodus
Option:
[0]
[1]
Danfoss A/S © Rev. 10/2014 Alle rechten voorbehouden.
Functie:
Uit
Schakelt de Smart Logic Controller uit.
Aan
Schakelt de Smart Logic Controller in.
3
3
133