Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Ramp 1 Aanlooptijd - Danfoss VLT AutomationDrive FC 301 Programmeerhandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor VLT AutomationDrive FC 301:
Inhoudsopgave

Advertenties

Parameterbeschrijving
Afbeelding 3.26 Lineaire aan- en uitlooptijd
3-40 Ramp 1 type
Option:
Functie:
Selecteer het type ramp, afhankelijk van de
vereisten voor versnellen/vertragen.
Een lineaire ramp zorgt voor een constante
versnelling tijdens het aan-/uitlopen. Een S-
ramp zorgt voor een niet-lineaire versnelling en
biedt zo compensatie voor schokbewegingen in
de toepassing.
[0]
Lineair
*
[1]
S-ramp
Versnelling met zo weinig mogelijk schokbewe-
const.
gingen.
schok
[2]
S-ramp
S-ramp op basis van de ingestelde waarden in
const. tijd
parameter 3-41 Ramp 1 aanlooptijd en
parameter 3-42 Ramp 1 uitlooptijd.
LET OP
Als [1] S-ramp const. schok is geselecteerd en de
referentie tijdens het aan-/uitlopen wordt gewijzigd, kan
de aan-/uitlooptijd worden verlengd om te zorgen voor
een schokvrije beweging, wat kan resulteren in een
langere start- of stoptijd.
Extra aanpassingen van de S-rampverhoudingen of
starters voor omschakelingen kunnen noodzakelijk zijn.

3-41 Ramp 1 aanlooptijd

Range:
Functie:
Size
[ 0.01
Voer de aanlooptijd in, d.w.z. de tijd die
related
- 3600
nodig is om te versnellen van 0 tpm tot het
*
s]
synchrone motortoerental n
aanlooptijd die voorkomt dat de uitgangs-
stroom tijdens het aanlopen de in
parameter 4-18 Stroombegr. ingestelde
stroomgrens overschrijdt. De waarde 0,00
komt overeen met 0,01 s in snelheidsmodus.
Zie uitlooptijd in parameter 3-42 Ramp 1
uitlooptijd.
Par. . 3 − 41 =
MG33MJ10
Programmeerhandleiding
. Selecteer een
s
tacc s x ns tpm
ref tpm
Danfoss A/S © Rev. 10/2014 Alle rechten voorbehouden.
3-42 Ramp 1 uitlooptijd
Range:
Functie:
Size
[ 0.01
Voer de uitlooptijd in, d.w.z. de tijd die nodig
related
- 3600
is om te vertragen van het synchrone
*
s]
motortoerental n
uitlooptijd zo in dat er in de omvormer geen
overspanning ontstaat als gevolg van de
generatorwerking van de motor en de
opgewekte stroom de ingestelde stroomgrens
in parameter 4-18 Stroombegr. niet
overschrijdt. De waarde 0,00 komt overeen
met 0,01 s in snelheidsmodus. Zie aanlooptijd
in parameter 3-41 Ramp 1 aanlooptijd.
Par. . 3 − 42 =
3-45 Ramp 1 S-ramp ratio bij versn. Start
Range:
Functie:
50 %
[ 1 - 99
Stel het gedeelte van de totale aanlooptijd
*
%]
(parameter 3-41 Ramp 1 aanlooptijd) in waarin
het versnellingskoppel toeneemt. Hoe hoger
het percentage, hoe hoger de verkregen
schokcompensatie; hierdoor zal het aantal
koppelschokken in de toepassing dus
verminderen.
3-46 Ramp 1 S-ramp ratio bij versn. Einde
Range:
Functie:
50 %
[ 1 - 99
Stel het gedeelte van de totale aanlooptijd
*
%]
(parameter 3-41 Ramp 1 aanlooptijd) in waarin
het versnellingskoppel afneemt. Hoe hoger
het percentage, hoe hoger de verkregen
schokcompensatie; hierdoor zal het aantal
koppelschokken in de toepassing dus
verminderen.
3-47 Ramp 1 S-ramp ratio bij vertr. Start
Range:
Functie:
50 %
[ 1 - 99
Stel het gedeelte van de totale uitlooptijd
*
%]
(parameter 3-42 Ramp 1 uitlooptijd) in waarin
het vertragingskoppel toeneemt. Hoe hoger
het percentage, hoe hoger de verkregen
schokcompensatie; hierdoor zal het aantal
koppelschokken in de toepassing dus
verminderen.
3-48 Ramp 1 S-ramp ratio bij vertr. Einde
Range:
Functie:
50 %
[ 1 - 99
Stel het gedeelte van de totale uitlooptijd
*
%]
(parameter 3-42 Ramp 1 uitlooptijd) in waarin
het vertragingskoppel afneemt. Hoe hoger het
percentage, hoe hoger de verkregen
schokcompensatie; hierdoor zal het aantal
koppelschokken in de toepassing dus
verminderen.
tot 0 tpm. Stel de
s
tdec s x ns tpm
ref tpm
73
3
3

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Vlt automationdrive fc 302

Inhoudsopgave